ECLI:NL:RBROT:2018:3048

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
10/996524-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van voormalig lid en voorzitter van de Raad van Bestuur van verzekeraar HDI-Gerling N.V. wegens verduistering, oplichting en valsheid in geschrift

Op 19 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een voormalig lid en voorzitter van de Raad van Bestuur van verzekeraar HDI-Gerling N.V. De verdachte is veroordeeld voor het vervalsen van de bedrijfsadministratie, verduistering van meer dan 3 miljoen euro, en het oplichten van gelieerde bedrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte illegale bonussen heeft toegekend en een gelieerd verzekeringsbedrijf heeft opgelicht voor een bedrag van $ 405.000. Daarnaast heeft hij een ABC-constructie opgezet met een villa op Aruba, wat leidde tot schade voor HDI. De verdachte heeft ook een aanzienlijk bedrag uit het vermogen van HDI verduisterd door dit zonder enige zekerheid uit te lenen aan een bevriend echtpaar, wat resulteerde in de aankoop van een villa op Mallorca. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden opgelegd, rekening houdend met de schending van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996524-14
Datum uitspraak: 19 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 en 19 maart 2018 en 5 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. L.L.H. Roebroek en P. van de Kerkhof hebben gevorderd:
  • partiele vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde, voor zover dit betreft de afgifte van een geldbedrag in de vorm van een hypothecaire geldlening van $ 590.000 en het tenietdoen van een inschuld van $ 590.000;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, het overigens onder 4 en het onder 5 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2½ jaar (de rechtbank verstaat: twee jaar en zes maanden), met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde.
4.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de verweren van de verdediging worden weerlegd door de inhoud van wettige bewijsmiddelen, opgenomen in bijlage II, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden en acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
hij in juni 2003 te Rotterdam en Oranjestad Aruba tezamen en in vereniging met een ander een deel van de bedrijfsadministratie van [naam verzekeringsmaatschappij 1] - zijnde dat deel van die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader toen aldaar, zakelijk weergegeven, in dat deel van die bedrijfsadministratie een valse factuur van [naam makelaar] met factuurnummer [nummer factuur] d.d. 'june 2003' gericht aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] (DA-013) doen of laten opnemen, bestaande die valsheid hierin dat in voornoemde factuur valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat [naam makelaar] diensten en werkzaamheden heeft verricht aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] in de periode '31052002 - 01062003', terwijl in werkelijkheid in die periode [naam makelaar] niet meer bestond en die diensten en werkzaamheden niet zijn verricht door [naam makelaar] , zulks met het oogmerk om dat deel van deze bedrijfsadministratie als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2.
hij in de periode van 21 augustus 2003 tot en met 3 oktober 2003 te Rotterdam en Oranjestad Aruba tezamen en in vereniging met een ander meermalen
telkens opzettelijk goederen, te weten geldbedragen van AWG 72.000,- (omgerekend $ 40.000,-) (DA-016) en AWG 614.100 (omgerekend $ 345.000,-) (D-021) die toebehoorden aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] , en welke goederen verdachte en zijn mededader telkens uit hoofde van hun persoonlijke dienstbetrekking als lid en voorzitter van de raad van bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 1] onder zich hadden, telkenswederrechtelijk heeft toegeëigend.
3.
hij in de periode van 7 augustus 2003 tot en met 23 oktober 2003 te Rotterdam en Oranjestad Aruba
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels
[naam verzekeringsmaatschappij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van AWG 720.900,- (omgerekend $ 405.000,-) (DA-017), hebbende hij, verdachte, en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- een faxbericht gestuurd naar [naam verzekeringsmaatschappij 2] en/of [naam directeur] met het verzoek om een bedrag van $ 345.000,- over te maken naar ' [naam verzekeringsmaatschappij 1] ' onder vermelding van 'projectkosten systeem-implementatie' en
- op dat faxbericht voorgewend dat rekeningnummer [bankrekeningnummer] een Arubaanse
bankrekening van [naam verzekeringsmaatschappij 1]
was en
- nadat gebleken
wasdat door [naam verzekeringsmaatschappij 2] voornoemd bedrag naar de reguliere Arubaanse bankrekening van [naam verzekeringsmaatschappij 1]
wasovergemaakt telefonisch aan [naam directeur] meegedeeld dat het bedrag naar de verkeerde bankrekening op Aruba
wasovergemaakt en
- een faxbericht gestuurd naar [naam verzekeringsmaatschappij 2] en/of [naam directeur] met wederom het verzoek om $ 405.000,- over te maken naar rekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van ' [naam verzekeringsmaatschappij 1] ' onder vermelding van 'projectkosten systeem-implementatie',
waardoor die [naam verzekeringsmaatschappij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
4.
