ECLI:NL:RBROT:2018:2834

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
10/681268-16 en 10/680074-18 (ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak over diefstal, mishandeling en straatroof met noodweerverweer

Op 23 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzaak tegen een verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, mishandeling en straatroof. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, waaronder mishandeling en diefstal met geweld, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij betrokken was bij deze feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van medeverdachten onvoldoende betrouwbaar waren om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen.

De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan andere feiten, waaronder diefstal en mishandeling. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 122 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en het volgen van onderwijs. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de rapportages van deskundigen, die wezen op de gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens van de verdachte en de noodzaak van begeleiding en behandeling. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden die zijn opgelegd door de jeugdreclassering, en er is een nadruk gelegd op het belang van externe sturing en toezicht op zijn gedrag. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en enkele vorderingen toegewezen, terwijl andere partijen niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vorderingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/681268-16 en 10/680074-18 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 23 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. T.S. Kessel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 15 februari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 primair, 7 primair, 8 en 9 ten laste gelegde en het ten laste gelegde feit met parketnummer 10/680074-18;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 15 maanden met aftrek
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte bij vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de ten laste gelegde diefstal met geweld.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de verdachte één van de daders van de ten laste gelegde diefstal met geweld is.
Ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij dit feit en heeft verklaard dat hij weliswaar is meegereden in de auto, maar dat hij niet uit de auto is gestapt. De enige directe aanwijzing voor betrokkenheid van de verdachte is de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte 1] . [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte 2] in het winkelpand is geweest, dat zij even later terugkwamen en [naam medeverdachte 2] een kassa bij zich had. De rechtbank acht de verklaring van [naam medeverdachte 1] onvoldoende betrouwbaar om daar betrokkenheid van de verdachte op te baseren. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat [naam medeverdachte 1] over zijn eigen rol heeft verklaard dat hij in de auto is blijven zitten, terwijl de aangever tijdens de meervoudige fotobewijsconfrontatie hem lijkt te herkennen als één van de daders die hem hebben overvallen, zijnde de jongen die de deur opendraaide. Medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft bekend dat hij met iemand in de winkel van de aangever is geweest, maar hij wil niet zeggen met wie. Omtrent de verklaring van de aangever dat de ene dader een muts droeg en de andere een pet, wijst de rechtbank er nog op dat de verdachte volgens de verklaring van [naam medeverdachte 1] niets op zijn hoofd had.
De rechtbank is op grond van bovenstaande van oordeel dat niet buiten twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld, zodat de verdachte voor dit ten laste gelegde feit vrijgesproken moet worden.
4.3.
Vrijspraak ten aanzien van feit 5
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte de fiets van de aangever heeft gestolen, nu twee getuigen en een verbalisant op camerabeelden gezien hebben dat de verdachte ‘s ochtends lopend naar school is gekomen en later het schoolplein fietsend heeft verlaten.
4.3.2.
Beoordeling
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is af te leiden dat de verdachte in de ochtend lopend naar school is gekomen en een paar uur later op een fiets het schoolplein heeft verlaten. Twee getuigen herkennen hem op camerabeelden. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij op de fiets van schoolgenoot [naam schoolgenoot] het schoolplein heeft verlaten en dat zij later de fietsen hebben omgeruild. De rechtbank is van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat de verdachte op de fiets van [naam schoolgenoot] is weggefietst. Nu er verder geen concrete aanknopingspunten zijn dat de verdachte de fiets van de aangever heeft meegenomen, zal hij voor dit feit vrijgesproken worden.
4.4.
Vrijspraak ten aanzien van feit 7
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan omdat hij aantoonbaar tegen de politie heeft gelogen opdat [naam medeverdachte 1] aangehouden en vervolgd zou worden voor een feit dat [naam medeverdachte 1] niet heeft gepleegd.
4.4.2.
Beoordeling
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat tussen de verdachte en de vriendin van [naam medeverdachte 1] , [naam vriendin] , daadwerkelijk een handgemeen heeft plaatsgevonden waarbij de verdachte door [naam vriendin] in het gezicht is geslagen. [naam medeverdachte 1] is bij dit handgemeen aanwezig geweest. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank niet vast te stellen dat er sprake is geweest van een valse klacht of aangifte tegen die [naam medeverdachte 1] waardoor zijn eer of goede naam zijn aangerand, zodat de verdachte hiervan vrijgesproken moet worden. Ook het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Conclusie
Het onder 1, 5 en 7 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.6.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 4 en 8 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Voorts zal zonder nadere bespreking het onder 3, 6 primair en 9 ten laste gelegde en het ten laste gelegde met parketnummer 10/680074-18 bewezen worden verklaard, nu op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan.
