ECLI:NL:RBROT:2018:2634
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit zorgtoeslag uitbetalen aan het CJIB ter voldoening van bestuursrechtelijke premie
Op 29 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en CAK, vertegenwoordigd door mr. W. de Bakker. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 augustus 2016, waarin werd meegedeeld dat de zorgtoeslag van eiser zou worden uitbetaald aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ter voldoening van een deel van de bestuursrechtelijke premie. Tijdens de zitting is eiser niet verschenen, terwijl verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden die eiser in beroep heeft aangevoerd, in wezen een herhaling zijn van de argumenten die hij in bezwaar heeft ingediend. Verweerder heeft in het bestreden besluit van 2 december 2016 gemotiveerd op deze gronden gereageerd en heeft zijn besluitvorming verder toegelicht in het verweerschrift van 27 januari 2017. Eiser heeft geen nieuwe redenen aangevoerd die de gemotiveerde weerlegging van de in bezwaar aangevoerde gronden onjuist of onvolledig maken.
De rechtbank heeft zich volledig kunnen vinden in het standpunt van verweerder en de overwegingen waarop dat standpunt is gebaseerd. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op 29 maart 2018 mondeling gedaan. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.