ECLI:NL:RBROT:2018:3115

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
KTN-6616664_18042018
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van een docent in verband met deelname aan piramidespelen en het aanzetten van leerlingen tot deelname aan dubieuze financiële producten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Albeda en een docente, hierna aangeduid als [verweerster]. De zaak is ontstaan naar aanleiding van ernstige klachten van leerlingen over het gedrag van [verweerster], die hen zou hebben aangespoord om deel te nemen aan piramidespelen en om geld te investeren in dubieuze financiële producten, waaronder LifePlus en OneCoin. De klachten werden gemeld aan de directie van Albeda, die vervolgens een onderzoek instelde naar het gedrag van [verweerster]. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2018 heeft Albeda haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onderbouwd met bewijsstukken, waaronder verklaringen van leerlingen en e-mailcorrespondentie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerster] zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen door haar positie als docent te misbruiken en leerlingen te benaderen voor deelname aan risicovolle financiële activiteiten. De rechter oordeelde dat dit gedrag niet alleen de relatie tussen docent en leerling ondermijnt, maar ook de veilige leeromgeving die Albeda moet bieden. Gezien de ernst van de feiten en het feit dat herplaatsing van [verweerster] niet in de rede ligt, heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 mei 2018 te ontbinden, zonder toekenning van een transitievergoeding. Tevens is [verweerster] veroordeeld in de proceskosten van Albeda.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6616664 VZ VERZ 18-1324
uitspraak: 18 april 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting voor interconfessioneel beroeps- en algemeen vormend onderwijs en volwasseneneducatie voor Rotterdam en omstreken,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. L. van Luipen, te Rotterdam,
tegen
[verweerster],
wonende te [plaatsnaam],
verweerster,
gemachtigde: mr. drs. P.R. Slier, te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “Albeda” en “[verweerster]”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift van Albeda, met producties;
  • de aanvullende productie van Albeda;
  • het verweerschrift van [verweerster], met producties;
  • de aantekeningen van de zitting, met pleitnota’s van partijen.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 maart 2018. Albeda heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Van Luipen, in het bijzijn van [B.], hoofd juridische zaken bij Albeda, [C.], adjunct directeur branche welzijn en onderwijs bij Albeda, en [D.], onderwijsleider bij Albeda. [verweerster] is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. Van Slier, in het bijzijn van [Y.], de partner van [verweerster].
1.3
De datum van de uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Op grond van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [verweerster] sinds 18 augustus 2005 bij Albeda in dienst als docent/instructeur voor de vakken huishouden en zorg, gedurende 36,86 uur per week, tegen een salaris van € 2.842,00 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2
In september 2017 hebben twee leerlingen van Albeda zich bij hun onderwijsleider beklaagd - kort gezegd en volgens hun mededeling - over onheuse bejegening door [verweerster] van een medeleerling, van wie de twee naderhand hebben vernomen dat [verweerster] de medeleerling in de zomervakantie van 2017 had benaderd om een bijeenkomst bij te wonen in een hotel, waar zij een
“pakket”zou moeten kopen en zij zou
“uitleg krijgen wat zij allemaal zou moeten doen om geld te kunnen verdienen.”De onheuse bejegening zou een reactie zijn wegens het feit dat de medeleerling was afgehaakt, ondanks veelvuldig contact en aandringen op deelname door [verweerster]. De medeleerling zou bang zijn voor haar beoordelingen en wilde graag anoniem blijven. De onderwijsleider heeft dit gemeld bij de directie van Albeda, die navraag heeft gedaan bij de betreffende leerlingen.
2.3
Bij brief van 27 oktober 2017 heeft Albeda [verweerster] voor vier weken geschorst. In de brief is - verkort weergegeven - het volgende vermeld:
“Op 24 oktober 2017 hebben wij elkaar gesproken in aanwezigheid van de heer
[Y.] (hoofd juridische zaken) en de [E.] (hoofd integrale veiligheid). Naar aanleiding van dit gesprek bericht ik u als volgt.
Dit gesprek is geïnitieerd vanwege verontrustende signalen die de directie Welzijn & Onderwijs (‘W&O”) heeft ontvangen van studenten W&O. Deze signalen strekken er toe - kort samengevat - dat u hen aanzet c.q. heeft verleid tot het participeren in piramidespelen, dan wel in crypto currency. Hierover heeft de directie W&O inmiddels diverse verklaringen van studenten ontvangen.
