ECLI:NL:RBROT:2018:2832

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
10/750036-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel met jeugdige slachtoffers en de gevolgen voor de betrokkenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel met jeugdige slachtoffers. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.J. Andel. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste onder andere een gevangenisstraf van 18 maanden en ter beschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen meerdere minderjarige meisjes heeft geworven, vervoerd en uitgebuit in de prostitutie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de meisjes in een uitbuitingssituatie heeft gebracht, waarbij hij gebruik maakte van hun kwetsbaarheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele ten laste gelegde feiten, maar achtte de feiten 1, 2 en 4 bewezen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op, met de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar voor herhaling, en oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De benadeelde partijen, vertegenwoordigers van de slachtoffers, vorderden schadevergoeding, die door de rechtbank deels werd toegewezen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schadevergoeding aan de benadeelde partijen, en dat de vorderingen van de benadeelde partijen voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van in totaal € 28.333,33, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/750036-17
Datum uitspraak: 1 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
raadsman mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 4 en 5 primair ten laste gelegde;
  • toepassing van artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) ten aanzien van een deel van de pleegperiode van feit 1;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede tot de ter beschikkingstelling (hierna: TBS) van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering ten aanzien van feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak ten aanzien van feit 5
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte op afstand betrokken is geweest bij dit feit en dat de onder 5 primair ten laste gelegde afpersing wettig en overtuigend te bewijzen is.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit voor dit feit wegens onvoldoende bewijs.
4.2.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 5 ten laste gelegde feit. Immers in het dossier zijn er behoudens de vondst van de documenten met betrekking tot de op 2 februari 2017 afgesloten telefoonabonnementen en enkele WhatsApp gesprekken, geen andere aanknopingspunten die wijzen op betrokkenheid van de verdachte bij dit feit.
Voor het subsidiair ten last gelegde is naar het oordeel van de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewijs voorhanden, zodat de verdachte ook hiervan wordt vrijgesproken.
4.2.4.
Conclusie
Het onder 5 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, in haar schriftelijk requisitoir uitgebreid en hier verkort weergegeven, op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juli 2015 tot en met 1 februari 2016 respectievelijk 1 mei 2016 tot en met 31 december 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [naam slachtoffer 1] respectievelijk [naam slachtoffer 2] heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . Ook heeft de verdachte [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] ertoe gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en opzettelijk voordeel getrokken uit de seksuele handelingen van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] met derden tegen betaling, dit alles terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet hadden bereikt (feiten 1 en 2).
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 1 september 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [naam slachtoffer 3] heeft geworven, vervoerd en overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 3] . Ook heeft hij haar ertoe gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling en opzettelijk voordeel getrokken uit de seksuele handelingen van die [naam slachtoffer 3] met derden tegen betaling, dit alles terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt (feit 4).
4.3.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft, in zijn pleitnota uitgebreid en hier verkort weergegeven, vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten, nu de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 3] met betrekking tot de beweerdelijke prostitutiewerkzaamheden geen bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen.
Voorts is aangevoerd dat de verklaringen van [naam slachtoffer 2] aantoonbaar tegenstrijdig zijn en wegens onbetrouwbaarheid niet als bewijsmiddel kunnen worden gebruikt.
4.3.3.
Beoordeling
De strekking van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 2, 5 en 8 Sr ziet op de bescherming van kinderen, waarbij de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel vormt, wat betekent dat kan worden volstaan met een vaststelling van het feit dat sprake was van minderjarigheid ten tijde van het ten laste gelegde.
Artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 2 Sr ziet, voor zover thans van belang, op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander nog geen achttien jaren oud is. Deze bepaling is niet beperkt tot uitbuiting in de prostitutie, maar ziet op alle intermenselijke relaties waarbij uitbuiting van een minderjarige aan de orde is. Het begrip ‘uitbuiting’ is door de wetgever niet gedefinieerd, behoudens voor zover in artikel 273f, tweede lid, Sr – voor zover thans van belang - is bepaald dat ‘uitbuiting ten minste omvat uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting’.
Het in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5, respectievelijk 8 Sr bepaalde ziet op het strafbaar stellen van, voor zover thans van belang, het brengen van een minderjarige in de prostitutie, respectievelijk het voordeel trekken uit de prostitutie door een minderjarige.