4.7.
Bespreking van het verweer ten aanzien van feit 2, subsidiair
De raadsman heeft voor dit feit (mishandeling) vrijspraak bepleit en heeft daarbij aangevoerd dat er sprake is geweest van een noodweersituatie, omdat aangeefster duidelijk de confrontatie heeft gezocht door de verdachte te bespuwen en hem te vloeren, waardoor hij zich wel moest verweren.
4.7.1.
Beoordeling
Voor een succesvol beroep op noodweer is vereist, dat sprake is van (dreiging met) een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van het (eigen of eens anders) lijf, eerbaarheid of goed, waartegen een verdediging is geboden. Voorts dient de wijze van verdediging noodzakelijk en proportioneel te zijn.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat naast aangeefster twee andere getuigen hebben verklaard dat de verdachte zonder aanleiding aangeefster heeft uitgescholden en zij toen zij hem daarop aansprak van de verdachte een vuistslag in het gezicht heeft gekregen. De stelling van de verdachte dat hij werd geprovoceerd vindt geen bevestiging in het dossier. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding en is er dus geen sprake geweest van een noodweersituatie.
4.7.2.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.8.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair, 3, 6 primair en 9 ten laste gelegde en het ten laste gelegde met parketnummer 10/680074-18 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2. subsidiair:
hij op 28 oktober 2016 te Dordrecht [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan en/of te stompen;
3.
hij op 30 april 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon, toebehorende aan [naam slachtoffer 2] ;
4.
hij op 16 mei 2016 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een jas (merk G-Star) met daarin een geldbedrag van 50,- en
- een koptelefoon (merk Philips), toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- tegen het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 3] heeft getrapt en- tegen het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 3] heeft geduwd (waardoor voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond is gevallen) en
- ( terwijl voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond lag) met zijn, verdachtes, knieën op de borst, van voornoemde [naam slachtoffer 3] heeft gedrukt en
- ( terwijl voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond lag) heeft geprobeerd om meerdere broekzakken van voornoemde [naam slachtoffer 3] te openen;
6 primair.
hij op 26 oktober 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen loodslabben toebehorende aan Verpleeghuis [naam verpleeghuis] ;
8.
hij op 30 december 2017 te Dordrecht opzettelijk en wederrechtelijk
- een (personen)auto (merk: Ford, type: Fiesta, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 1] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder), toebehorende aan [naam slachtoffer 4] en
- een (personen)auto (merk: Citroen, type: Berlingo, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 2] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder) en een (personen)auto (merk: Peugeot, type: 206, kleur: grijs, kenteken: [kentekennummer 3] en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder), toebehorende aan [naam slachtoffer 5] en- een (personen)auto (merk: Peugeot, type: 206, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 4] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) toebehorende aan [naam slachtoffer 6] en
- een (personen)auto (merk: Mitsubishi, type: Carisma, kleur: grijs, kenteken: [kentekennummer 5] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) toebehorende aan [naam slachtoffer 7] en
- een (personen)auto (merk: Peugeot, type: 207, kleur: rood, kenteken: [kentekennummer 6] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) toebehorende aan [naam slachtoffer 8] en
- een (personen)auto (merk: Seat, type: MII, kleur: wit, kenteken: [kentekennummer 7] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder)(s) toebehorende aan [naam autoleasebedrijf] en
- een (bedrijfs)wagen/(bestel)auto (merk: Dacia, type: Dokker, kleur: wit, kenteken: [kentekennummer 8] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder)(s) en- een (personen)auto (merk: Volkswagen, type: Passat, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 9] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) toebehorende aan [naam slachtoffer 9] en
- een (personen)auto (merk: Volkswagen, type: Polo, kleur: rood, kenteken: [kentekennummer 10] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houdertoebehorende aan [naam slachtoffer 10] , in elk geval toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
9.
hij op 21 december 2017 te Dordrecht, in een winkelpand, gelegen aan de [plaats delict 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 4 flessen drank toebehorende aan Slijterij [naam sluiterij] ;
parketnummer 10/680074-18:
hij op 08 februari 2018 te Dordrecht een jas
toebehorende, aan de [naam kledingzaak] , heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

2.subsidiair.

mishandeling;

3.
diefstal;
4.