Los van het feit dat Albeda van mening is dat docenten en instructeurs studenten binnen een goed en veilig pedagogisch klimaat überhaupt niet moeten enthousiasmeren voor participatie aan kansspelen van welke soort en aard dan ook, is het aanzetten c.q. verleiden tot deelname aan piramidespelen of daaraan gelieerde activiteiten volstrekt onacceptabel. (…)
Voor de volledigheid heeft u zelf en ongevraagd gemeld contactpersoon te zijn voor de Four Corners Alliance Group (in een hoge positie) en eveneens voor Omnia Genesis (miner van ethereum coins). (…)
Ik heb u dit voorgelegd en u heeft niet betwist dat u hiermee bezig bent geweest en
studenten heeft aangemoedigd hieraan deel te nemen. Uw opvattingen daarover zijn de volgende (…):
- Ik heb dit inderdaad gedaan, maar niet vanuit s/echte intenties. Achteraf is het dom geweest van me, naïef:
- ik weet niet helemaal hoe ik het moet begrijpen, maar ik ben gewoon stom geweest, idiotig.
Omdat Albeda geen zicht heeft op de omvang van uw activiteiten met de studenten (en wellicht ook personeel), acht de directie W&O het in het belang van de instelling zaak dat er hiernaar een nader en grondig onderzoek wordt verricht. In het belang van de instelling zult u derhalve voor een termijn van vier weken worden geschorst (…).
In het belang van het onderzoek (dat door een onafhankelijk extern bureau zal worden verricht) is daarom uw laptop en zakelijke mobiele telefoon in beslag genomen. Ten aanzien van deze telefoon heeft u aangegeven dat er een privé-simkaart in de zakelijke telefoon zit, dit omdat u uw privé-telefoon een half uur in de toiletpot had laten liggen. U heeft meermaals uitdrukkelijk te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen dit onderzoek en uw telefoon (inclusief privé-simkaart) hiervoor geheel vrijwillig afgegeven. (…)”
2.4
Bij brief van 21 november 2017 is de schorsing met vier weken verlengd.
2.5
Albeda heeft de door [verweerster] ingeleverde laptop en mobiele telefoon laten onderzoeken. Ook zijn leerlingen van Albeda bevraagd.
2.6
Op 22 december 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Albeda en [verweerster], in het bijzijn van haar gemachtigde en partner [Y.]. Daarbij is [verweerster] in de gelegenheid gesteld om te reageren op hetgeen het onderzoek door Albeda had opgeleverd. [verweerster] heeft ervoor gekozen om niet, althans summierlijk te reageren.

3.Het verzoek

3.1
Albeda verzoekt bij beschikking de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden op de voet van artikel 7:669 lid 3 sub e van het Burgerlijk Wetboek, zonder de opzegtermijn in acht te nemen en zonder transitievergoeding.
3.2
Daartoe stelt Albeda - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - dat [verweerster] zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen, door aan haar toevertrouwde, veelal kwetsbare leerlingen, (te proberen) te bewegen om geld uit te geven aan dubieuze gezondheids- en financiële producten van LifePlus en OneCoin, voor eigen zakelijke doeleinden althans eigen financieel gewin. Dit is ook tijdens lestijd op school gebeurd. [verweerster] heeft daarbij gebruik gemaakt van haar zakelijke laptop, e-mailadres en mobiele telefoon. Ook heeft [verweerster] in strijd met de waarheid verklaard over haar zakelijke activiteiten naast haar werk.
3.3
[verweerster] heeft zodoende misbruik gemaakt van het gezag verbonden aan haar functie en van het vertrouwen dat zij geniet, alsmede de goede naam van Albeda beschadigd. In redelijkheid kan dan ook niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, aldus Albeda.

4.Het verweer

4.1
[verweerster] voert verweer tegen het verzoek en concludeert tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Albeda in de proceskosten, begroot op € 3.500,00 exclusief BTW aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beoordeling

5.1
Op grond van artikel 7:671b lid 1 BW gelezen in samenhang met artikel 7:669 lid 1 BW kan de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt en er geen opzegverboden gelden. Dat laatste is niet het geval.