hij in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 13 februari 2007 te Rotterdam en Oranjestad Aruba tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om en anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels
[naam verzekeringsmaatschappij 3] heeft bewogen tot
- de afgifte van een geldbedrag van (circa) $ 147.500,- (DA-079 p.13) ,
hebbende hij, verdachte, en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- voorgewend dat het een aankoop van onroerend goed door [naam verzekeringsmaatschappij 3] betrof waarbij sprake
wasvan een beleggingsobject en het onroerend goed daarnaast
diendevoor eigen gebruik/accommodatie tijdens verblijf op Aruba door [naam verzekeringsmaatschappij 3] medewerkers, en- vervolgens het onroerend goed ' [naam onroerend goed] ' door [naam verzekeringsmaatschappij 3] laten aankopen zonder dat de voltallige raad van bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] hiermee
hadingestemd en de raad van commissarissen van [naam verzekeringsmaatschappij 3] om goedkeuring
wasgevraagd, en
- voorgewend dat [naam ] de verkoper
wasvan het onroerend goed ' [naam onroerend goed] ', waardoor die [naam verzekeringsmaatschappij 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
5.
hij in de periode van 31 juli 2012 tot en met 10 oktober 2012 te Rotterdam en Santa Ponsa te Mallorca (Spanje) opzettelijk
eengoed, te weten een geldbedrag tot een totaal van 3.159.000,- euro (DA-036 en DA-037 en DA-038 en DA-039) dat toebehoorde aan [naam verzekeringsmaatschappij 3] , en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als voorzitter van de raad van bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.primair.

medeplegen van valsheid in geschrift;

2.
medeplegen van verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van oplichting;
4.
medeplegen van oplichting;
5.
verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte was van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2005 lid van de Raad van Bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] . Vanaf 1 januari 2006 tot het opzeggen van het vertrouwen in de verdachte door de aandeelhouders en het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst op 1 maart 2013 was de verdachte voorzitter van de Raad van Bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] . Tevens bekleedde hij de functie van financieel directeur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] .
In 2003 heeft de verdachte, samen met een medeverdachte, aan [naam verzekeringsmaatschappij 3] toebehorende geldbedragen van respectievelijk $ 40.000,- en $ 345.000,- verduisterd.
Het bedrag van $ 40.000,- is door [naam verzekeringsmaatschappij 3] overgeboekt naar een, mede door de verdachte, geopende bankrekening op Aruba, de zogenoemde ‘geheime [naam verzekeringsmaatschappij 1] -rekening’. Hoewel die bankrekening op naam stond van [naam verzekeringsmaatschappij 3] , was deze rekening niet bekend bij (de financiële administratie van) [naam verzekeringsmaatschappij 3] . Om de betaling in de administratie van [naam verzekeringsmaatschappij 3] te kunnen verantwoorden heeft de verdachte voor dit bedrag een valse factuur opgemaakt en in de bedrijfsadministratie van [naam verzekeringsmaatschappij 3] laten opnemen. De verdachte heeft zichzelf van het verduisterde geld een bedrag van $ 20.000,- toegeëigend.
