Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 december 2016 met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] , met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 7 september 2017.
2.De feiten
Geachte heer [gedaagde] ,
.
Hierbij ontvangt u de opdrachtbevestiging in zake de arbeidsrechtelijke kwestie met uw werkgever Polson Beheer B.V. (…)
(…).”
Hierbij bevestig ik dat in aanvulling c.q. afwijking van de opdrachtbevestiging d.d. 11 september 2015(…)
en 29 september 2015(…)
met ingang van 30 oktober jl. het standaard uurtarief voor alle advocaten die in de twee bovenstaande dossiers werken, is verlaagd tot EUR 190 exclusief BTW. Daarnaast kwamen wij overeen dat Marxman Advocaten B.V. 15% van alle door u van Polson c.s. en haar aandeelhouders te ontvangen bedragen te vermeerderen met 21% BTW ontvangt als vergoeding voor haar dienstverlening aan u in de twee bovenstaande zaken.
(…).”
€ 47.762,- in rekening gebracht bij [gedaagde] . Dit bedrag betreft de door Marxman aan de dossiers bestede uren. [gedaagde] heeft dat bedrag voldaan.
Wij kwamen op 17 november 2015 een succesfee overeen van 15% van alle door jou van Polson c.s. te ontvangen bedragen te vermeerderen met 21% BTW. Indien in het kader van een oplossing van het geschil met Polson c.s. wordt overeengekomen dat (een gedeelte van) de minnelijke regeling niet in geld aan jou wordt betaald, maar dat je activa verkrijgt, dan zouden wij 15% van de waarde van die activa ontvangen.
- Wij hebben in totaal gedeclareerd: € 47.762,62 incl. BTW- Accountants + Adviesgroep LOS heeft in totaal gedeclareerd: € 18.182,50 incl. BTW
- Jij ontvangt € 20.000,- voor de verkoop van jouw aandelen in Polson Beheer- Jij betaalt voor een aandelenbelang van 25% in Gommatech/Polson Rubberfabriek B.V. de nominale waarde, € 4.000,-.- Per saldo ontvang je dan 16.000,-.- Jij krijgt over 2015 € 30.000,- aan dividend op je aandelen in Polson Beheer uitgekeerd.- De waarde van jouw aandelenbelang van 25% in Gommatech/Polson Rubberfabriek B.V. is € 331.344,-.
3.De vordering
Marxman heeft werkzaamheden verricht om het openstaande bedrag geïnd te krijgen. De kosten voor deze werkzaamheden, die niet betroffen instructies ter voorbereiding van de gedingstukken, dienen door [gedaagde] vergoed te worden op grond van artikel 9 van de algemene voorwaarden van Marxman, c.q. op grond van artikel 6:96 BW.
4.Het verweer
4.2.1. De afspraak omtrent de succes fee is nietig. Artikel 7.7 lid 1 sub b van de Verordening op de advocatuur verbiedt een resultaatgerelateerd honorarium. De uitzonderingen op dat verbod doen zich hier niet voor. Een honorariumafspraak die strijdig is met dit verbod is op grond van artikel 3:40 lid 2 BW nietig.
4.2.2. Voor zover de honorariumafspraak niet nietig is, is de afspraak vernietigbaar. [gedaagde] heeft een onjuiste voorstelling gehad omtrent de aanvullende overeenkomst. Als hij een juiste voorstelling daarvan had gehad, had hij deze overeenkomst niet gesloten. [gedaagde] vernietigt de overeenkomst gedeeltelijk, voor wat betreft de succes fee, op grond van artikel 6:228 lid 1c sub a BW.
4.2.3. De afspraak over de succes fee moet zo worden uitgelegd dat Marxman alleen een aanvullend bedrag zou ontvangen indien er een positief resultaat was. Anders dan Marxman vooraf verwachtte, is van een positieve uitkomst voor [gedaagde] geen sprake. [gedaagde] moet veel meer geven/betalen dan hij heeft kunnen nemen/ontvangen. Onder die omstandigheden is geen succes fee verschuldigd.
De advocaatkosten ad € 47.762,62 van [gedaagde] zijn niet door Polson Beheer B.V. gedragen. Dat geldt ook voor de adviseurskosten ad € 18.182,50. [gedaagde] heeft deze bedragen zelf voldaan.
ontvangt € 20.000,- voor de aandelen in Polson Beheer B.V., maar daar staat tegenover dat hij zijn aandelen overdraagt. De aandelen vertegenwoordigen een aanmerkelijk hogere waarde dan € 20.000,-.
heeft geen dividend van € 30.000,- ontvangen. [gedaagde] heeft ook geen opeisbare vordering op Polson Beheer B.V. tot betaling van dat dividend.
