Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juni 2017, met producties;
- de beslagstukken;
- de conclusie van antwoord van 13 september 2017, met producties;
- de brief van 4 oktober 2017 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen;
- de brief van 18 januari 2018 van de rechtbank, waarbij partijen nader zijn geïnstrueerd met betrekking tot de comparitie van partijen;
- de brief van 5 februari 2018 van mr. Leferink, met producties;
- de brieven van 8 en 16 februari 2018 van mr. Van der Meeren, met producties;
- de ter comparitie van partijen door beide partijen overgelegde pleitnota's;
- het proces-verbaal van de op 20 februari 2018 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
5. Einde
6.Gevolgen van beëindiging
geenarbeid/werkzaamheden verrichten. Daarnaast behoud ik mij uitdrukkelijk het recht voor aanspraak te maken op de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 lid 1 BW.
13 september 2016op de derdengeldrekening van mijn kantoor zal zijn bijgeschreven. (…)"
- het bij herhaling schenden van de collegiale afspraken over de reguliere bezetting en vakantieperiodes;
- het niet bij de juiste persoon melden van uw (vermeende) ziekte;
- het niet deugdelijk overdragen van dossiers;
- het niet nakomen van toezeggingen (waaronder de toezegging om bij de vergadering op 12 september 2016 aanwezig te zullen zijn);
- het gedurende 2,5 maand onbereikbaar zijn tijdens uw (vermeende) ziekte en vakantie ondanks meerdere mails, sms-berichten en telefoon oproepen van collega's;
- het onverzorgd achterlaten van patiënten met onder andere half voltooide wortelkanaalbehandelingen;
- het zonder melding wegblijven bij door u zelf opgegeven nood/spoeddiensten;
- het niet bijhouden van een volledig dossier waardoor CZ thans vragen heeft en u die vragen onbeantwoord laat terwijl u onredelijk eisen stelt over het aan u ter beschikking stellen van privacygevoelige informatie;
- het aanvragen van het faillissement van CTW;
- het plan smeden om CTW uit het faillissement van de curator te kopen.
3.Het geschil
Primair: het concurrentiebeding zoals vervat in artikel 6 van de tussen partijen gesloten overeenkomst vernietigt, althans voor recht verklaart dat gedaagde aan dit concurrentiebeding geen rechten kan ontlenen;
4.De beoordeling
onverwijld medegedeeldedringende reden welke beëindiging van de overeenkomst met onmiddellijke ingang zou kunnen rechtvaardigen.
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
5.De beslissing
2221]