Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
3.De beoordeling
4.De beoordeling
wijst afhet verzoek tot wraking van mr. J.F. Frankruijter.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2018 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [naam verzoeker] tegen mr. J.F. Frankruijter, rechter in team bestuur 3. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor vooringenomenheid van de rechter, omdat verzoeker meende dat de behandeling van zijn beroep te lang op zich liet wachten. De rechtbank oordeelde echter dat de beslissing om de zitting op 26 april 2018 te plannen niet door de rechter, maar door de administratie en de zittingscoördinatoren was genomen. Hierdoor kon de vrees voor vooringenomenheid niet worden gerechtvaardigd. De rechtbank wees erop dat verzoeker zijn wrakingsgronden eerder had moeten indienen, en dat de gronden die hij in zijn brieven van 6 en 9 maart 2018 had aangevoerd, buiten beschouwing moesten worden gelaten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter en wees het verzoek tot wraking af.