Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 mei 2017 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de brief van de rechtbank van 6 september 2017 en van 11 december 2017 waarbij de comparitie is bepaald
- de brief van de zijde van [eiser] van 13 februari 2018 met als bijlage een B8 formulier en een aanvullende productie
- het proces-verbaal van comparitie van 27 februari 2018.
2.De feiten
Met verweerder is de rechtbank dan ook van oordeel dat eiser in de in geding zijnde periode onvoldoende controleerbare gegevens over zijn financiële situatie aan verweerder heeft verstrekt. Hierdoor heeft hij niet voldaan aan de op hem rustende inlichtingenplicht en heeft verweerder terecht het standpunt ingenomen dat eiser geen duidelijkheid heeft verschaft over hoe hij in de periode in geding in zijn levensonderhoud heeft voorzien, zodat het recht op bijstand over die periode niet kan worden vastgesteld. Verweerder heeft de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Pw dan ook terecht afgewezen”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
1.788,00(2 punt × tarief € 894,00)