ECLI:NL:RBROT:2018:2716
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing in het kader van ouderschapsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2018 een beschikking gegeven in een geschil tussen een vrouw en een man over de vraag of de vrouw met hun minderjarige kinderen mag verhuizen. Het huwelijk van partijen is op 27 januari 2017 ontbonden, en zij hebben samen twee minderjarigen. In het ouderschapsplan dat partijen op 9 juni 2016 hebben opgesteld, is een verhuisbepaling opgenomen die de vrouw verbiedt om verder dan 25 kilometer van de man te verhuizen tot de kinderen 12 jaar oud zijn. De vrouw verzoekt om vervangende toestemming om te verhuizen naar Amsterdam, omdat zij daar haar sociale leven heeft, studeert en zorg voor haar ouders moet dragen. De man verzet zich tegen deze verhuizing en stelt dat de vrouw gebonden is aan de verhuisbepaling.
De rechtbank overweegt dat de vrouw in beginsel gebonden is aan de verhuisbepaling en dat haar beroep op gewijzigde omstandigheden geen juridische grondslag heeft. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden die de vrouw aanvoert, zoals haar studie en de zorg voor haar ouders, niet onvoorzien zijn en dat de verhuisbepaling niet buiten toepassing kan worden verklaard. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af en bepaalt dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.