Uit de wetsgeschiedenis vloeit voort dat de wetgever ten aanzien van de strafbaarstelling van het op de prostitutie van minderjarigen gerichte handelen, van een verdergaande eis van specifieke, een uitbuitingsituatie kenmerkende omstandigheden niet heeft willen weten. Het brengen van een minderjarige in de prostitutie of het profiteren van de opbrengst van prostitutiewerkzaamheden door een minderjarige is door de wetgever aangemerkt als een aan mensenhandel gerelateerde vorm van uitbuiting. Het voorgaande brengt mee dat het begrip ‘uitbuiting’ niet als bestanddeel in voormelde strafbepaling moet worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen, doch dat handelen als in deze strafbepaling neergelegd uitbuiting oplevert en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
Het gebruik van één of meer van de in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 1 Sr genoemde (dwang)middelen is derhalve niet vereist voor strafbaar handelen.
De rechtbank stelt voorop dat de feiten 1, 2 en 4 minderjarige slachtoffers betreffen.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de drie minderjarige meisjes samen met zijn broer, tevens medeverdachte, heeft ontmoet met als doel hen aan te zetten om in de prostitutie te werken om daar voor zichzelf financieel gewin uit te halen. De verdachten lieten de meisjes [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] verliefd op hen worden en regelden huisvesting voor de meisjes. Voorts hebben de verdachten de meisjes meermalen gevraagd om seks tegen betaling te hebben en hebben de verdachten voorzieningen getroffen, zodat de meisjes zich ook daadwerkelijk beschikbaar hebben gesteld tot het verlenen van seksuele diensten. Zo werden profielen en advertenties op een sekssite op internet voor de meisjes gemaakt en werden klanten geregeld. De verdachten hebben, al dan niet met behulp van een derde, de meisjes met grote regelmaat naar klanten vervoerd en weer opgehaald. De meisjes moesten bovendien (een deel van) het door hen verdiende geld aan de verdachten afstaan. De verdachten hebben vervolgens via [naam slachtoffer 2] de minderjarige [naam slachtoffer 3] aangezet om in de prostitutie te werken en hebben haar op dezelfde wijze gefaciliteerd als [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . Behoudens het bieden van huisvesting, hebben de verdachten eveneens voorzieningen voor [naam slachtoffer 3] getroffen, zodat zij zich ook daadwerkelijk beschikbaar heeft gesteld tot het verlenen van seksuele diensten.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte actief handelingen heeft verricht, waardoor hij de meisjes [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] opzettelijk in een uitbuitingssituatie heeft gebracht en gehouden.
Dat de meisjes zo mogelijk zelf reeds vrijwillig hadden gekozen voor prostitutie, doet aan het vorenstaande niets af. Op basis van vaste rechtspraak dient onder het tot prostitutie brengen mede te worden verstaan iedere gedraging gericht tegen een persoon ertoe strekkende deze te belemmeren in zijn vrijheid met prostitutie op te houden ongeacht de omstandigheid of deze daarbij vrijwillig betrokken is geraakt dan wel reeds eerder bij prostitutie betrokken was.
Betrouwbaarheid verklaring [naam slachtoffer 2]
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaring van [naam slachtoffer 2] onbetrouwbaar te achten. [naam slachtoffer 2] heeft immers in de kern consistent verklaard over de prostitutiewerkzaamheden en de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden en haar verklaring wordt in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dat [naam slachtoffer 2] mogelijk op sommige punten niet consistent heeft verklaard, maakt haar verklaring niet in zijn geheel onbetrouwbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is haar verklaring beïnvloed door gevoelens van angst jegens de verdachte, zoals met name blijkt uit haar verklaring bij de rechter-commissaris. Bovendien heeft zij in weerwil van haar eerdere mededeling aan haar advocaat dat ze alles heeft gelogen, bij de rechter-commissaris wederom over haar prostitutiewerkzaamheden en de verdeling van de opbrengst daarvan verklaard, hetgeen haar aangifte onderschrijft.
Medeplegen
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van medeplegen, aangezien er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en van een gezamenlijke uitvoering door de verdachte en zijn medeverdachte(n), bij het tot stand brengen en houden van de uitbuitingssituatie van de meisjes.
Pleegperioden
De rechtbank acht de pleegperioden waarin de drie feiten zijn gepleegd bewezen conform de vordering van de officier van justitie.
4.3.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte samen met een of meer anderen het feit zoals ten laste gelegd onder 1 heeft gepleegd.
Voorts is bewezen dat de verdachte samen met een of meer anderen het ten laste gelegde feit onder 2 heeft gepleegd in de periode 1 mei 2016 tot en met 31 december 2016.