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

6.primair

diefstal;

8.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, vernielen of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
9.
diefstal;
Parketnummer 10/680074-18
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte was ten tijde van de gepleegde feiten tussen de 15 en 17 jaar oud. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan vier diefstallen (waarvan twee winkeldiefstallen), een mishandeling en meerdere vernielingen en beschadigingen van auto’s. Verder heeft hij zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof, waarbij geweld jegens het slachtoffer is gebruikt.
Met name de straatroof en de mishandeling zijn ernstige feiten. De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit soort strafbare feiten maakt een grove inbreuk op de rechtsorde en versterkt en bevestigt de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid.
Daarnaast zijn de (winkel)diefstallen en vernielingen hinderlijke feiten die bij de gedupeerden schade, overlast en frustratie veroorzaken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
GZ-Psycholoog drs. C. van den Bergh heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 april 2017. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens, diagnostisch te classificeren als een normoverschrijdende gedragsstoornis en een oppositioneel opstandige gedragsstoornis. De gewetensontwikkeling is niet passend bij zijn leeftijd. Hij redeneert nog vanuit een pre-conventioneel stadium. Zijn wensen zijn het belangrijkste en zijn wil is wet. Hij is geneigd om zich niet te verplaatsen in de gevolgen voor anderen, maar om dominant en volhardend zijn eigen verlangens te volgen. Zijn sociale en emotionele ontwikkeling is gestagneerd. Hij heeft te weinig probleemoplossingsstrategieën beschikbaar in het omgaan met teleurstelling of gezichtsverlies. De inhibitie is beperkt. Hij is geneigd om reactief en weinig vanuit empathie te reageren. Er is bij de verdachte geen sprake van een verstandelijk functioneren op licht verstandelijk beperkt niveau.
Er kan geen uitspraak gedaan worden over de toerekening van de feiten aan de verdachte, omdat hij ze ontkent. Bij de risicotaxatie wordt de kans op grensoverschrijdend gedrag en mogelijk intimiderend en gewelddadig gedrag voor de verdachte ingeschat als meer dan gemiddeld tot hoog aanwezig. Er zijn wel beschermende factoren te noemen, echter die worden vooral extern opgelegd en/of ingezet. Er worden geen intrinsieke protectieve factoren gezien. De verdachte functioneert het beste in een omgeving met veel toezicht op zijn gedrag. Hij moet vooral functioneel aangestuurd worden in een dagprogramma waarin scholing, stage en vrije tijd goed gestructureerd zijn. Hij is daarin afhankelijk van extern toezicht. In een dergelijke structuur kan er geoefend worden met vaardigheden die hij nodig heeft bij het omgaan met gezag en het zich houden aan maatschappelijke normen en waarden. Zijn moeder probeert dit al een aantal jaren, maar de verdachte houdt zich zonder een extern en opgelegd kader niet aan haar aanwijzingen. Zij heeft ondersteuning nodig om haar gezag goed te kunnen uitvoeren. Bijkomend is het belangrijk dat de verdachte, indien de feiten bewezen worden, leert om andere oplossingsstrategieën te hanteren bij het omgaan met frustraties: frustratie over teleurstellingen of aangaande wensen of behoeften, die hij niet op een goede manier voor elkaar kan krijgen. Daarvoor dient hij interventies te volgen waarin hij dat aangeleerd krijgt in combinatie met een kader én een dag-structuur waarin hij dergelijke vaardigheden kan inslijten. Geadviseerd wordt een jeugddetentie met een ruim voorwaardelijk strafdeel en een ruime proeftijd. Hierin dient hij intensief begeleid te worden door de jeugdreclassering, bij voorkeur met een ITB Harde Kern van geruime duur. Als bijzondere voorwaarden wordt geadviseerd hem de interventie van een delictanalyse op te leggen bij voorkeur uitgevoerd door het Dok en de interventie So Cool en/of EQUIP.
Drs. H. van der Lugt, kinder- en jeugdpsychiater, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 april 2017. De psychiater heeft de verdachte niet gezien, maar heeft in de beschouwing voor zover van belang het volgende geconcludeerd.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden aan de ten laste gelegde feiten, wordt geadviseerd hem naar het Dok te verwijzen voor individuele contacten (delictanalyse) en begeleiding van moeder. Moeder heeft een grote invloed op haar zoon. Als zij duidelijkheid krijgt, vindt zij rust, is zij des te meer in staat hem aan te sturen en kan dit de moeder-zoon relatie ten goede komen. Daarnaast dienen er duidelijke afspraken gemaakt te worden tussen de verschillende hulpverleners: reclassering, buddy en jeugdzorgwerker.
