ECLI:NL:RBROT:2018:280

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2018
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
540829 / HA RK 17-1168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid na eindbeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 januari 2018 een wrakingsverzoek afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. Het verzoek tot wraking was ingediend door de verzoeker op 5 december 2017, na een eindbeslissing van de rechter in de strafzaken tegen de verzoeker op 11 juli 2017. De rechter had in die strafzaken vonnis gewezen, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het doel van wraking, namelijk de verzekering van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt omdat de rechter niet meer betrokken was bij de behandeling van de zaak op het moment van het wrakingsverzoek. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de ontvankelijkheid van het verzoek tot wraking is gebaseerd op de procedurele regels zoals vastgelegd in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien het verzoek tot wraking na de einduitspraak was ingediend, was de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen op grond van deze overwegingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 540829 / HA RK 17-1168
Beslissing van 4 januari 2018
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker,
gemachtigde [naam gemachtigde] ,
strekkende tot wraking van:
mr. M.C. Franken, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team straf 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft in de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaken op 11 juli 2017 vonnis gewezen. Die zaken dragen als parketnummers: 83-100710-17, 10-993533-15 (tul) en 83-079931-17 (gev. ttz).
Bij brief van 21 november 2017, ingekomen ter griffie op 5 december 2017, heeft de gevolmachtigde van verzoeker wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de aantekening mondeling vonnis dd. 11 juli 2017 in de hiervoor omschreven strafzaken;
  • de brief van de griffier aan de gevolmachtigde van verzoeker, gedateerd 8 december 2017.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 512 Sv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij het vonnis van 11 juli 2017 heeft de rechter in de hiervoor omschreven strafzaken vonnis gewezen. Dat vonnis is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 5 december 2017 en derhalve na de uitspraak van voormeld vonnis ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaken niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. M.C. Franken wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. Van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. M.G.L. de Vette en mr. I.K. Rapmund, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door mr. I.K. Rapmund uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 januari 2018 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- [naam verzoeker]
- [naam gemachtigde]
- mr. M.C. Franken