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit onder 4 is eveneens bewezen dat de verdachte samen met een of meer anderen dit feit heeft begaan in de periode 1 juni 2016 tot en met 1 september 2016.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 01 juli 2015 tot en met 01 februari 2016 te Rotterdam en Nieuwegein en Zoetermeer en 's-Gravenhage en Hendrik-Ido-Ambacht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (sub 2)
[naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000) heeft geworven en vervoerd en overgebracht en
II. gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] , terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en
(sub 5)
[naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 1] één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van (seks)advertenties, en
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en advertentie(s) met (een) (naakt)foto('s) en/of afbeeldingen (van die [naam slachtoffer 1] ) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt , en die advertentie(s) op internet geplaatst ( [naam internetsite] ), en
- die profielen en advertentie(s) beheerd door die te activeren, en
- instructies gegeven aan die [naam slachtoffer 1] over wat die [naam slachtoffer 1] tegen de klanten moest zeggen over haar naam, haar leeftijd en de reden waarom ze seksuele handelingen tegen betaling aanbood, en
- afspraken gemaakt met die [naam slachtoffer 1] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en de prijs die [naam slachtoffer 1] voor die seksuele handelingen moest vragen, en
- een telefoon voor die [naam slachtoffer 1] aangeschaft waarop die [naam slachtoffer 1] klanten die belden naar aanleiding van die profielen en/of advertentie(s), te woord moest staan, en
- afspraken gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op die profielen en/of advertentie(s) van die [naam slachtoffer 1] , over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden, en
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [naam slachtoffer 1] en (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke personen en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en
- die [naam slachtoffer 1] (met de auto) naar klanten gebracht en vervolgens daar weer opgehaald, en
- het door die [naam slachtoffer 1] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en zijn mededader(s) en die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij in de periode van
1 mei 2016tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en Nieuwegein en Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (sub 2)
[naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000) heeft geworven en vervoerd en overgebracht en gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] , terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en
(sub 5)
[naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 2] één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van (seks)advertenties, en
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en advertentie(s) met (naakt)foto's en/of afbeeldingen (van die [naam slachtoffer 2] ) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt en die advertentie
(s)op internet geplaatst ( [naam internetsite] ), en
- die profielen en advertentie(s) beheerd door die te activeren en
- een telefoon voor die [naam slachtoffer 2] aangeschaft waarop klanten naar aanleiding van die profielen en/of advertentie(s), konden bellen, en
- afspraken gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op die profielen en/of advertentie(s) van die [naam slachtoffer 2] , over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden, en
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [naam slachtoffer 2] en (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke personen en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en
- die [naam slachtoffer 2] (met de auto) naar klanten gebracht en vervolgens daar weer opgehaald, en- het door die [naam slachtoffer 2] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en zijn mededader(s) en die [naam slachtoffer 2] ;
4.
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met
1 september 2016te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
(sub 2)
[naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999) heeft geworven en vervoerd en overgebracht , met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 3] , terwijl die [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en
(sub 5)
[naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 3] één of meer (naakt)foto('s) van zichzelf laten maken en die [naam slachtoffer 3] opgedragen dergelijke foto('s) naar verdachte en/of zijn mededader(s) te sturen, en
- gedreigd de dochter van die [naam slachtoffer 3] "iets aan te doen" als ze geen foto's van zichzelf naar verdachte en/of zijn mededader(s) zou sturen, en- afspraken gemaakt met die [naam slachtoffer 3] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en de prijs die [naam slachtoffer 3] voor die seksuele handelingen moest vragen, en
- afspraken gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op de profielen in de seksadvertenties van die [naam slachtoffer 3] , over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden en- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [naam slachtoffer 3] en (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke personen en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en
- die [naam slachtoffer 3] (met de auto) naar klanten gebracht en vervolgens daar weer opgehaald, en
- instructies gegeven aan die [naam slachtoffer 3] over de kleding die zij moest dragen en/of de make-up die zij wel/niet op moest doen, en
- het door die [naam slachtoffer 3] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en zijn mededader(s) en die [naam slachtoffer 3] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en terwijl het in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
2.
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en terwijl het in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
4.
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en terwijl het in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich, in vereniging, meermalen schuldig gemaakt aan uitbuiting in de prostitutie van [naam slachtoffer 1] gedurende een periode van zeven maanden, van [naam slachtoffer 2] gedurende een periode van acht maanden en van [naam slachtoffer 3] gedurende een periode van drie maanden. De meisjes zijn door de verdachte en zijn broer geworven. Van de meisjes zijn foto's gemaakt en deze foto’s zijn ten behoeve van klantenwerving op internet geplaatst. Ook zijn de meisjes geïnstrueerd over de werkwijze en de te hanteren tarieven voor seksuele handelingen. Er werden afspraken gemaakt met klanten voor de meisjes, de meisjes werden begeleid en vervoerd naar afspraken. De meisjes [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] zijn ook gehuisvest. De verdachte heeft voorts geprofiteerd van de opbrengsten die de meisjes hadden uit de seksuele handelingen die zij tegen betaling verrichtten. De verdachte heeft in zijn relatie met de meisjes en met name in de relatie met [naam slachtoffer 2] veel geweld gebruikt en misbruik gemaakt van de kwetsbare persoonlijke positie waarin de meisjes zich bevonden.