5.2
Aanleiding voor het verzoek zijn de onder 2.2 vermelde klachten van twee leerlingen over onheuse bejegening van een medeleerling door [verweerster], en in het bijzonder de redenen die daarvoor werden gegeven, te weten dat die medeleerling door [verweerster] benaderd zou zijn om een bijeenkomst bij te wonen in een hotel, daar iets zou moeten kopen en uitleg zou krijgen over hoe ze geld zou kunnen verdienen, en dat de weigering van die leerling om daaraan mee te doen haar werd nagedragen door [verweerster] door haar op school op een vervelende manier te behandelen. De twee leerlingen hadden op de mobiele telefoon van de medeleerling WhatsApp-berichten van [verweerster] gezien met betrekking tot hetgeen waarover die medeleerling verklaarde. Ook van andere leerlingen was vernomen dat [verweerster] hen had benaderd hiervoor. Er is hiervan melding gedaan aan een onderwijsleider bij Albeda, die op haar beurt melding heeft gedaan bij de directie.
5.3
Dat Albeda vervolgens besloten heeft dit te gaan uitzoeken is begrijpelijk en onvermijdelijk geweest, want de aantijgingen zijn serieus te nemen. Zij duiden namelijk op ongewenst gedrag van één van de medewerkers ten opzichte van aan Albeda toevertrouwde leerlingen. Gedrag dat niet past in de relatie docent/instructeur-leerling, dat het goede functioneren van hen in de weg staat of kan staan, en dat (dus) Albeda raakt.
5.4
Het is zorgvuldig dat Albeda navraag heeft gedaan bij leerlingen en [verweerster] heeft uitgenodigd voor een gesprek, om haar verhaal te horen. Als vermeld in de onder 2.3 geciteerde schorsingsbrief van Albeda van 27 oktober 2017 heeft dat gesprek op 24 oktober 2017 plaatsgevonden. Het door [verweerster] aangevoerde, biedt onvoldoende aanknopingspunten om te twijfelen dat de brief een goede samenvatting is van hetgeen bij dat gesprek gezegd en gebeurd is. Mede gelet op de aanleiding voor het gesprek wordt er dan ook van uitgegaan dat [verweerster] inderdaad is voorgehouden dat Albeda signalen hadden bereikt dat zij leerlingen had aangezet of verleid tot participatie in piramidespelen (in de zin dat elke deelnemer steeds weer nieuwe deelnemers werft) of in cryptogeld. Ook dat zijzelf ongevraagd heeft gemeld contactpersoon te zijn voor de Four Corners Alliance Group (in een hoge positie) en voor Omnia Genesis, hetgeen thans lijkt te worden erkend. Eveneens wordt ervan uitgegaan dat [verweerster] toen niet heeft betwist dat zij hiermee bezig is geweest en leerlingen heeft aangemoedigd eraan deel te nemen. Voorts staat in voldoende mate vast dat [verweerster] toen heeft ingestemd met het inleveren van haar laptop en zakelijke mobiele telefoon (met privé-simkaart, omdat zij haar zakelijke simkaart had vervangen en deze later zou zijn kwijtgeraakt) voor onderzoek door een extern bureau. Het is misschien zo dat de instemming niet in volledige vrijheid is geschied, omdat bij weigering repercussies te verwachten waren, maar dat heeft [verweerster] er niet van hoeven te weerhouden om bezwaar te maken tegen afgifte van beide apparaten. Dat laatste is tijdens het gesprek niet gebeurd. Integendeel. In dit verband is naast het voorgaande van betekenis dat [verweerster] haar pincode heeft verstrekt om de telefoon te ontgrendelen. Het lijkt er aldus op dat [verweerster] op 24 oktober 2017 tamelijk onbevangen heeft verklaard en medewerking heeft verleend aan hetgeen haar werd verzocht. Dit vindt bevestiging in de brief van Albeda van 1 november 2017, in reactie op een verzoek om teruggave van de simkaart, waarin is vermeld dat [verweerster] er geen bezwaar tegen had om haar zakelijke mobiele telefoon met privé simkaart te overhandigen, dat zij dit in het gesprek drie keer heeft bevestigd, alsmede dat zij de simkaart op korte termijn weer zou ontvangen.
5.5
Aangevoerd wordt dat het hebben moeten inleveren van de laptop en de mobiele telefoon met privé simkaart, om onderzoek te laten verrichten naar gegevens op deze apparaten, een inbreuk heeft opgeleverd op de privacy en (niet nader aangeduide) grondrechten van [verweerster], omdat zich ook privégegevens van haar op de apparaten hebben bevonden. Dat wordt onderkend, maar een dergelijke inbreuk betekent niet dat aan de uitkomst van het onderzoek geen betekenis toekomt. Ook zonder berichten als voormeld was Albeda overigens bevoegd de apparaten in te nemen. Op grond van artikel 6.4 van de Gedragscode Gebruik Portaal internet en e-mailgebruik Albeda College had [verweerster] ook kunnen weten dat Albeda zich het recht heeft voorbehouden om gegevens op de apparaten, ook privégegevens, in te kijken in situaties als voormeld. Daarbij komt dat Albeda al op 7 november 2017 heeft doorgegeven dat de simkaart kon worden opgehaald, zodat wat dit aangaat de eventuele inbreuk in de tijd beperkt is geweest.