Het bedrag van $ 345.000,- is door de gevolmachtigd verzekeringsagent van [naam verzekeringsmaatschappij 3] op Aruba, [naam verzekeringsmaatschappij 2] , naar [naam verzekeringsmaatschappij 3] overgeboekt. De verdachte heeft dit bedrag vervolgens doorgestort naar de geheime [naam verzekeringsmaatschappij 1] -rekening. Korte tijd later heeft [naam verzekeringsmaatschappij 2] op aandringen van de verdachte een bedrag van $ 405.000,- overgeboekt naar de geheime [naam verzekeringsmaatschappij 1] -rekening. De verdachte heeft hierbij tegenover [naam verzekeringsmaatschappij 2] voorgewend dat dat het juiste rekeningnummer van [naam verzekeringsmaatschappij 3] was. Door deze listige kunstgrepen heeft de verdachte [naam verzekeringsmaatschappij 2] opgelicht en is er geld, dat toebehoorde aan [naam verzekeringsmaatschappij 3] , naar hem en zijn medeverdachte doorgesluisd. Vast is komen te staan dat de verdachte zichzelf hierdoor heeft verrijkt met een bedrag van $ 210.000,-.
In 2006 heeft de verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van [naam verzekeringsmaatschappij 3] , namelijk door [naam verzekeringsmaatschappij 3] een woning op Aruba te laten aankopen als zogenaamd beleggingsobject. De verdachte is namens [naam verzekeringsmaatschappij 3] bij de notaris in Aruba geweest, waar hij de koopakte van de woning getekend heeft. Aan de aankoop van dit onroerend goed lag geen besluit van de Raad van Bestuur ten grondslag en de verdachte heeft hiertoe evenmin toestemming gevraagd aan de Raad van Commissarissen van [naam verzekeringsmaatschappij 3] . Bovendien heeft de verdachte voor [naam verzekeringsmaatschappij 3] verdoezeld dat deze woning eigendom was van [naam medeverdachte] , lid van de Raad van Commissarissen van [naam verzekeringsmaatschappij 3] , en [naam medeverdachte] de eigenlijke verkoper van de woning was. In de woning van de verdachte is een door de verdachte opgesteld document aangetroffen, waarin hij deze zogenoemde ABCD-constructie beschrijft. Uit dit document volgt dat het vermogen van [naam medeverdachte] , door de verkoop van zijn woning, met $ 142.500,- zou toenemen, dat [naam ] voor zijn rol een bedrag van $ 5.000,- zou krijgen en dat het vermogen van [naam verzekeringsmaatschappij 3] door de transactie met $ 147.500,- zou afnemen. De verdachte had derhalve voorzien dat de betreffende transactie zou leiden tot verlies voor [naam verzekeringsmaatschappij 3] . Gebleken is dat dit kennelijk door verdachte opgestelde scenario ook daadwerkelijk tot de genoemde resultaten heeft geleid en dat de verdachte aldus het bedrijf waarvan hij op dat moment nota bene voorzitter van de Raad van Bestuur was, wederom heeft benadeeld. Niet is overigens komen vast te staan dat er in dit geval sprake is geweest van enig persoonlijk (financieel) voordeel voor de verdachte.
In 2012 heeft de verdachte ruim 3 miljoen euro uit het vermogen van [naam verzekeringsmaatschappij 3] verduisterd en met dat bedrag in privé een villa in Santa Ponsa (Mallorca) voor hemzelf en een bevriend echtpaar aangekocht. De verdachte heeft aan de financiële administratie van [naam verzekeringsmaatschappij 3] de opdracht gegeven betalingen ten aanzien van deze villa te doen, zonder hierover overleg te hebben gevoerd met en voorafgaande toestemming te hebben verkregen van de (voltallige) Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen. Enige zakelijke noodzaak tot of betrokkenheid van [naam verzekeringsmaatschappij 3] bij deze aankoop ontbrak, zodat de verdachte [naam verzekeringsmaatschappij 3] financieel fors heeft benadeeld, dit terwijl hij als hoogst verantwoordelijke functionaris binnen het bedrijf juist gehouden was om het financiële belang van [naam verzekeringsmaatschappij 3] voor alles te behartigen.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportage
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport over de verdachte opgemaakt op 1 februari 2018 door Reclassering Nederland.
7.3.