Dit zijn zeer ernstige feiten en mede door het handelen van de verdachte is op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van deze jonge meisjes.
De verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen (financiële) belangen en op geen enkele wijze rekening gehouden met de belangen en het welzijn van deze kwetsbare minderjarige meisjes. Beantwoording van de vraag of er sprake is geweest van dwang en of de slachtoffers hebben ingestemd met de prostitutiewerkzaamheden is, gegeven hun minderjarige leeftijd, niet van belang. De door de verdachte overtreden bepalingen beogen immers minderjarigen te beschermen, ook tegen zichzelf. Juist de leeftijd van de meisjes maakt hen kwetsbaar. De verdachte heeft van deze kwetsbaarheid misbruik gemaakt.
De rechtbank rekent de verdachte deze gang van zaken ernstig aan, te meer daar de ervaring leert dat terugkeer van deze meisjes naar een normaal bestaan uitermate problematisch zal verlopen. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat de verdachte, door geen openheid van zaken te geven, er op geen enkele wijze blijk van heeft gegeven de onjuistheid van zijn handelen in te zien.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
In het dossier bevinden zich meerdere rapporten die over de verdachte zijn opgemaakt. Een aantal rapporten is gedateerd. De rechtbank zal slechts acht slaan op de meest recente rapportages.
Kinder- en jeugdpsychiater drs. J. de Jonge en GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog drs. M.H. Keppel hebben rapportages over de verdachte opgemaakt, beide gedateerd 5 september 2017.
Het rapport van drs. De Jonge houdt, voor zover hier van belang, het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis inclusief dan wel voorafgegaan door een normoverschrijdend-gedragsstoornis. De genoemde gebrekkige ontwikkeling bestond ook ten tijde dat het ten laste gestelde speelde. Omdat de verdachte de ten laste gelegde feiten niet heeft willen inbrengen binnen het onderzoek en gebruik maakt van zijn zwijgrecht is een delictanalyse, waaruit een eventueel verband tussen diagnose en het ten laste gelegde kan worden gelegd, daardoor niet goed mogelijk. Er kan geen gewogen uitspraak worden gedaan over de toerekenbaarheid. Er bestaat een matig tot hoog risico op gewelddadig of grensoverschrijdend gedrag, waarbij gesteld kan worden dat mits en voor zover het ten laste gelegde bewezen kan worden geacht, de risicokans op gewelddadig of grensoverschrijdend gedrag aanmerkelijk hoger komt te liggen. De opvoedsituatie was zorgelijk, gelet op de pedagogische onmacht van moeder. Er was sprake van huiselijk geweld en de verdachte is al regelmatig in contact geweest met justitie en politie en wordt verdacht van nagenoeg dezelfde feiten als zijn broertje. De verdachte heeft geen zinvolle dagbesteding. Er zijn geen overwegende indicaties om het jeugdstrafrecht te adviseren.
Er bestaan, reeds zonder in te gaan op het ten laste gelegde, grote zorgen met betrekking tot de persoonlijkheid van de verdachte, die indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, zouden toenemen. De feiten zouden dan verder wijzen op een verharding en op psychopatisering. Mocht het aandeel van de verdachte, indien bewezen, groot zijn, lijkt een klinische behandeling in het kader van een TBS, al dan niet met voorwaarden, aangewezen. Hierbij wordt ook meegewogen dat er sprake is van een maatschappelijk gevaar. Indien het aandeel, indien bewezen, minder groot is, sluit de psychiater zich aan bij het advies van de mederapporteur, een behandeling met klinische start in het kader van een TBS met voorwaarden. Voor een TBS met voorwaarden moet de verdachte wel bereid zijn hier zijn medewerking aan te verlenen. Het is van belang dat deze behandeling aandacht besteedt aan de agressieregulatie, de persoonlijkheidsproblematiek en het cannabisgebruik. Daarnaast zal op termijn gewerkt moeten worden aan re-integratie in de maatschappij, waarbij scholing en/of een zinvolle daginvulling van groot belang is. Hiertoe zou toezicht en begeleiding door de reclassering ingezet kunnen worden.
Drs. Keppel heeft in haar rapport vermeld dat er meerdere malen overleg is geweest met mederapporteur De Jonge en dat er overeenstemming bestaat over de beeldvorming en het advies.
