ECLI:NL:RBROT:2018:2768
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verlenging ontruimingstermijn in huurzaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de besloten vennootschap Sol de Mallorca B.V. om de ontruimingstermijn van een bedrijfspand te verlengen. Sol de Mallorca, vertegenwoordigd door haar statutair bestuurder, had een verzoek ingediend om de verplichting tot ontruiming na het einde van de huur per 1 januari 2018 te schorsen en de ontruimingstermijn te verlengen tot 1 januari 2019. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van vijf jaar en was daarna verlengd. De verhuurder, [verweerder], had de huurovereenkomst opgezegd en ontruiming aangezegd, wat leidde tot het verzoek van Sol de Mallorca.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst onder artikel 7:230a BW valt, wat betekent dat de opzegging en de aanzegging van de ontruiming rechtsgeldig waren. Sol de Mallorca had geen reële mogelijkheid aangetoond om een gelijkwaardige ruimte te vinden voor haar bedrijfsactiviteiten, en de belangenafweging viel in het nadeel van Sol de Mallorca uit. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de verhuurder bij een snelle ontruiming zwaarder wogen dan de belangen van Sol de Mallorca en haar onderhuurster. De verzoeken van Sol de Mallorca zijn afgewezen, en de kantonrechter heeft bepaald dat het bedrijfspand uiterlijk op 1 mei 2018 ontruimd moet worden.
De kosten van de procedure zijn voor rekening van Sol de Mallorca, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.