Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
3.De beoordeling
4.De beoordeling
wijst afhet verzoek tot wraking van mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2018 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure tegen ASR Schadeverzekeringen N.V. en anderen, had op 7 februari 2018 een verzoek tot aanhouding van de behandeling van een kort geding ingediend, onderbouwd met een brief van het ziekenhuis. De rechter, mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, heeft dit verzoek afgewezen op basis van intern beleid, wat leidde tot het wrakingsverzoek van verzoeker. Verzoeker stelde dat de rechter geen rekening hield met zijn gezondheidstoestand en dat er sprake was van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de reactie van de rechter zorgvuldig gewogen. De rechter heeft aangegeven dat de beslissing om de zitting niet aan te houden niet onbegrijpelijk was en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De aangevoerde omstandigheden door verzoeker gaven geen aanleiding om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen, waarbij de beslissing is genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. I.C.M.A. Bals, en ondertekend door de rechters.