5.6
Verklaringen van leerlingen en onderzoek aan de laptop en telefoon heeft onder meer opgeleverd dat [verweerster] participeert in LifePlus, een verkooporganisatie van voedingssupplementen. Op de website van LifePlus wordt volgens Albeda vermeld (wat [verweerster] niet heeft betwist):
“Het plan bestaat uit drie hoofdonderdelen: Aanbevelingsbonus, Leadership
bonus, Leadership Development-bonus. Deze bonussen worden berekend aan de
hand van Internationale Punten (IP) - maar wat zijn dat en hoe werkt het?
Bonussen worden uitbetaald op basis van de Lifeplus-producten die u zelf en de
door u gesponsorde mensen bestellen. (...) Om ervoor te zorgen dat al onze
partners over de hele wereld een universele eerlijke bonus krijgen, hanteren we
ons eigen systeem, genaamd Internationale Punten (IP). Ieder product heeft
zowel een verkoopprijs als een waarde in IP. De verkoopprijs is wat u betaalt als
u onze producten aanschaft en de IP-waarde van ieder product wordt opgeteld
bij uw IP-saldo. Zie het als Lifeplus-valuta! Vervolgens gebruiken wij dit om uw
bonus te berekenen - die wordt omgezet en uitbetaald in standaard valuta -
en ook om het niveau te bepalen dat u heeft bereikt in het vergoedingssysteem. (...)
Als uw partners hun eigen bedrijf gaan opbouwen, vormt het groeiend aantal
contacten dat wat wij de “downline” noemen - het netwerk dat zich onder uw
begeleiding ontwikkelt. Zo kunt u in de positie komen dat u steeds meer mensen
begeleidt en ondersteunt bij het opbouwen van hun eigen ondernemingen.”
Albeda heeft een aantal op schrift gestelde geanonimiseerde verklaringen van leerlingen overgelegd, waarin - kort gezegd - wordt vermeld dat [verweerster] hen, maar ook anderen, bewogen heeft om producten van LifePlus te kopen. Ook onder schooltijd is hierover gesproken met [verweerster]. Het gaat om de verklaringen 5C, 5D, 5E en 5F. De verklaring 5E is voorzien van bewijzen van overboekingen van geld aan LifePlus. Het betreft twee betalingen van € 81,50
Bij de stukken bevinden zich ook bestelformulieren van LifePlus op naam van 5C, 5D en 5F, waarop producten van LifePlus zijn vermeld, met daarachter aangekruist “ASAP”, hetgeen volgens de website van LifePlus betekent dat iedere maand dezelfde bestelling moet worden afgenomen, alsmede aangekruist dat een “Partner Welkom-Pakket” moet worden bijgesloten. Tevens is achter alle producten een waarde in IP vermeld. De formulieren zijn blijkens het handschrift door één persoon ingevuld, met uitzondering van de persoonlijke gegevens die - voor zover niet geanonimiseerd – in van elkaar afwijkende handschriften zijn opgeschreven.
Voorts heeft Albeda e-mailcorrespondentie tussen [verweerster] en LifePlus overgelegd, met betrekking tot bestellingen van 5D en 5E. Bij die correspondentie heeft [verweerster] naast een privé emailadres ook gebruik gemaakt van haar e-mailadres bij Albeda. Op de e-mail van LifePlus aan [verweerster] van 25 oktober 2016 te 16:36 uur, is onder meer vermeld:
“Wij hebben het door u verzonden bestellingsformulier voor mevrouw [5E] verwerkt. (…) Het totaalbedrag is € 81,50. De IP-punten zijn: 49.50”
5.7
Gelet hierop heeft Albeda op goede gronden geconcludeerd dat [verweerster] deelneemt in LifePLus, een organisatie met een piramidestructuur, dat zij leerlingen van Albeda heeft bewogen om producten van LifePlus te kopen en ook deelnemer te worden, dat zij dat als bestaande deelnemer heeft gefaciliteerd door de bestellingen per e-mail te doen omdat niet deelnemers dat niet zelf kunnen, en dat [verweerster] hier financieel voordeel bij heeft gehad in de vorm van IP-punten die haar toekwamen. In dit verband wordt nog overwogen dat [verweerster] erkend heeft dat zij voor enkele leerlingen bestelformulieren heeft gemaild. Daarbij komt dat de verklaring van 5E met het betaalbewijs van € 81,50 strookt met voormelde e-mail van 25 oktober 2017 en het daarin genoemde bedrag.