Voorts is op verzoek van de raadsman van de verdachte contra-expertise uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn door psychiater dr. J. Vreugdenhil vastgelegd in een rapport over de verdachte, gedateerd 11 januari 2018. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang, het volgende in.
De verdachte heeft, in overeenstemming met de vastgestelde psychopathologie, deels meegewerkt aan het onderzoek. Hij heeft veel feiten achtergehouden en wilde niet met onderzoeker spreken over het ten laste gelegde, maar hij gaf wel de mogelijkheid om relevante collaterale informatie op te vragen. Hierdoor is een goed beeld verkregen van de aard van het functioneren van de verdachte, maar nog onvoldoende van de ernst en van de etiologie van de aangetroffen pathologie.
De verdachte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, namelijk een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathische trekken. Hij is tevens lijdende aan een ziekelijke stoornis, namelijk een stoornis in cannabisgebruik in een gereguleerde omgeving. Dit was evenzo ten tijde van het ten laste gelegde, indien bewezen.
Omdat de verdachte niet met onderzoeker heeft willen spreken over het ten laste gelegde, konden zijn motieven voor en zijn gevoelens en gedachten omtrent het ten laste gelegde, indien bewezen, niet onderzocht worden. Mocht het ten laste gelegde bewezen worden verklaard, dan is doorwerking van de stoornissen in het ten laste gelegde wel aannemelijk.
De verdachte heeft door zijn stoornis met psychopathische trekken weinig emotionele empathie en een gebrekkig geweten, waardoor hij gebruik kan maken van anderen ten behoeve van de eigen behoeftebevrediging en niet terugschrikt voor manipulatie en instrumenteel geweld. Een en ander kan versterkt worden door cannabismisbruik. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen. Op grond van de stoornissen wordt de kans op recidive als hoog ingeschat.
De verdachte heeft veel risicofactoren en weinig beschermende factoren voor toekomstig gewelddadig gedrag. Op basis van de Wegingslijst Adolescentenstrafrecht worden geen argumenten gevonden om het minderjarigenstrafrecht toe te passen en is er een aantal contra-indicaties.
Een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathische trekken is moeilijk, maar onder optimale condities wel behandelbaar. Aangezien de verdachte, passend bij de vastgestelde pathologie, zelf geen lijdensdruk ervaart en daardoor niet (intrinsiek) gemotiveerd is voor behandeling, goed kan manipuleren en een schijnaanpassing kan vertonen en vooral op zijn intenties en niet op zijn daden beoordeeld wil worden, is een strak en hooggespecialiseerd controlekader nodig om hem aan de behandeling te laten beginnen en vervolgens mee te laten (blijven) werken.
Al met al behoeft de verdachte, indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, een langdurige, intensieve, hooggespecialiseerde, in eerste aanleg klinische, behandeling waaraan hij zich niet kan onttrekken en waar bij de behandelaars uitgebreide kennis aanwezig is over wat een antisociale persoonlijkheid met psychopathische trekken inhoudt en hoe die zich uit. Omdat de verdachte niet eerder individuele behandeling heeft gehad, is een TBS met voorwaarden te overwegen. Hierbij zal hij, als hij zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt, alsnog een TBS met dwangverpleging opgelegd krijgen. Een TBS met voorwaarden kan aldus mogelijk werken als ‘externe motivator’ om in behandeling te komen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de verdachte niet (intrinsiek) gemotiveerd is voor behandeling, dat hij behandeling nodig heeft in een hooggespecialiseerde kliniek en dat het minder aannemelijk is dat hij zich (langdurig) aan de te stellen voorwaarde van geen cannabis en andere middelen gebruiken zal kunnen houden. Uiteindelijk biedt een TBS met dwangverpleging meer garanties ten aanzien van het terugdringen van het recidivegevaar dan een TBS met voorwaarden.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 september 2017, waarin (onder meer) wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Op het gebied van handelingsvaardigheden zijn er geen indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. De verdachte functioneert niet op een verstandelijk beperkt niveau, beschikt over voldoende organisatievaardigheden, kan de risico’s van zijn handelen goed inschatten en er zijn geen aanwijzingen dat hij erg beïnvloedbaar is. Op het gebied van pedagogische mogelijkheden zijn er enige indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Zo neemt hij actief deel aan het gezin en is er enig belang bij het opstarten dan wel continueren van schoolgang. De verdachte is echter niet ontvankelijk voor pedagogische aanpak. Contra-indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht zijn de delictsgeschiedenis van de verdachte en de recent gediagnosticeerde antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Reclassering Nederland heeft voorts een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 januari 2018, naar aanleiding van de opdracht van de officier van justitie om de (on)mogelijkheden van een TBS met voorwaarden te onderzoeken. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang, het volgende in.
