8.3.2.Rapportages /en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
- Psychiater dr. R.F. Ferdinand, kinder- en jeugdpsychiater, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 januari 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte kampt met diverse psychische problemen die zijn functioneren (mede) bepalen en waardoor hij in het algemeen grote moeite heeft om zich maatschappelijk staande te houden. Omdat de verdachte ontkent dat hij wat met de straatroof te maken had, en omdat niet alle diagnoses konden worden gesteld, is niet goed te bepalen of, en zo ja in welke mate, deze diagnoses hebben doorgewerkt in het ten laste gelegde. Bij de diefstal van de jas speelden de antisociale trekken een rol. De verdachte werd niet gehinderd door interne normen: hem werd voorgesteld de jas te stelen, en voor hij het wist, had hij het gedaan.
De kans dat de verdachte recidiveert is groot.
Er zijn nauwelijks beschermende functies in de persoonlijkheid of het functioneren aanwezig. Tevens wordt de verdachte ernstig beïnvloed door verslaving aan cannabis en was de samenwerking met de toezichthouder problematisch. Chronisch middelengebruik versterkt zijn toch al aanwezige psychische kwetsbaarheid. Gebleken is dat het genoemde terugkerende patroon niet te doorbreken is in een woonsetting bij de ouders, zelfs niet in combinatie met intensieve FACT behandeling (intensievere ambulante behandeling is er niet) en intensief reclasseringstoezicht. In dat geval is een klinische behandelsetting, met uitstroom naar (waarschijnlijk LVG) begeleid wonen een zinvol alternatief. Voordeel van een klinische setting is dat kan worden gestart met intensieve leefstijl training om het druggebruik onder controle te krijgen, maar ook met het kweken van wat meer probleem- en ziektebesef en -inzicht. Door dagelijkse observatie en dagelijkse mogelijkheid tot therapeutische beïnvloeding is bij deze verdachte waarschijnlijk nog het meest behandelsucces te bereiken. Een andere denkbare optie is intensief begeleid wonen in combinatie met PACT behandeling. In beide settings (klinisch of begeleid wonen) zou aandacht kunnen zijn voor gespreks- Interventies gericht op preventie van nieuwe vermogensdelicten. Verder zouden verder onderzoek moeten worden gedaan, op grond waarvan de juiste diagnoses kunnen worden gesteld en behandeling verder zou kunnen worden vormgegeven. Ook zou gewerkt kunnen worden aan het vinden van zinvolle dagbesteding.
Het is de vraag of de verdachte zich aan bijzondere voorwaarden zal houden gezien zijn geschiedenis, maar ook omdat hij er niet toe neigt om verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen op zich te nemen (uit onwil of uit onvermogen). Het opleggen van klinische behandeling of begeleid wonen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel zal dus mogelijk onvoldoende effect hebben.
- Psycholoog drs. R.M. de Groot, GZ-psycholoog tevens Kinder- en Jeugdpsycholoog, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 1 december 2017. De verdachte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een psychologisch onderzoek en de psycholoog verwijst naar de rapportage van de psychiater voor diagnostische beeldvorming en een forensische beschouwing inclusief risicotaxatie.
- Door Reclassering Nederland, is een rapport over de verdachte opgemaakt door L. Simons, ongedateerd. Ook is een advies aan opdrachtgever toezicht, wijziging bijzondere voorwaarden uitgebracht in de zaak onder parketnummer 10/700030-17, gedateerd 29 mei 2017.
Uit deze rapportages wordt duidelijk dat de problematiek waarmee de verdachte kampt complex is en dat intensieve begeleiding binnen het strafrechtelijk kader en het civielrechtelijk kader (via een rechterlijke machtiging) tot op heden nog onvoldoende gedragsverandering teweeg heeft gebracht. Dat komt omdat de verdachte zich onvoldoende inzet en (te) weinig besef heeft van zijn eigen problematiek. Het is met de huidige bijzondere voorwaarden niet mogelijk om de kans op recidive door de betrokkene te verminderen. De reclassering acht een verblijf in een beschermde woonvorm met 24- uurs begeleiding op dit moment de beste optie. Echter, indien het drugsgebruik een contra - indicatie hiervoor is, en de verdachte niet meewerkt aan abstinentie van middelengebruik, dan is vervolgens een klinische opname op een FPA voor de duur van maximaal 1 jaar de meest voor de hand liggende optie. Direct aansluitend aan een eventuele klinische opname zou de verdachte alsnog moeten doorstromen naar forensisch beschermd wonen.
De reclassering adviseert daarom om de bestaande bijzondere voorwaarden uit te breiden met onderstaande bijzondere voorwaarden:
- de verdachte dient mee te werken aan een opname in een beschermde woonvorm met 24-uursbegeleiding. Indien de verdachte vanwege zijn middelengebruik niet voldoet aan de toelatingscriteria voor de beschermde woonvorm of niet blijkt te voldoen aan de geldende verblijfsregels na plaatsing, dan is een klinische opname in een FPA voor de duur van maximaal 1 jaar geadviseerd, waar gewerkt kan worden aan het middelengebruik en inzicht in eigen functioneren. Tevens zal na de klinische opname de verdachte rechtstreeks doorstromen naar forensisch beschermd wonen.
- contactverbod met de mededader: de verdachte zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met de mededader [naam medeverdachte] , [adres medeverdachte] , te Hoogvliet Rotterdam;
- de verdachte zal zich inzetten om zijn financiële problemen aan te pakken, ook indien dit inhoudt dat hij zijn medewerking dient te verlenen aan een schuldhulpverleningstraject.
De toezichthouder [naam 1] heeft op de zitting van 7 februari 2018 verklaart dat het advies van 29 mei 2017 nog steeds actueel is.