In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn moeder, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De zaak betreft de terugvordering van een bedrag van € 338,54 aan te veel ontvangen tegemoetkoming scholieren door de minister. De eiser was ten onrechte door zijn school uitgeschreven, waardoor hij geen recht meer had op de tegemoetkoming. De rechtbank oordeelde dat de minister in redelijkheid geen gebruik had kunnen maken van zijn herzieningsbevoegdheid, aangezien de vroegtijdige uitschrijving van de eiser het gevolg was van een administratieve vergissing van de school. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de minister en herstelde het primaire besluit, waardoor de eiser recht had op de tegemoetkoming. Tevens werd bepaald dat de minister het door de eiser betaalde griffierecht diende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.