Geadviseerd wordt om de verdachte in aanmerking te laten komen voor TBS met voorwaarden
mitsde zwaarte van het ten laste gelegde dit toelaat,
waarnaastReclassering Nederland erop duidt dat binnen de klinische opname een behandeling constructief dient te worden ingezet (relatie stoornis en delict) aangaande de risicogevaren. De verdachte zwijgt over het ten laste gelegde waardoor er geen overeenstemming is. De overeenstemming is het uitgangspunt binnen een TBS met voorwaarden. Ontbreekt deze dan kan Reclassering Nederland niet instaan voor de uitvoering. Stel dat de verdachte na veroordeling, waarbij TBS met voorwaarden opgelegd is, geplaatst wordt binnen een daartoe aangewezen instelling, dan zal de verdachte zijn zwijgrecht opgeheven moeten hebben, een bekennende verdachte moeten zijn, openheid geven ten aanzien van het delict en hier overeenstemming over hebben en openheid geven over al zijn leefgebieden, waarnaast hij zijn medewerking moet tonen wil de samenwerking (behandeling en begeleiding) binnen een TBS met voorwaarden vorm kunnen krijgen. Het feit dat de verdachte een beroep doet op zijn zwijgrecht biedt weinig vertrouwen om tot een daadwerkelijke samenwerking te komen. De voorwaarden waaraan de verdachte moet voldoen, mocht de rechtbank een TBS met voorwaarden opleggen, zijn in het rapport geformuleerd.
Ter terechtzitting hebben psycholoog Keppel en psychiater Vreugdenhil de door ieder van hen uitgebrachte rapportage nader toegelicht en bevestigd.
Voorts heeft Reclassering Nederland op 18 januari 2018 een e-mail gestuurd waarin nogmaals bevestigd wordt dat een TBS met voorwaarden alleen dan mogelijk is wanneer de verdachte het zwijgrecht doorbreekt en openheid geeft over het ten laste gelegde, de samenwerking volledig aangaat, zich inzet voor klinische behandeling en zich houdt aan de voorwaarden. Mocht hij zich echter niet aan voorgaande houden, waarnaast de ernst van het delict anders uitwijst en de veiligheid van de maatschappij in het geding is vanwege zijn handelen, dan is een TBS met voorwaarden niet haalbaar.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte was ten tijde van de pleegperiode van feit 1 deels minderjarig en ten tijde van het plegen van de feiten 2 en 4 meerderjarig.
De rechtbank ziet, gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, geen aanleiding om in de onderhavige zaak toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. Ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan leiden niet tot een ander oordeel, integendeel.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De rechtbank is, gelet op de rapportages, van oordeel dat de bij de verdachte geconstateerde gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens ook ten tijde van de bewezenverklaarde feiten aanwezig was. De verdachte wordt in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusie dat oplegging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
De rechtbank acht, met de deskundigen en de officier van justitie, en anders dan de raadsman van de verdachte heeft bepleit, een TBS met voorwaarden niet afdoende om het grote recidiverisico af te wenden. Daarbij is van belang dat er geen enkel ziekte-inzicht is bij de verdachte, hetgeen onder meer blijkt uit de proceshouding van de verdachte en de verklaring van de psychiater ter zitting.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.
Vastgesteld wordt dat de bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr.
Voorts wordt vastgesteld dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd misdrijven betreffen die gericht
zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank daarnaast een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. De op te leggen gevangenisstraf is lager dan de officier van justitie heeft geëist, nu de rechtbank één feit minder bewezen heeft verklaard dan waarop de eis van de officier van justitie is gebaseerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] als wettelijke vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 1] , wonende te Rotterdam, ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 31.310,-- aan materiële schade en een bedrag van € 10.000,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van [naam slachtoffer 1] zich gerefereerd aan de herberekening en de hoogte van het bedrag zoals door de officier van justitie gevorderd.
Voorts heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , domicilie kiezende te Apeldoorn, ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.960,29 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] . Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van een bedrag van € 10.000,-- aan immateriële schade en tot toewijzing van een bedrag van € 25.526,-- aan materiële schade. De officier van justitie heeft voorts gevorderd beide vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van beide vorderingen primair afwijzing verzocht, aangezien vrijspraak is bepleit.
Ten aanzien van vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] heeft de raadsman subsidiair verzocht het materiële deel, behoudens de € 2.000,-- aan spaargeld, af te wijzen nu er van gederfde inkomsten in de prostitutie geen sprake kan zijn. De raadsman heeft het immateriële deel van de vordering niet betwist.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde 2]
De verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade rechtstreeks zou zijn ontstaan, te weten de afpersing, subsidiair de oplichting van die [naam benadeelde 2] , ten laste gelegd onder 5.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
De benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen tot een bedrag zoals nader bepaald.