5.8
Uit de verklaringen komt ook naar voren dat [verweerster] leerlingen heeft gevraagd om deel te nemen aan activiteiten waarmee zij (veel) geld konden verdienen. Verwezen wordt naar de verklaringen van de leerlingen 2A en 2B en de verklaringen 5A, 5B, 5C, en 5F. Leerling 5A verklaart dat [verweerster] heeft gevraagd
“wanneer zij mee zou doen met die piramide”en
“ben je vies van geld”. Leerling 5B verklaart dat [verweerster] heeft gezegd
“Tijdens de les van mvr Radjwatie heeft mvr Radjwatie ons vertelt over haar privé dingen. Ze had vertelt datje iets kan doen zodat je uit je schulden kan komen en dat je veel geld ermee kon verdienen.”en
“als jullie schulden hebben of als jullie geen geld hebben kunnen jullie dit doen via mij”en
“dat je naast je werk ook gewoon zwart geld kan verdienen en dat is altijd goed als je het moeilijk hebt”. Leerling 5C verklaart:
“Ze kwam ook een keer om miljonair of zo te worden via een stichting”. Leerling 5F verklaart:
“Ze kwam ook met een financiële bank, dan kan je sparen”en
“Maar ze bleef stalken via de app, ze bleef berichtjes sturen. Ook in het weekend. Eerst vragen ‘hoe gaat het met je kids’ en dan vervolgens weer vragen om geld in te leggen. Ze heeft ook uitgelegd aan [5F] dat ze meer mensen erbij moet halen zodat ze zelf meer geld kan verdienen.”
De verklaringen van 2A, 2B en 5A vinden steun in de als productie 6 overgelegde screenshots van WhatsApp berichten tussen [verweerster] en een leerling waaruit blijkt dat [verweerster] in de periode van 29 juli 2017 tot en met 5 september 2017 heeft geprobeerd de leerling over te halen om “te beleggen” en daarbij tevens een uitnodiging heeft toegezonden voor “Omnia Super Sunday Event” op 3 september 2017. In de WhatsApp-berichten schrijft [verweerster] “
nou ga je nou eens een keer mee doen met beleggen”en als de leerling schrijft
“nouu ik heb het nu niet”antwoordt [verweerster]
“ja… daarom moet je dit soort dingen doen. zodat jou geld ondertussen voor jou geld gaat maken”en
“turken zijn echt 200x slimmer dan koelies….daarom nemen ze alles over.”Dat de WhatsApp-berichten per vergissing naar de leerling zijn gestuurd, zoals [verweerster] heeft aangevoerd, is ongeloofwaardig.
Onderzoek aan de laptop heeft voorts opgeleverd dat [verweerster] actief is voor OneLife/OneCoin. OneCoin is een vorm van cryptogeld / een virtuele munt, althans een systeem waarbij geld kan worden ingelegd waarmee een recht wordt gekocht om later OneCoins te kunnen kopen. Op een webpagina van Wikipedia over OneCoin wordt volgens Albeda vermeld (wat [verweerster] niet heeft betwist):
“Op 17 en 18 januari deed de Bulgaarse politie een inval in het kantoor van
OneCoin in Sofia, Bulgarije, op verzoek van het parket in Bielefeld, Duitsland. (...)
In Hongarije heeft de Centrale Bonk een waarschuwing afgegeven dat OneCoin
een piradmidespel is. En in China werden verschillende leden en investerdeers
van OneCoin in 2016 gearresteerd en werd USO 30,8 miljoen aan activa in
beslag genomen. (...) In Hongarije heeft de Centrale Bonk een waarschuwing
afgegeven dat OneCoin een piramidespel is. (...). Het bedrijf en de regeling staan
op de waarnemingslijsten van vele autoriteiten, waaronder autoriteiten in
Bulgarije, Finland, Zweden, Noorwegen en Letland. (...) In maart 2016
waarschuwde de Direct Selling Association in Noorwegen voor OneCoin, in
vergelijking met een piramidespel.”
en
“Het bedrijf en zijn recruiters beweren dat OneCoin geen cryptocurrency verkoopt,
maar alleen educatief materiaal. In een typische One-Coinwervingsbijeenkomst
echter praten recruiters meestal over investeren in cryptocurrency en het
educatieve materiaal wordt nauwelijks genoemd.”