Conclusie
De bewezenverklaarde feiten zijn, mede gelet op de hoedanigheid waarin de verdachte deze heeft gepleegd, dermate ernstig dat daarop naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de omvang van het bedrag waarmee de door de verdachte gepleegde fraude gepaard is gegaan en het voordeel dat de verdachte daarvan heeft genoten, de lange periode waarin de gedragingen hebben plaatsgevonden en de houding van de verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van dit laatste heeft de verdachte ter zitting meerdere malen verklaard dat hij onder grote druk stond van [naam medeverdachte] . [naam medeverdachte] zou hem opdrachten hebben gegeven en als hij die opdrachten zou weigeren, zou hem dat zijn baan hebben gekost; tegenspraak werd in de bedrijfscultuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] niet geduld, aldus de verdachte. Wat hier ook van zij, van de verdachte mocht, in zijn positie als lid respectievelijk voorzitter van de Raad van Bestuur, verwacht worden dat hij tegen eventuele druk bestand was, hier maatregelen tegen zou treffen of hierover bijvoorbeeld andere bestuursleden of toezichthouders in vertrouwen zou nemen. Hiervan is geenszins gebleken. De verdachte heeft ervoor gekozen zijn functie gedurende langere tijd te blijven uitoefenen en heeft in sterke mate en actief bijgedragen aan de cultuur die hij naar zijn zeggen juist zo veracht, een cultuur waarin kennelijk het financieel gewin van de betreffende bestuursleden of toezichthouders de boventoon voerde. Dat gewin werd gesteld boven het bedrijfsbelang en daarbij werd niet geschroomd het bedrijf voor grote bedragen te benadelen. De verdachte heeft gedurende een langere periode geld van [naam verzekeringsmaatschappij 3] uitgegeven alsof het zijn eigen geld was, waarvoor hij geen enkele verantwoording zou hoeven afleggen. Hieraan doet een eventuele gebrekkige controle op het handelen van de verdachte vanuit [naam verzekeringsmaatschappij 3] niet af, meer in het bijzonder niet nu de verdachte deze controle heeft gefrustreerd door geen of onvoldoende informatie te verstrekken en weggesluisde geldbedragen te maskeren via valse facturen en andere door hem bedachte constructies.
De rechtbank kan dan ook niet anders concluderen dan dat de verdachte met het plegen van de bewezenverklaarde feiten gedurende een lange periode, bij herhaling en op flagrante wijze misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en dat hij de bij hem op grond van zijn functie(s) veronderstelde integriteit in hoge mate heeft geschonden. Juist bestuurders hebben in een bedrijf een voorbeeldfunctie te vervullen, hetgeen de verdachte op grove wijze heeft veronachtzaamd. De verdachte heeft er bovendien meerdere malen blijk van gegeven zijn eigen verantwoordelijkheid, ook vanuit zijn toenmalige functie(s), niet te nemen en zich voortdurend te verschuilen achter de bedrijfscultuur en de persoon van de medeverdachte [naam medeverdachte] . De verdachte lijkt aldus het laakbare van zijn persoonlijk handelen, waarvan hij overigens zelf in hoge mate heeft geprofiteerd, niet te willen inzien. De rechtbank acht dit zeer zorgelijk. Door zijn handelwijze heeft de verdachte voorts de integriteit van het financieel en economisch verkeer, en het verzekeringsbedrijf in het bijzonder, aangetast. Dergelijk gedrag van topbestuurders van bedrijven, die hun functie misbruiken teneinde zichzelf te verrijken, roept ook in de samenleving in toenemende mate reacties van afkeuring en verontwaardiging op.
