In de zaak met parketnummer 10/660552-17 heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, vertegenwoordigd door raadsman mr. D.C.E. Timmermans. De officier van justitie, mr. E.M. Harbers, heeft vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank concludeert dat, hoewel het slachtoffer op 14 oktober 2017 wederrechtelijk van haar vrijheid is beroofd, niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte hieraan een significante bijdrage heeft geleverd. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2018, waarbij de gewijzigde tenlastelegging is besproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen de bewijswaardering en de rol van de verdachte in de zaak uitvoerig behandeld. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier S. Wongsokerto en is openbaar gemaakt op de datum vermeld in de kop van het vonnis.