Daarnaast is gebleken van betrokkenheid van [verweerster] bij de Four Corners Alliance Group en voor Omnia Genesis, zoals zij op 24 oktober 2017 heeft verklaard.
5.9
Gelet op de verklaringen van de leerlingen bezien in samenhang met hetgeen op de zakelijke laptop en telefoon is aangetroffen, heeft Albeda mogen concluderen dat [verweerster] heeft geprobeerd om leerlingen van Albeda te bewegen geld in te leggen in een soort piramidespel, althans te beleggen in virtueel geld, met alle risico’s van dien, en dat dit ook onder lestijd is gebeurd.
5.1
Als vermeld onder 2.6 heeft [verweerster] op 22 december 2017 gelegenheid gekregen om te reageren op hetgeen het onderzoek door Albeda heeft opgeleverd. [verweerster] heeft ervoor gekozen om niet, althans summierlijk te reageren. Door er grotendeels het zwijgen toe te doen, heeft [verweerster] temeer aanleiding gegeven om uit te gaan van de juistheid van de onderzoeksresultaten. Om over de onderzoeksresultaten twijfel te doen ontstaan, is solide verweer nodig. Daaraan is niet voldaan, want de in deze procedure gevoerde verweren zijn in het licht van de onderbouwing die Albeda heeft gegeven onvoldoende. In het algemeen komen de verweren neer op een enkele ontkenning van of niet geloofwaardige uitleg over hetgeen in het nadeel van [verweerster] is opgekomen. Dit heeft geen twijfel doen rijzen ten aanzien van hetgeen Albeda heeft geconcludeerd als vermeld onder 5.7 en 5.9. Helaas is [verweerster] ter zitting niet in persoon verschenen, zodat zij bij die gelegenheid niet bevraagd is kunnen worden over wat zich heeft voorgedaan.
5.10.1
Op 19 maart 2018 is nog wel een brief met bijlagen ontvangen van [verweerster]. Omdat deze stukken eerst na de zitting zijn ingediend, terwijl daartoe geen gelegenheid was geboden, is geen kennis genomen van de inhoud.
5.11
Op grond van het vorenstaande wordt vastgesteld dat [verweerster] deelneemt in LifePLus, een organisatie met een piramidestructuur, dat zij leerlingen van Albeda heeft bewogen om producten van LifePlus te kopen en ook deelnemer te worden, dat zij dat als bestaande deelnemer heeft gefaciliteerd, en dat [verweerster] hier financieel voordeel van heeft genoten. Ook wordt vastgesteld dat [verweerster] geprobeerd heeft om leerlingen van Albeda te bewegen geld in te leggen in een soort piramidespel, althans te beleggen in virtueel geld. Dit is ook onder lestijd gebeurd.
5.12
Dit levert naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar handelen door [verweerster] op, omdat Albeda een veilige leeromgeving moet zijn voor haar leerlingen, hetgeen niet het geval is als leerlingen worden benaderd om speciale producten te kopen of om riskante beleggingen te doen. Dergelijke handelingen zijn temeer kwalijk doordat de leerlingen die [verweerster] hierin heeft willen betrekken kwetsbaar zijn, want zij hebben een beperkt opleidingsniveau en hebben vaak te maken met problematische sociale en/of economische privéomstandigheden. Uit verschillende verklaringen van leerlingen kan worden opgemaakt dat [verweerster] zich bewust is geweest van het laakbare van haar gedrag, want de gesprekken met leerlingen op school vonden op haar aangeven heimelijk plaats.
5.13
Kortom, er is sprake van (ernstig) verwijtbaar handelen en nalaten van [verweerster], waardoor van Albeda in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Herplaatsing van [verweerster] ligt onder deze omstandigheden niet in de reden. Verzocht is om de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden. Daartoe is gezien het vorenstaande reden. Daarom wordt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 mei 2018 ontbonden. Op de voet van artikel 7:673 lid 7 aanhef en onder c, BW is geen transitievergoeding verschuldigd.
5.14
[verweerster] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van Albeda vastgesteld op € 119,00 aan griffierecht en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2018;
veroordeelt [verweerster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Albeda vastgesteld op € 119,00 aan griffierecht en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Langeler en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465