ECLI:NL:RBROT:2018:2634

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
ROT 17/167
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit zorgtoeslag uitbetalen aan het CJIB ter voldoening van bestuursrechtelijke premie

Op 29 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en CAK, vertegenwoordigd door mr. W. de Bakker. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 augustus 2016, waarin werd meegedeeld dat de zorgtoeslag van eiser zou worden uitbetaald aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ter voldoening van een deel van de bestuursrechtelijke premie. Tijdens de zitting is eiser niet verschenen, terwijl verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden die eiser in beroep heeft aangevoerd, in wezen een herhaling zijn van de argumenten die hij in bezwaar heeft ingediend. Verweerder heeft in het bestreden besluit van 2 december 2016 gemotiveerd op deze gronden gereageerd en heeft zijn besluitvorming verder toegelicht in het verweerschrift van 27 januari 2017. Eiser heeft geen nieuwe redenen aangevoerd die de gemotiveerde weerlegging van de in bezwaar aangevoerde gronden onjuist of onvolledig maken.

De rechtbank heeft zich volledig kunnen vinden in het standpunt van verweerder en de overwegingen waarop dat standpunt is gebaseerd. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op 29 maart 2018 mondeling gedaan. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 17/167

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 29 maart 2018 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser,
en

CAK, verweerder,

gemachtigde: mr. W. de Bakker.
Zitting hebben mr. H. Bedee, voorzitter, en mr. E. Lunenberg en prof.mr. A.C. Hendriks, leden, en J. van Mazijk, griffier.
Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 29 maart 2018 heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Aan de orde is verweerders in bezwaar gehandhaafde besluit van 15 augustus 2016, waarbij aan eiser is meegedeeld dat de aan hem toekomende zorgtoeslag wordt uitbetaald aan het Centraal Justitieel Incassobureau ter voldoening van (een deel van) de verschuldigde bestuursrechtelijke premie.
2. De gronden die eiser in beroep heeft aangevoerd, zijn in wezen een herhaling van wat hij in bezwaar heeft aangevoerd. Verweerder is in het bestreden besluit van 2 december 2016 gemotiveerd op die gronden ingegaan, Daarnaast heeft verweerder in het verweerschrift van 27 januari 2017 zijn besluitvorming verder toegelicht. Eiser heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van de in bezwaar aangevoerde gronden in het bestreden besluit onjuist dan wel onvolledig is. De rechtbank kan zich geheel vinden in het standpunt van verweerder en in de overwegingen waarop dat standpunt rust.
3. Hieruit volgt dat het beroep van eiser ongegrond is.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Dit proces-verbaal is ondertekend door mr. H. Bedee, voorzitter, en J. van Mazijk, griffier.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.