Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde sub 2], vennoot,
[gedaagde sub 3], vennoot,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 oktober 2017 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte uitlating en productie van de zijde van [gedaagden] , met drie producties;
- de antwoordakte van de zijde van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
- Bij de beantwoording van de vraag of de beschoeiing voldoet aan de overeenkomst komt het erop aan of de beschoeiing over de eigenschappen beschikte die [eiser] als opdrachtgever daarvan redelijkerwijs mocht verwachten. Hierbij heeft in ieder geval te gelden dat [eiser] mocht verwachten dat de beschoeiing stevig zou zijn en van een goed en verzorgd afwerkingsniveau (overweging 4.4).
- [gedaagden] kan geen geslaagd beroep doen op artikel 7:758 lid 3 BW en is in beginsel aansprakelijk voor alle gebreken aan de beschoeiing, indien aanwezig (overweging 4.7).
- In het voorlopig deskundigenbericht van 20 april 2016 is een onjuiste maatstaf gehanteerd bij de beoordeling van de beschoeiing (overweging 4.9).
- Voldoende onderbouwd is dat sprake is van (cosmetische) gebreken. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagden] van een deel van de gebreken en de door [eiser] gestelde schade heeft de rechtbank in beginsel behoefte aan deskundige voorlichting omtrent de gebreken en de schade (overweging 4.9).
- Wat betreft het plaatsen van nieuwe beschoeiing op de bestaande (gemeentelijke) beschoeiing aan de achterzijde van de woning staat vast dat [gedaagden] tekortgeschoten is in zijn zorgplicht. De eventuele schade als gevolg van een gebrek in de bestaande beschoeiing komt voor rekening en risico van [gedaagden] (overweging 4.13).
- Indien in het verdere verloop van de procedure vast komt te staan dat als gevolg van uitspoeling van grond bij de slootdoorvoer(buis) schade is ontstaan, zal [gedaagden] in de gelegenheid worden gesteld zijn stelling dat hij [eiser] heeft gewaarschuwd te bewijzen (overweging 4.14).
- Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over (het verweer van [eiser] tegen) het beroep van [gedaagden] op beperking van zijn aansprakelijkheid op grond van artikel 14 van de algemene voorwaarden (overweging 4.16).
- Gelet op het voorgaande is de beslissing omtrent het benoemen van een deskundige aangehouden (overweging 4.15).
3.De beslissing
28 maart 2018voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 2.9,