De verdachte blijkt begaafder dan gedacht: IQ tegen de 80 in plaats van rond de 60. Hij lijkt gevoelig voor een stok achter de deur. Geadviseerd wordt daar gebruik van te maken bij het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel. Beide rapporteurs lijken, aldus de psychiater, op dezelfde lijn te zitten: zo mogelijk verlenging van De Harde Kern en behandeling worden als essentieel gezien, zodat de verdachte zelf de verantwoordelijkheid neemt en voelt voor zijn daden, wat vorm krijgt door een eenduidige aansturing door en behandeling bij Het Dok.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 februari 2018. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte ontkent voor het grootste gedeelte zijn aandeel in de feiten waarvan hij wordt verdacht of minimaliseert zijn aandeel. Het betreft meerdere zware delicten, waarbij een gepaste straf/reactie op zijn plaats is. De grootste zorg voor de kans op herhaling is naar de mening van de Raad gelegen binnen de domeinen, school, attitude, agressie en vaardigheden. Sinds kort is de verdachte gestopt met school en stage en hij heeft nog geen vervangende dagbesteding gevonden. Het is voor de toekomst van de verdachte en voor de kans op herhaling van delictgedrag van belang dat hij opnieuw onderwijs gaat volgen, mede gezien zijn leerplichtigheid. Gelet op deze zorgen acht de Raad het van belang dat de verdachte behandeling krijgt bij een ggz-instelling zoals de Waag of vergelijkbaar, wat ook terug komt in het advies binnen het psychologische onderzoek. Binnen deze behandeling kan gewerkt worden aan de het vergroten van zijn vaardigheden en het aanleren van handelingsalternatieven. Hierbij dient aandacht te zijn voor de agressieregulatie van de verdachte. Daarnaast kan er gewerkt worden aan de attitude van de verdachte. De Raad acht daarnaast voortzetting van toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering van belang voor de verdachte. De jeugdreclasseerder kan hem namelijk begeleiden in het volgen van onderwijs of het vinden van structurele dagbesteding, wat de kans op herhaling kan verkleinen. Daarnaast kan de jeugdreclasseerder toezien op het verloop van de behandeling en het toepassen van de aangeleerde vaardigheden in de praktijk. De verdachte is gebaat bij en afhankelijk van externe sturing en direct toezicht op zijn gedrag thuis en in zijn vrije tijd. Zelf toepassen van geleerde vaardigheden en afspraken lukt hem niet.
De Raad zou de inzet van HKA wel passend achten voor de verdachte daar hij nog veel sturing nodig lijkt te hebben. Het laatste agressiegerelateerde delict waarvan hij verdacht wordt lijkt samen te hangen met het verlies van zijn vader. Binnenkort start hij met EMDR-therapie, waar hij gaat werken aan traumaverwerking. Dit kan de kans op herhaling van delictgedrag verlagen. De verdachte heeft continu externe sturing nodig om maatschappelijk verantwoord gedrag te blijven vertonen. De begeleiding door jeugdreclassering WSSjbjr dient voortgezet te worden, mede gezien de positieve samenwerking tot nu toe. Wat betreft het advies tot de inzet van de interventie van een delictanalyse door het Dok en/of de interventie So Cool, acht de Raad het van belang dat pas na afsluiting van de EMDR-therapie bezien wordt of en welke vorm van behandeling nodig en passend is voor de verdachte. Geadviseerd wordt om de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte :
- zich gedurende door de gecertificeerde instelling te bepalen periode (die loopt tot maximaal einde proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling noodzakelijk acht.
- meewerkt aan een behandeling bij De Waag of anderszins, indien de jeugdreclasseerder dit na afsluiting van de EMDR-therapie nodig en passend acht;
- meewerkt aan passende dagbesteding in de vorm van onderwijs en/of werk, waarbij aan WSSjbjr opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het Jeugdreclasseringsplan van de WSSjbjr van 1 februari 2018.
Ter terechtzitting heeft de jeugdreclasseerder namens de WSSjbjr nog toegelicht dat een strakke structuur de verdachte ten goede komt en dat het belangrijk is dat EMDR-therapie wordt ingezet voor traumaverwerking in verband met het overlijden van verdachtes vader. Verder is het om praktische redenen beter om So Cool regulier voor de duur van 40 uur in te zetten in plaats van een behandeling bij de Waag. Daarnaast is het van belang dat de ITB HKA opgelegd wordt en dat de verdachte dagbesteding heeft in de vorm van onderwijs.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, omdat minder feiten bewezen zijn verklaard dan door de officier van justitie gevorderd.
