ECLI:NL:RBROT:2018:2619

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
1 april 2018
Zaaknummer
16.1452 ea
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van de schuldenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder op 13 juli 2016 uitgesproken, waarbij H.J.E. Schoonbrood als bewindvoerder was aangesteld. De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, wat op 20 oktober 2017 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 14 november 2017 werd de schuldenaar gehoord, maar de rechtbank besloot de behandeling aan te houden om de schuldenaar de kans te geven contact op te nemen met maatschappelijk werk en beschermingsbewind aan te vragen. De schuldenaar heeft echter niet voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling, waaronder het informeren van de bewindvoerder en het afdragen van inkomen aan de boedelrekening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet naar behoren is nagekomen, wat heeft geleid tot een geschatte boedelachterstand van € 13.000,00. De rechtbank oordeelt dat de tekortkomingen van de schuldenaar niet te wijten zijn aan omstandigheden die hem niet kunnen worden verweten. De rechtbank heeft daarom besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.175,66, met de mededeling dat er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 6 maart 2018
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 juli 2016 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: H.J.E. Schoonbrood.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 20 oktober 2017 met dit verzoek ingestemd.
De waarnemend bewindvoerder, mevrouw K. Vieira Pereira-de Boer, en schuldenaar zijn gehoord ter terechtzitting van 14 november 2017. De rechtbank heeft de behandeling op deze datum aangehouden om schuldenaar in de gelegenheid te stellen vóór 28 november 2017 aan de bewindvoerder te laten weten of hij contact heeft opgenomen met maatschappelijk werk of beschermingsbewind. Indien schuldenaar deze afspraak nakomt, zal de bewindvoerder de rechtbank medio februari 2018 laten weten of het schuldenaar gelukt is om de tekortkomingen in de verplichtingen te herstellen, waarna de rechtbank op 20 februari 2018 uitspraak zal doen.
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 4 december 2017 bericht over de stand van zaken op dat moment. De rechtbank heeft in dit bericht aanleiding gezien om de beslissing bij vervroeging uit te spreken. Schuldenaar en de bewindvoerder zijn hiervan bij brief van
28 december 2017 op de hoogte gesteld. Bij brief van 8 januari 2018 heeft de bewindvoerder de rechtbank opnieuw een stand van zaken doen toekomen, waarna de rechtbank partijen op 9 januari 2018 heeft bericht dat zij op 20 februari 2018 uitspraak zal doen. Na ontvangst van de laatste stand van zaken op 20 februari 2018, heeft de rechtbank aan schuldenaar en de bewindvoerder laten weten dat de uitspraak is bepaald op heden.
Voor de gronden voor tussentijdse beëindiging verwijst de rechtbank naar de door de rechter-commissaris ondertekende voordracht van de bewindvoerder.

2.De standpunten

Bij brief van 1 november 2017 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht dat zij na het verhoor op 29 maart 2017 niets van schuldenaar heeft vernomen. Zij beschikt niet over inkomensspecificaties van week 32 en 33 van 2016 en vanaf week 36 van 2016, de polis zorgverzekering 2017, bankafschriften van de rekeningen met nummers [bankrekeningnummer 1] en [bankrekeningnummer 2] en inlichtingenformulieren vanaf toelating tot de schuldsaneringsregeling, arbeidsovereenkomst, en een overzicht van de afstand woon-werkverkeer, noch over de voorlopige teruggaven van de Belastingdienst van 2016 en 2017. Of schuldenaar vanaf toelating tot de schuldsaneringsregeling fulltime heeft gewerkt, is de bewindvoerder niet bekend. Schuldenaar heeft haar geen sollicitatiebewijzen doen toekomen. Bovendien heeft schuldenaar een nieuwe schuld laten ontstaan aan Syncasso namens Zilveren Kruis van € 1.678,00. Wegens het ontbreken van stukken is niet na te gaan wat schuldenaar had moeten afdragen aan de boedelrekening. Vaststaat dat sprake is van een forse boedelachterstand.
Ter terechtzitting heeft schuldenaar verklaard dat hij de verplichtingen niet is nagekomen door zijn psychische problemen en daarbij de gezondheids- en verslavingsproblematiek van zijn huisgenoot. Wel heeft hij sinds twee maanden een baan. Schuldenaar heeft de rechtbank verzocht om de behandeling aan te houden om hem in de gelegenheid te stellen hulp te zoeken om de tekortkomingen te herstellen.
De waarnemend bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat zij er geen vertrouwen in heeft dat schuldenaar de tekortkomingen zal herstellen. Wel kan zij instemmen met het aanhoudingsvoorstel van schuldenaar. Berekend tot en met december 2016 bedroeg de boedelachterstand naar schatting € 4.000,00. Indien het inkomen van schuldenaar in 2017 gelijk is gebleven, zal de boedelachterstand nu minimaal € 8.000,00 bedragen, aldus de bewindvoerder.
Bij brief van 4 december 2017 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht dat zij na de behandeling ter terechtzitting op 14 november 2017 niets van schuldenaar heeft vernomen. De bewindvoerder blijft daarom bij haar verzoek om de regeling tussentijds te beëindigen.
Op 8 januari 2018 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht dat schuldenaar tijdens haar afwezigheid op 1 december 2017 en 5 december 2017 telefonisch contact heeft gehad met een van haar collega’s. Op 11 december 2017 heeft de bewindvoerder zelf met schuldenaar gesproken. Schuldenaar heeft de bewindvoerder vervolgens op 28 december 2017 bericht dat hij maatschappelijk werk en beschermingsbewind heeft aangevraagd bij de stichting Stichting Humanitas.
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 19 februari 2018 bericht dat zij van schuldenaar geen afschrift van een aanvraag voor maatschappelijk werk of voor beschermingsbewind heeft mogen ontvangen. Uit niets blijkt dat maatschappelijk werk en beschermingsbewind daadwerkelijk zijn aangevraagd, terwijl het wel gebruikelijk is dat een aan te stellen beschermingsbewindvoerder of maatschappelijk werker direct contact opneemt met de bewindvoerder. Schuldenaar heeft de bewindvoerder vanaf toelating tot de schuldsaneringsregeling geen stukken doen toekomen. Naar verwachting is sprake van een boedelachterstand van € 13.000,00. De bewindvoerder handhaaft haar standpunt dat de regeling tussentijds moet worden beëindigd.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van ruim € 68.000,00 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat schuldenaar zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren is nagekomen. Schuldenaar heeft de bewindvoerder onvoldoende geïnformeerd, onder meer over zijn sollicitatieactiviteiten in de maanden dat hij niet fulltime werkzaam was. Daarnaast heeft hij onvoldoende afgedragen aan de boedelrekening, waardoor sprake is van een geschatte achterstand van € 13.000,00. Bovendien heeft schuldenaar niet aangetoond dat hij de nieuwe schuld aan Syncasso van € 1.678,00 heeft voldaan.
Ten slotte is schuldenaar de ter terechtzitting gemaakte afspraken niet nagekomen. Schuldenaar zou contact opnemen met maatschappelijk werk en beschermingsbewind aanvragen. Hij heeft de bewindvoerder alleen laten weten dat hij dit heeft gedaan. Bevestigingen van de aanvragen heeft hij niet aan de bewindvoerder laten zien.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris op 29 maart 2017 en de behandeling ter terechtzitting op 14 november 2017, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. Schuldenaar heeft de hem op de terechtzitting van
14 november 2017 geboden kans om hulp te zoeken om zodoende alsnog de verplichtingen na te kunnen komen, niet benut.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 2.175,66.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Geurts-de Veld, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2018. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.