De rechtbank zoekt voor het bepalen van de hoogte van de materiële schade aansluiting bij de ontnemingsvordering. De rechtbank gaat daarbij, nu niet meer exact is vast te stellen wanneer welke seksuele handelingen werden verricht en welke bedragen daarvoor zijn betaald, uit van de volgende uitgangspunten bij het begroten van de geleden schade.
Uit het ontnemingsdossier (pagina 10) leidt de rechtbank af dat [naam slachtoffer 1] in de ten laste gelegde periode 332 klanten heeft gehad. De rechtbank begroot de gemiddelde prijs voor de verrichte prostitutiewerkzaamheden op een bedrag van € 100,-- per klant, gelet op de verklaringen van de slachtoffers over de verrichte seksuele handelingen en de verschillende genoemde tarieven in dit dossier.
Uit het ontnemingsdossier leidt de rechtbank voorts af dat [naam slachtoffer 1] in totaal 145 dagen prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. Voorts gaat de rechtbank uit van de herberekening van de gemaakte kosten, zoals de officier van justitie bij requisitoir heeft beraamd op € 60,-- per dag, naar aanleiding van de verklaring van [naam slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris van 16 januari 2018, waarin zij heeft verklaard dat van de totale verdiensten eerst de kosten werden afgetrokken voordat een verdeling plaatsvond. De rechtbank begroot de gemaakte kosten gelet daarop op (€ 60,-- x 145 dagen =) € 8.700,--.
Gelet op het voorgaande bedragen de uit de prostitutiewerkzaamheden genoten opbrengsten (332 klanten x € 100,-- =) € 33.200,-- minus € 8.700,-- aan kosten, ofwel € 24.500,--. Van dit bedrag heeft [naam slachtoffer 1] 2/3e deel aan de verdachte en de medeverdachte moeten afstaan, te weten
€ 16.333,33.
Daarnaast leidt de rechtbank uit het dossier af dat [naam slachtoffer 1] € 2.000,-- spaargeld aan de verdachte heeft gegeven, en niet heeft teruggekregen.
De rechtbank wijst aldus als materiële schade toe een bedrag van € 16.333,33 (hoofdelijk met de medeverdachte) plus € 2.000,-- (alleen de verdachte), in totaal € 18.333,33.
De benadeelde partij zal voor het overige verzochte materiële deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] door het bewezen verklaarde strafbare feit onder 1 rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 10.000,--.
De verdachte moet een schadevergoeding betalen van in totaal € 28.333,33.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een of meer mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. In dit geval betekent dit dat de verdachte en zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het bedrag van € 26.333,33 (€ 28.333,33 minus
€ 2.000,--).
Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betaalt/betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 februari 2016, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde periode.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van € 28.333,33, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [naam benadeelde 2] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38d, 47, 57, 63, 77b en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk (behoudens de € 2.000,-- aan materiële schade welk bedrag NIET hoofdelijk wordt opgelegd) met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 28.333,33 (zegge: achtentwintig duizend driehonderd drieëndertig euro en drieëndertig eurocent), bestaande uit € 18.333,33 aan materiële schade en € 10.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 28.333,33(hoofdsom,
zegge: achtentwintig duizend driehonderd drieëndertig euro en drieëndertig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 28.333,33 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F. Aukema-Hartog, voorzitter,
en mrs. A.A.J. de Nijs en M. Jeltes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Kandemir-Akkal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 01 februari 2016 te Rotterdam en/of Nieuwegein en/of Zoetermeer en/of 's-Gravenhage en/of Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(sub 2)
[naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] , terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of
(sub 5)
[naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 1] één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van (een) (seks)advertentie(s), en/of
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of advertentie(s) met (een) (naakt)foto('s) en/of afbeelding(en) (van die [naam slachtoffer 1] ) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt en/of laten maken, en/of die advertentie(s) op internet geplaatst en/of laten plaatsen ( [naam internetsite] ), en/of
- die profiel(en) en/of advertentie(s) beheerd door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- instructies gegeven aan die [naam slachtoffer 1] over wat die [naam slachtoffer 1] tegen de klanten moest zeggen over haar naam, haar leeftijd en de reden waarom ze seksuele handelingen tegen betaling aanbood, en/of
- afspraken gemaakt met die [naam slachtoffer 1] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en/of de prijs die [naam slachtoffer 1] voor die seksuele handelingen moest vragen, en/of
- een telefoon voor die [naam slachtoffer 1] aangeschaft waarop die [naam slachtoffer 1] klanten die belden naar aanleiding van die profiel(en) en/of advertentie(s), te woord moest staan, en/of
- ( een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op die profiel(en) en/of advertentie(s) van die [naam slachtoffer 1] , over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden, en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [naam slachtoffer 1] , en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/of
- die [naam slachtoffer 1] (met de auto) naar klanten gebracht en/of (vervolgens) daar weer opgehaald, en/of
