Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
in zijn schriftelijk wrakingsverzoek
2.1.1
Mevrouw [naam] werd tijdens de behandeling van het 28 maart 2018 gehouden kort geding weggezet als oud vuil en werd derhalve niet serieus genomen. Bovendien is het volkomen duidelijk dat haar belangen tot nu toe op zeer ernstige wijze zijn beschadigd. Daarnaast eist zij eveneens schadevergoeding te ontvangen sowieso voor het nodeloos laten verschijnen bij de rechtbank.
2.1.2
Ter zitting van 28 maart 2018 zijn zaken aan de orde gekomen die absoluut niet door de beugel kunnen. Zo stond de rechter toe dat mr. Jurjens van Kennedy van der Laan de ernstige gezondheidsklachten van verzoeker bagatelliseerde en feitelijk nog net niet kon afdoen als onzin.
2.1.3
Het is de zoveelste negatieve ervaring met de rechters van uw rechtbank. Verzoeker is dan ook genoodzaakt om de rechter opnieuw te wraken, omdat zij de tijdsverdeling van de rechtszaak niet evenredig heeft verdeeld, hetgeen onacceptabel is.
Verzoeker stelt de rechtbank nogmaals aansprakelijk voor hetgeen hem is aangedaan en eist dat de door hem voorgelegde aansprakelijkheid wordt aangenomen.
in zijn mondelinge toelichting van het wrakingsverzoek ter zitting:
2.1.4
In het proces-verbaal van de zitting van 28 maart 2018 ontbreken een aantal dingen. Zo is niet opgenomen wat er door verzoeker is gezegd over de authenticiteit van een bepaalde productie en over de RBS Bank. Het proces-verbaal is doorspekt met partijdigheid en er zijn dingen opzettelijk weggelaten. Over de getuige van verzoeker is niets vermeld, terwijl er van mr. Chris van Dijk, die deel uitmaakt van het gezelschap van eiseressen, een hele alinea is opgenomen. Mr. Van Dijk is ook plaatsvervangend rechter en raadsheer. Overal waar hij kwaad kan, zit hij erbij. Verzoeker heeft vooraf aan de rechter verteld: als mr. Van Dijk niets had gezegd op zitting, had het al een heel andere zitting geweest.
Ondanks mijn daartoe strekkende, schriftelijke verzoek aan de president zijn niet geanonimiseerde stukken door de rechter niet buiten beschouwing gelaten en ook niet geanonimiseerd.
Dit alles wist de verzoeker al tijdens de zitting, maar het is niet opgenomen in het wrakingsverzoek vanwege mijn gezondheidstoestand. Het ging ook eigenlijk niet om de wraking, maar om heel iets anders. Verzoeker moest iets genoteerd hebben wat eerder niet en wat nu wel genoteerd is.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
2.2.1
De zitting verliep naar de indruk van de rechter rustig en naar behoren.
Mevrouw [naam] was ter zitting aanwezig op initiatief van verzoeker. De bode had de rechter dat medegedeeld en de rechter heeft bij aanvang van de zitting daarom ook benoemd dat zij er was. Zij was geen partij in de procedure en heeft daarom ook niet het woord gevoerd. Zij heeft ook niet verzocht het woord te mogen voeren. Voor het overige heeft de rechter op enig moment gevraagd of het juist is dat mevrouw [naam] meerderjarig is; verzoeker heeft dat bevestigd. Ook heeft de rechter opgemerkt dat mevrouw [naam] geen partij is in de zaak, maar dat zij natuurlijk, als zij dat wil, zelf actie kan ondernemen. De rechter weet dan ook niet waaraan verzoeker de indruk heeft overgehouden dat zij niet serieus werd genomen; de rechter heeft haar in elk geval niet “weggezet als oud vuil”.
2.2.2
De gezondheid van verzoeker is aan het begin van de zitting aan de orde geweest omdat de rechter van de parketpolitie had vernomen dat hij op 26 maart 2018 met een hevige bloeding naar het ziekenhuis was gebracht. De rechter heeft tegen verzoeker gezegd dat hij op elk moment kon vragen om schorsing of uitstel, als hij zich niet goed voelde. Mr. Jurjens heeft daarop niet gereageerd. Hij heeft wel, in aanvulling op zijn pleitnota, op enig moment gezegd dat hij niet wist hoe het met de gezondheid van verzoeker gesteld was en dat hij zich daarover ook geen oordeel wilde aanmatigen. Bagatelliserende opmerkingen over de gezondheidsklachten van verzoeker heeft de rechter mr. Jurjens niet horen maken.
2.2.3
Wat de tijdsverdeling betreft heeft de rechter aan het begin van de zitting gezegd dat eerst mr. Jurjens een half uur de tijd had om zijn vordering toe te lichten en dat daarna verzoeker ook een half uur de tijd had om zijn verweer toe te lichten. Zij hebben beiden ongeveer die tijd benut. Verzoeker had geen pleitnota, maar heeft wel zijn verweerschrift nader toegelicht en is specifiek op een aantal producties ingegaan. Ook heeft hij gereageerd op enkele opmerkingen van mr. Jurjens. Voorts heeft de rechter zowel verzoeker als mr. Jurjen aanvullende vragen gesteld. In dat kader heeft de rechter met partijen besproken of mediation een oplossing zou kunnen zijn.
2.2.4
Daarna hebben beide partijen elk kort de gelegenheid gekregen om nog te reageren, die ze ook hebben gebruikt. Verzoeker was het laatst aan het woord. De rechter heeft hem aan het slot gevraagd of hij was uitgesproken en dat bevestigde hij. Beide partijen hebben (ongeveer) evenveel spreektijd gekregen. Dat de tijdsverdeling niet evenredig was is in de visie van de rechter onjuist.
2.2.5
Naar de stellige overtuiging van de rechter is door haar optreden ter zitting niet in objectieve zin de schijn gewekt dat zij niet onafhankelijk of onpartijdig zou zijn. Voor de goede orde benadrukt de rechter dat van enige (subjectieve) partijdigheid of gebrek aan onafhankelijkheid bij haar geen sprake is.