In deze zaak heeft verzoekster op 15 maart 2018 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. Dit verzoek volgde op een eerder vonnis van de rechtbank van 2 februari 2018, waarin de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis was opgeschort voor de duur van twee maanden. Verzoekster vroeg nu om een verlenging van deze opschorting met vier maanden. Tijdens de zitting op 5 april 2018 was de verweerder niet aanwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster zich inmiddels had aangemeld bij een beschermingsbewindvoerder en dat de huur voor de maanden februari en maart 2018 was voldaan. De verweerder had echter het beheer van de huurwoning overgedragen aan een derde partij, wat leidde tot een terugboeking van de huurbetaling voor april 2018.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake was van een bedreigende situatie zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Aangezien verzoekster een kopie van het ontruimingsvonnis had overgelegd en voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een dreigende ontruiming was, oordeelde de rechtbank dat er inderdaad sprake was van een bedreigende situatie. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in de huurwoning wilde blijven wonen en het minnelijk schuldhulpverleningstraject wilde doorlopen, afgewogen tegen de belangen van de verweerder, die het vonnis van 10 november 2017 ten uitvoer wilde leggen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van verzoekster zwaarder wogen en heeft zij de gevraagde voorziening toegewezen, met voorwaarden. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar zij kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis wordt opgeschort voor de duur van vier maanden, onder de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat SHV, die de buitengerechtelijke schuldregeling gaat uitvoeren, verslag moet uitbrengen over de voortgang van de regeling.