- het door die [naam slachtoffer 1] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of die [naam slachtoffer 1] ;
(art 273f lid 1 ahf/sub 2°, sub 5°, sub 8° en lid 3 ahf/sub 1°, 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Nieuwegein en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(sub 2)
[naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] , terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of
(sub 5)
[naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 2] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 2] één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van (een) (seks)advertentie(s), en/of
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of advertentie(s) met (naakt)foto's en/of afbeeldingen (van die [naam slachtoffer 2] ) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt en/of laten maken, en/of die advertentie op internet geplaatst en/of laten plaatsen ( [naam internetsite] ), en/of
- die profiel(en) en/of advertentie(s) beheerd door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- een telefoon voor die [naam slachtoffer 2] aangeschaft waarop klanten naar aanleiding van die profiel(en) en/of advertentie(s), konden bellen, en/of
- ( een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op die profiel(en) en/of advertentie(s) van die [naam slachtoffer 2] , over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden, en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [naam slachtoffer 2] , en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/of
- die [naam slachtoffer 2] (met de auto) naar klanten gebracht en/of (vervolgens) daar weer opgehaald, en/of
- het door die [naam slachtoffer 2] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of die [naam slachtoffer 2] ;
(art 273f lid 1 ahf/sub 2°, sub 5°, sub 8° en lid 3 ahf/sub 1°, 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 01 februari 2016 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000), meermalen, althans éénmaal buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen/duwen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of de vagina van die [naam slachtoffer 1] ;
(art 245 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 april 2017 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(sub 2)
[naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 3] , terwijl die [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of
(sub 5)
[naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 3] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 3] één of meer (naakt)foto('s) van zichzelf laten maken en/of die [naam slachtoffer 3] opgedragen dergelijke foto('s) naar verdachte en/of zijn mededader(s) te sturen, en/of
- gedreigd de dochter van die [naam slachtoffer 3] "iets aan te doen" als ze geen foto's van zichzelf naar verdachte en/of zijn mededader(s) zou sturen, en/of
- afspraken gemaakt met die [naam slachtoffer 3] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en/of de prijs die [naam slachtoffer 3] voor die seksuele handelingen moest vragen, en/of
- ( een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op de profiel(en) in de seksadvertenties van die [naam slachtoffer 3] , over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [naam slachtoffer 3] , en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/of
- die [naam slachtoffer 3] (met de auto) naar klanten gebracht en/of (vervolgens) daar weer opgehaald, en/of
- instructies gegeven aan die [naam slachtoffer 3] over de kleding die zij moest dragen en/of de make-up die zij wel/niet op moest doen, en/of
- het door die [naam slachtoffer 3] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of die [naam slachtoffer 3] ;
(art 273f lid 1 ahf/sub 2°, sub 5°, sub 8° en lid 3 ahf/sub 1°, 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 02 februari 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere mobiele telefoon(s) (iPhone 7), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of het aangaan van een of meer schulden (bij 4 (vier), althans een of meer telefoonwinkels en/of telecomproviders), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s);
- die [naam slachtoffer 4] heeft gedwongen om in een auto te stappen, en/of
- die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als je niet instapt steek ik je neer", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 4] heeft/hebben vervoerd/vergezeld naar (een) telefoonwinkel(s), en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] (telkens) de opdracht heeft/hebben gegeven telefoonabonnement(en) af te sluiten en de (daarbij behorende) telefoon(s) af te dragen aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( telkens) door hun/zijn (gezamenlijke) aanwezigheid en/of houding een dusdanig overwicht heeft/hebben uitgeoefend dat hij/zij voor die [naam slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
(art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 februari 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van één of meerdere mobiele telefoon(s) (iPhone7), in elk geval van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld (bij een of meer telefoonwinkel(s) en/of telecomprovider(s)) en/of het teniet doen van een inschuld, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich op internet (Instagram) heeft voorgedaan als een ander persoon (' [naam] ') met de vraag om hulp tegen een vergoeding, en/of
- tegen die [naam slachtoffer 4] gezegd dat de handelingen die hij zou moeten doen niet strafbaar zouden zijn, en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] (telkens) de opdracht heeft/hebben gegeven telefoonabonnement(en) af te sluiten en de (daarbij behorende) telefoon(s) af te dragen aan verdachte en/of zijn mededader(s).
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)