De waarde van het aandelenbelang in Polson Rubberfabriek B.V. heeft Marxman bepaald aan de hand van de waarde van Polson TRT. Dit is evenwel een andere vennootschap. Polson Rubberfabriek B.V. is een lege vennootschap. In deze vennootschap mocht [gedaagde] eigen activiteiten gaan ontplooien. Uiteindelijk heeft de overdracht van 25% van de aandelen in Polson Rubberfabriek B.V. aan [gedaagde] niet plaatsgevonden. Polson Beheer B.V. is de enig aandeelhouder van Polson Rubberfabriek B.V. gebleven. Hoe dan ook deugt de door Marxman gehanteerde waardeberekening van dat aandelenbelang niet.
4.2.5. Er is niet voldaan aan de vereisten van het Besluit BIK. [gedaagde] heeft niet twee sommaties tot betaling ontvangen. Om die reden zijn de gevorderde incassokosten niet toewijsbaar.
5.De beoordeling
beroept zich in dat kader op artikel 7.7 van de Verordening op de advocatuur.
Wat gedragsregel 25 betreft, stelt het hof voorop, dat de in het tweede
Om buiten elke twijfel te stellen dat dit verbod(het verbod op no cure no pay en quota pars litis; opmerking rechtbank)
gehandhaafd dient te blijven, is de Algemene Raad van oordeel dat de vigerende tekst van gedragsregels 25, tweede en derde lid, - met spoed - letterlijk moet worden opgenomen in een Verordening op de Praktijkuitoefening. De Algemene Raad beoogt op generlei wijze inbreuk te maken op de door het Hof van Discipline naar aanleiding van het verbod op no cure no pay en quota pars litis gedane uitspraken van 10 november 1997 respectievelijk 9 november 1998.Naar het oordeel van de Algemene Raad bestaat er, in bijzondere gevallen als door het Hof van Discipline genoemd, dan ook geen wezenlijk bezwaar tegen een afspraak waarbij de verhoging van een lager tarief in geval van het bereiken van een positief gevolg wordt gerelateerd aan een percentage van de waarde van dat positieve gevolg, mits dat lagere tarief maar kostendekkend is en voorziet in een bescheiden salaris voor de advocaat, mits de uiteindelijke honorering maar past binnen de norm van gedragsregel 25, lid 1(te weten dat een, alle omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk salaris in rekening wordt gebracht; opmerking rechtbank).
€ 190,- exclusief BTW niet kostendekkend is of niet voorziet in een bescheiden salaris voor de advocaat. De rechtbank oordeelt dat een afspraak als door Marxman en [gedaagde] gemaakt, waarbij een lager uurtarief wordt overeengekomen en een verhoging van dat tarief wordt gerelateerd aan het behaalde gevolg, in die zin dat een percentage van de waarde van dat gevolg moet worden vergoed, niet strijdig is met de Verordening op de Praktijkuitoefening zoals die tot en met 2014 gold. De Verordening op de Praktijkuitoefening is, zoals gezegd, in 2015 (tezamen met nog een aantal andere verordeningen, regelingen en reglementen van de NOvA) opgegaan in de Verordening op de Advocatuur. Artikel 7.7 lid 1 sub a en b van de Verordening op de Advocatuur is nagenoeg gelijkluidend aan de betreffende bepaling in de Verordening op de Praktijkuitoefening. Op deze grond oordeelt de rechtbank dat ook onder de in 2015 geldende Verordening op de Advocatuur een honorariumafspraak gebaseerd op een lager uurtarief, dat wordt verhoogd in geval van het bereiken van een positief gevolg en wel met een percentage van de waarde van dat positieve gevolg, was toegestaan. Niet gebleken is dat beoogd is wijzigingen aan te brengen in deze door het Hof van Discipline (en de NOvA) toelaatbaar geachte uitzondering op het no cure no pay-verbod.
Daartoe zal de zaak worden terugverwezen naar de rol. Van [gedaagde] wordt verwacht dat hij bij akte na tussenvonnis, met stukken onderbouwd, inzichtelijk maakt welke afspraken met Polson Beheer B.V. en Polson TRT zijn gemaakt en wat voor gevolgen dit in zijn visie heeft voor de aanvullende honorariumafspraak zoals weergegeven in 5.6 van dit vonnis.
6.De beslissing
woensdag 25 april 2018voor akte aan de zijde van [gedaagde] als bedoeld onder 5.8 van dit vonnis;