ECLI:NL:RBROT:2018:2619
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van de schuldenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder op 13 juli 2016 uitgesproken, waarbij H.J.E. Schoonbrood als bewindvoerder was aangesteld. De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, wat op 20 oktober 2017 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 14 november 2017 werd de schuldenaar gehoord, maar de rechtbank besloot de behandeling aan te houden om de schuldenaar de kans te geven contact op te nemen met maatschappelijk werk en beschermingsbewind aan te vragen. De schuldenaar heeft echter niet voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling, waaronder het informeren van de bewindvoerder en het afdragen van inkomen aan de boedelrekening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet naar behoren is nagekomen, wat heeft geleid tot een geschatte boedelachterstand van € 13.000,00. De rechtbank oordeelt dat de tekortkomingen van de schuldenaar niet te wijten zijn aan omstandigheden die hem niet kunnen worden verweten. De rechtbank heeft daarom besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.175,66, met de mededeling dat er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.