2.11.Partijen hebben na de eerste zitting gezamenlijk een (nieuwe) deskundige ingeschakeld, te weten ir. [persoon 6] van EBMC Nederland B.V., teneinde een nieuw onderzoek te verrichten naar gebreken in de woning. Deze deskundige heeft een rapport opgesteld gedateerd 9 februari 2018. In het rapport staat onder meer:
“Beantwoording van vragen over deze situatie
a. a) Welke eisen/voorschriften van bouwkundige aard zijn van toepassing op een woning van het bouwjaar
1931? En voldoet de huidige constructie aan die bouwkundige eisen/voorschriften en staat deze het normaal
gebruik wel of niet in de weg?
b) Indien de huidige constructie niet aan de huidige bouwkundige eisen/voorschriften voldoet en/of normaal
gebruik in de weg staat, welke concrete gebreken hadden eventueel waarneembaar moeten zijn ten tijde van
de aankoop van de woning?
c) Op welke wijze kan aan de eisen/voorschriften van bouwkundige aard worden voldaan en wat zijn de
bijbehorende kosten om dit te realiseren?
a. De eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. De huidige versie hiervan is Bouwbesluit 2012, waarbij
regelmatig aanvullingen en wijzigingen worden opgelegd. De constructie moet volgens Bouwbesluit voldoen
aan de Eurocode. De uitwerking ervan leidt tot eisen voor, in dit geval, een bestaande woning.
Op basis van de door ons gemaakte analyse en berekeningen blijkt, dat het normale gebruik van de
verdiepingen wordt beïnvloed door het verwijderen van de dragende langsmuur op de verdieping onder de 2e
verdieping. De belastbaarheid neemt daardoor af.
In ons rekenmodel hebben we gebruik gemaakt van de samenwerkende sterkte van de vloeren boven elkaar
(le, 2e, dakverdieping). Dit rekenmodel laat zien dat de situatie bij licht gebruik acceptabel is, met
voorbehoud van de uitleg over ‘indicatie. Denk aan bvb. gemiddeld 50 kg/m2 nuttige belasting. Dit is een
redelijke waarde voor ‘normaal gebruik’, zolang geen zware boekenkasten of waterbedden worden geplaatst
maar het voldoet niet aan de voorschriften.
De resultaten van het rekenmodel zouden kunnen leiden tot een interpretatie, dat de situatie acceptabel is.
Toch is dit onjuist: het rekenmodel houdt immers geen rekening met het trapgat. In de oorspronkelijke
situatie speelde dit geen belangrijke rol, omdat de vloerbalken altijd afsteunen op de binnenlangsmuur, en de
trapconstructie dan alleen een lokale constructie was met korte overspanning tussen de langsmuren. Door
het verwijderen van de binnenlangsmuur is deze situatie totaal veranderd: de balk, welke langs het trapgat
ligt, draagt immers ook het vloergedeelte dat stopt bij het trapgat. Daarnaast zijn de toegepaste wanden op
de le verdieping te zwaar om op 1 houten balk te plaatsen. uitleg met principeschets:
Als gevolg daarvan, zijn constructieve tekortkomingen te groot en zijn maatregelen noodzakelijk.
b) Bij de aankoop van een woning let men vaak voornamelijk op de staat van de bouwkundige elementen. Daarbij is het niet ongewoon dat er een scheurtje zit in een wand of muur. De scheur in de dwarswand tussen slaapkamer-voor en badkamer sluit wel aan op dit hoofdstuk. Een algemeen persoon, of een
bouwkundige van het kaliber dat veelal wordt gevraagd voor het doen van woningkeuringen bij aankoop, zal
een dergelijke scheur snel beoordelen als een gebruikelijke scheur in dergelijk type woningen. Waarschijnlijk
blijft het daar dan bij, en vertrouwt de koper er verder op, dat alles in orde is, veelal zonder eraan te denken
dat de kennelijk gedane indelingswijziging op de verdieping constructief deugdelijk is gedaan. Dit sluit aan bij
onze reken-oefening met de lagen boven elkaar, waarbij bleek dat de sterkte van de constructie kan voldoen
bij beperkte belastingen, los van de ongunstige invloed van de constructie rond het trapgat, welke immers de
houten balken onderbreekt.
Als de keuring echter zou zijn gedaan door een bekwaam constructeur, dan zouden hier ongetwijfeld vragen
over zijn gesteld. Van een dergelijk constructeur mag worden verwacht dat hij in de gaten heeft dat de
gemetselde (en zware) binnenlangsmuur op de 2e etage onder het dak draagt op een vloerveld dat niet
direct daaronder meer wordt ondersteund, door onderliggende binnenlangsmuur. Het is de vraag of het
redelijk is dat een koper keuring met dergelijk specialisatie zou doen. Ik verzorg soms woningkeuringen en let
dan tegelijkertijd op bouwkunde/constructies/installaties maar dergelijke keuringen zijn duurder en
omvangrijker dan bijvoorbeeld door Vereniging Eigen Huis, terwijl de keuringen van VEH juist veel meer
gangbaar zijn.
c) De technische oplossing kan op meerdere manieren worden bedacht. Het ligt het meest voor de hand om
Een lichte staalconstructie van voorgevel tot achtergevel toe te passen op stalen kolommen, welke
momentvast zijn gekoppeld. Dit noemen we een portaalconstructie. Vanwege de bereikbaarheid zal de
constructie in delen worden gemaakt. Dit kan leiden tot een kostbaarder constructie.
Daarnaast kan worden overwogen om de wanden op de 2e etage te wijzigen naar lichtere houtskeletwanden
v.v. multiplex, maar dit staat los van de gehele kwestie.
De belastingen uit deze kolommen hebben gevolgen op de berekeningen van de eronder gelegen
staalconstructie (met L1). De positie van de kolommen (K2) mag dan, in combinatie met een stalen
raamwerk op de b.g., vrij willekeurig worden gekozen, afhankelijk van de indeling. De zwaarte van de ligger
(L1) wordt er waarschijnlijk niet anders door, maar dit is afhankelijk van het aantal kolommen K2 en de
positie ervan.
De kostenraming voor de staalconstructie op de le verdieping onder de 2e verdieping:
- langsrichting: staalconstructie 4000,-
- dwars, wanden houtskeletbouw op le verd. 3000,-
- bouwkundig, kozijnverplaatsen, afwerken 3000,-
- constructeur, tek/berek.
1000,-
11.000,- ex BTW.”