Hoewel de rechtbank aannemelijk acht dat de media-aandacht rondom de persoon van de verdachte, zeker wanneer daarin reeds blijk werd gegeven van (voor)oordelen omtrent zijn schuld, een zware wissel heeft getrokken op de verdachte en zijn privéleven, ziet de rechtbank de media-aandacht voor deze zaak niettemin als onvermijdelijk. In het geval van de verdachte is het niet onbegrijpelijk dat de verantwoordelijke maatschappelijke positie die hij ten tijde van de door hem gepleegde feiten bekleedde en de bekendheid van het bedrijf waarvoor hij werkzaam was, aandacht trekkende aspecten zijn. Daarbij wordt aangetekend dat de verdachte juist deze positie heeft misbruikt om de voordelen te kunnen genieten die hij met zijn handelen heeft verkregen. Dat dezelfde positie zich nu in publicitaire zin tegen hem keert, is een direct gevolg van zijn eigen keuze en kan niet tot strafvermindering leiden.
Gelet op vorenstaande overwegingen acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden.
Redelijke termijn
De rechtbank constateert dat sprake is van een schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Tussen het moment waarop de verdachte in redelijkheid kon verwachten dat hij zou worden vervolgd - 20 mei 2014 - en het vonnis van de rechtbank op 19 april 2018, is ongeveer vier jaar verstreken. Derhalve is sprake van een overschrijding van bijna twee jaar.
Hierdoor is een vermindering van de op te leggen straf op haar plaats. Rekening houdend met de omvang van het onderzoek enerzijds, en in aanmerking genomen de vele onderzoekswensen van de verdediging anderzijds, acht de rechtbank een strafvermindering van zes maanden passend.
Dit leidt ertoe dat een gevangenisstraf zal worden opgelegd van 2 jaar en 6 maanden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 225, 321, 322 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren en

6 (zes) maanden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. R. Brand en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks juni 2003,
althans in de periode van 1 juni 2003 tot en met 20 augustus 2003
te Rotterdam en/of Oranjestad Aruba en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(een deel van) de bedrijfsadministratie van [naam verzekeringsmaatschappij 1]
- zijnde (dat deel van) die
bedrijfsadministratie (een) (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd
waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, althans valselijk heeft doen
opmaken of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar,
zakelijk weergegeven, in (dat deel van) die bedrijfsadministratie een valse
of vervalste factuur van [naam makelaar] met factuurnummer [nummer factuur] d.d.
'june 2003' gericht aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] (DA-013) opgenomen, althans doen of laten
opnemen,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in voornoemde factuur
valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat [naam makelaar]
diensten en/of werkzaamheden heeft verricht aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] in de periode
'31052002 - 01062003', (terwijl in werkelijkheid in die periode [naam makelaar]
(meer) bestond en/of die diensten en/of werkzaamheden niet zijn
verricht door [naam makelaar] ,)
zulks met het oogmerk om (dat deel van) deze bedrijfsadministratie als echt en
onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks juni 2003,
althans in de periode van 1 juni tot en met 20 augustus 2003
te Rotterdam en/of Oranjestad Aruba en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een factuur van [naam makelaar] met factuurnummer [nummer factuur] d.d. 'june 2003'
gericht aan [naam verzekeringsmaatschappij 1]
(DA-013)
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, althans valselijk heeft doen
opmaken of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar,
zakelijk weergegeven, valselijk en in strijd met de waarheid vermeld dat
[naam makelaar] diensten en/of werkzaamheden heeft verricht aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] in
de periode '31052002 - 01062003', (terwijl in werkelijkheid in die periode
[naam makelaar] niet (meer) bestond en/of die diensten en/of werkzaamheden
niet zijn verricht door [naam makelaar] ,)
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door (een) ander(en) te doen gebruiken;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
21 augustus 2003 tot en met 3 oktober 2003 te Rotterdam en/of Oranjestad Aruba
en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk één of meer goed(eren),
te weten (een) geldbedrag(en) van AWG 72.000,- (omgerekend $ 40.000,-)
(DA-016) en/of AWG 614.100 (omgerekend $ 345.000,-) ( D-021)
dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [naam verzekeringsmaatschappij 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde
van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking van/als lid en/of voorzitter van
de raad van bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 1] , in elk geval anders dan door misdrijf onder
zich had(den),
(telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
7 augustus 2003 tot en met 23 oktober 2003 te Rotterdam en/of Oranjestad Aruba
en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels
[naam verzekeringsmaatschappij 2]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van
een geldbedrag van AWG 720.900,- (omgerekend $ 405.000,-) (DA-017),
althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid (telkens)
- een faxbericht gestuurd naar [naam verzekeringsmaatschappij 2] en/of [naam directeur]
met het verzoek om een bedrag van $ 345.000,- over te maken naar ' [naam verzekeringsmaatschappij 1] '
onder vermelding van 'projectkosten systeem-implementatie' en/of
- op dat faxbericht voorgewend dat rekeningnummer [bankrekeningnummer] een Arubaanse
bankrekening van [naam verzekeringsmaatschappij 1]
was en/of
- ( nadat gebleken is dat door [naam verzekeringsmaatschappij 2] voornoemd bedrag naar
de reguliere Arubaanse bankrekening van [naam verzekeringsmaatschappij 1] is overgemaakt) telefonisch
aan [naam directeur] meegedeeld dat het bedrag naar de verkeerde bankrekening op
Aruba is overgemaakt en/of
- een faxbericht gestuurd naar [naam verzekeringsmaatschappij 2] en/of [naam directeur]
met wederom het verzoek om $ 405.000,- over te maken naar rekeningnummer
[bankrekeningnummer] ten name van ' [naam verzekeringsmaatschappij 1] ' onder vermelding van 'projectkosten
systeem-implementatie',
waardoor die [naam verzekeringsmaatschappij 2] (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
4.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 augustus 2005 tot en met 13 februari 2007 te Rotterdam en/of Oranjestad
Aruba en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels
[naam verzekeringsmaatschappij 3]
(telkens) heeft bewogen tot
- de afgifte van een geldbedrag in de vorm van een (hypothecaire) lening van
(circa) $ 590.000,- (DA-072 en/of DA-080 p.1), althans enig(e)
geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, en/of
- het tenietdoen van een inschuld van (circa) $ 590.000,- (DA-066 p.2), en/of
- de afgifte van een geldbedrag van (circa) $ 147.500,- (DA-079 p.13),
althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid (telkens)
- verhuld dat de aankoop van (privé) onroerend goed ' [naam onroerend goed] ' is
gefinancierd met een lening van [naam verzekeringsmaatschappij 3] , en/of
- de lening geboekt/laten boeken op een grootboekrekening die in de
administratie van [naam verzekeringsmaatschappij 3] is omschreven als 'depotrekening [naam onroerend goed] #4'
(waardoor niet valt te herleiden dat dit een lening aan [naam medeverdachte] voor een
privé woning van hemzelf betreft), en/of
- voorgewend dat het een aankoop van onroerend goed door [naam verzekeringsmaatschappij 3] betrof waarbij
sprake is van een beleggingsobject en het onroerend goed daarnaast dient
voor eigen gebruik/accommodatie tijdens verblijf op Aruba door [naam verzekeringsmaatschappij 3]
medewerkers, en/of
- ( vervolgens) het onroerend goed ' [naam onroerend goed] ' door [naam verzekeringsmaatschappij 3] laten aankopen
zonder dat de voltallige raad van bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] hiermee heeft ingestemd
en/of de raad van commissarissen van [naam verzekeringsmaatschappij 3] om goedkeuring is gevraagd , en/of
- voorgewend dat [naam ] de verkoper is van het onroerend goed ' [naam onroerend goed]
',
waardoor die [naam verzekeringsmaatschappij 3] (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n) en/of teniet doen van genoemde inschuld;
5.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
31 juli 2012 tot en met 10 oktober 2012 te Rotterdam en/of Santa Ponsa te
Mallorca (Spanje) en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk één of meer goed(eren),
te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van 3.159.000,- euro (DA-036
en/of DA-037 en/of DA-038 en/of DA-039) dat/die geheel of ten dele
toebehoorde(n) aan [naam verzekeringsmaatschappij 3] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde
van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking van/als voorzitter en/of lid van de
raad van bestuur van [naam verzekeringsmaatschappij 3] , in elk geval anders dan door misdrijf onder zich
had(den),
(telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;