Nu de deskundigen begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering(en) benadeelde partij(en)/ schadevergoedingsmaatregel(en)

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , wonende te Maasdam, ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 240,66 aan materiële schade en een bedrag van € 150,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Als benadeelde partij heeft zich voorts in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] als wettelijke vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 11] , wonende te Zwijndrecht, ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 369,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Als benadeelde partij heeft zich voorts in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] namens [naam zorginstelling] , gevestigd te Dordrecht, ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.076,36 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Verder heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] , wonende te Dordrecht, ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 632,91 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] geconcludeerd tot toewijzing van de materiële schade tot een bedrag van € 140,-- en tot toewijzing van de immateriële schade zoals verzocht.
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij omdat ondanks herhaaldelijk verzoek geen machtiging is overgelegd.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 4] , zoals verzocht.
De officier van justitie heeft voorts ten aanzien van alle vorderingen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] primair verzocht om deze niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien vrijspraak is bepleit. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de benadeelde partij voor het materiële deel van de schade niet-ontvankelijk te verklaren omdat het contante geld terug is gegeven en het vervangen van het slot geen rechtstreeks schade betreft. De immateriële schade is niet betwist.
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] heeft de raadsman verzocht deze niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien vrijspraak is bepleit. Subsidiair is opgemerkt dat er geen afschrijving van de fiets is meegenomen in de vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] heeft de raadsman primair verzocht deze niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien vrijspraak is bepleit voor het primaire feit. Ten aanzien van het subsidiaire feit heeft hij eveneens om niet-ontvankelijk verklaren van de benadeelde partij verzocht wegens het ontbreken van het rechtstreekse verband bij heling.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] heeft de raadsman niet betwist, de verdachte is bereid deze schade te vergoeden en wil daar graag een regeling voor treffen.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3]
De verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade rechtstreeks zou zijn ontstaan, ten laste gelegd onder 1. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
De verdachte is eveneens vrijgesproken van het feit waaruit de schade rechtstreeks zou zijn ontstaan, ten laste gelegd onder 5. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De benadeelde partij [naam benadeelde 3] kan niet worden ontvangen in de vordering nu het ten laste gelegde onder 6 rept over [naam verpleeghuis] en ondanks herhaaldelijk verzoek van de officier van justitie om een machtiging te overleggen, geen reactie is ontvangen.
Nu de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen deze benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
De benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van € 632,91, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2017. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [naam benadeelde 1] ,
[naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 300, 310, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 5 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 subsidiair, 3, 4, 6 primair, 8 en 9 ten laste gelegde feiten en het ten laste gelegde feit met parketnummer 10/680074-18, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen,
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie groot
122 (honderdtweeëntwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling WSSjbjr te bepalen periode (die loopt tot maximaal einde proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verleen aan de gedragsinterventie ITB Harde kern, zo lang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- EMDR-therapie zal volgen op de tijden en plaatsen als door of namens de behandelaar wordt aangegeven;
- zal deelnemen aan zinvolle dagbesteding in de vorm van onderwijs/werk/stage;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling WSSjbjr tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een leerstraf voor de duur van
40 (veertig) uur, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject So Cool;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
heft op de bevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing zijn geschorst;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 632,91 (zegge: zeshonderdtweeëndertig euro en éénennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] te betalen
€ 632,91 (zegge: zeshonderdtweeëndertig euro en éénennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 632,91 vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
12 (twaalf) dagen; toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J. de Gans en A.A.J. de Nijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Kandemir-Akkal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 november 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas, in/uit een winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassa en/of kassalade en/of 200 euro, in elk geval enig goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( onverhoeds) van achteren benaderen van die [naam benadeelde 1] en/of
- ( vervolgens) (daarbij) zich opdringen aan die [naam benadeelde 1] en/of
- ( met kracht) stompen/slaan in/op/tegen de rug, althans het lichaam van die [naam benadeelde 1] en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en/of beethouden/vasthouden van die [naam benadeelde 1] en/of
- ( met kracht) op/tegen de grond duwen en/of houden van die [naam benadeelde 1] en/of
- ( vervolgens) opsluiten van die [naam benadeelde 1] in voornoemd winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict 2] ;
(art. 310, 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 28 oktober 2016 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1, 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2016 te Dordrecht [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan en/of te stompen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 30 april 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 16 mei 2016 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een jas (merk G-Star) met daarin een geldbedrag van ongeveer 50,- en/of
- een koptelefoon (merk Philips), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- op/tegen het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 3] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- op/tegen het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 3] heeft geduwd (waardoor voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond is gevallen) en/of
- ( terwijl voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond lag) met zijn, verdachtes, knieën op/tegen de borst, althans het lichaam, van voornoemde [naam slachtoffer 3] heeft gedrukt en/of
- ( terwijl voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond lag) heeft geprobeerd om meerdere, althans een, broekzak(ken) van voornoemde [naam slachtoffer 3] te openen;
(art 310, 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 16 juni 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 11] en/of haar zoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
6.
hij op of omstreeks 26 oktober 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere loodslab(ben), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam verpleeghuis] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen loodslab(ben) onder zijn bereik had gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art 310, 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2016 te Dordrecht (een) goed(eren), te weten een of meerdere loodslab(ben), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
7.
hij op of omstreeks 28 september 2017 te Dordrecht, althans in Nederland, opzettelijk, tegen [naam slachtoffer 12] , bij/door de politie Eenheid Rotterdam een valse klacht of aangifte in schrift heeft doen brengen waardoor hij, de eer en de goede naam van deze [naam slachtoffer 12] heeft aangerand door tenlastelegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel een geschrift (aangifte), zoals in het strafdossier onder het procesverbaalnummer: [proces-verbaalnummer] is opgenomen, laten opmaken, terwijl verdachte en zijn wist dat dit tenlastegelegde feit in strijd met de waarheid was;
(art. 268 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 september 2017 te Dordrecht aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd,
(te weten openlijke geweldpleging of mishandeling, strafbaar gesteld in artikel 141 en artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, gepleegd op 27 september 2017 te Dordrecht),
door [naam medeverdachte 1] , wetende dat dit strafbare feit niet is gepleegd;
(art. 188 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 september 2017 te Dordrecht opzettelijk de eer en/of de goede naam van [naam slachtoffer 12] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door bij de politie Eenheid Rotterdam tegen voornoemde [naam slachtoffer 12] aangifte te doen terzake openlijke geweldpleging / mishandeling;
(art. 261 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
8.
hij op of omstreeks 30 december 2017 te Dordrecht opzettelijk en wederrechtelijk
- een (personen)auto (merk: Ford, type: Fiesta, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 1] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] en/of
- een (personen)auto (merk: Citroen, type: Berlingo, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 2] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder) en/of een (personen)auto (merk: Peugeot, type: 206, kleur: grijs, kenteken: [kentekennummer 3] en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] en/of
- een (personen)auto (merk: Peugeot, type: 206, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 4] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 13] en/of [naam slachtoffer 6] en/of
- een (personen)auto (merk: Mitsubishi, type: Carisma, kleur: grijs, kenteken: [kentekennummer 5] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] en/of
- een (personen)auto (merk: Peugeot, type: 207, kleur: rood, kenteken: [kentekennummer 6] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 8] en/of
- een (personen)auto (merk: Seat, type: MII, kleur: wit, kenteken: [kentekennummer 7] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder)(s) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 14] en/of [naam autoleasebedrijf] en/of
- een (bedrijfs)wagen/(bestel)auto (merk: Dacia, type: Dokker, kleur: wit, kenteken: [kentekennummer 8] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder)(s) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 15] en/of
- een (personen)auto (merk: Volkswagen, type: Passat, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 9] ) en/of (bijbehorende) kentekenplaat(houder) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 9] en/of
- een (personen)auto (merk: Volkswagen, type: Polo, kleur: rood, kenteken: [kentekennummer 10] ) en/of (bijbehorende) kentekenpla(a)t(en)(houder) geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 10] , in elk geval toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
(art. 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
9.
hij op of omstreeks 21 december 2017 te Dordrecht, in/uit een winkelpand, gelegen aan de [plaats delict 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeigening heeft weggenomen 4 flessen drank in elk geval enig(e) goed(eren), geheel en/of gedeeltelijk toebehorende aan Slijterij [naam sluiterij] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte;
(art. 310 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 10/680074-18:
hij op of omstreeks 08 februari 2018 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere jas(sen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [naam kledingzaak] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310, 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)