ECLI:NL:RBROT:2018:2512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
6571203 VZ VERZ 18-285
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens betrokkenheid bij anonieme brieven aan werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Van Nature B.V. Het betreft een verzoek van [verzoeker] die op staande voet is ontslagen door zijn werkgever, Van Nature, vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij het verzenden van anonieme brieven aan de directie van het bedrijf. De brieven, die kritiek uitten op de directie en de samenwerking met handelshuizen, werden verzonden vanuit het e-mailadres bezorgdeteler@gmail.com. Van Nature heeft een onderzoek laten uitvoeren door Hoffmann Bedrijfsrecherche, waaruit bleek dat [verzoeker] waarschijnlijk de auteur van de brieven was. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] ontkend betrokken te zijn geweest bij de brieven, maar de kantonrechter oordeelde dat zijn verklaring niet geloofwaardig was. De rechter concludeerde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat [verzoeker] het vertrouwen van Van Nature had geschaad door zijn identiteit te verhullen en op een niet-openlijke wijze deel te nemen aan de discussie. Het verzoek van [verzoeker] om een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding werd afgewezen. Van Nature werd echter wel in het gelijk gesteld in haar tegenverzoek tot schadevergoeding voor de onderzoekskosten, die werden toegewezen tot een bedrag van € 7.260,00. De proceskosten werden eveneens aan [verzoeker] opgelegd.

Uitspraak

zaaknummer: 6571203 VZ VERZ 18-285
uitspraak: 27 maart 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaatsnaam],
verzoeker,
gemachtigde: mr. B.A.R. Brouwers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van Nature B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.M. Merks.
Partijen worden hierna aangeduid als “[verzoeker]” en “Van Nature”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift met producties, binnengekomen op 8 januari 2018;
  • het verweerschrift inclusief (voorwaardelijk) zelfstandige tegenverzoeken met producties, binnengekomen op 14 februari 2018;
  • het verweerschrift naar aanleiding van de (voorwaardelijke) zelfstandige tegenverzoeken, binnengekomen op 23 februari 2018;
  • de aanvullende producties behorend bij het verzoekschrift van Van Nature, binnengekomen op 27 februari 2018.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 februari 2018. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Van Nature is verschenen [S.], voorzitter bestuur en [P.], financieel directeur, bijgestaan door de gemachtigde en vergezeld door [L.], senior bedrijfsrechercheur forensische IT bij Hoffmann Bedrijfsrecherche. De gemachtigden van [verzoeker] en van Van Nature hebben pleitaantekeningen overhandigd. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gehouden.
1.2
De kantonrechter heeft de datum voor de uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Van Nature is een werkmaatschappij van de telers coöperatie Van Nature UA (hierna samen met Van Nature aan te duiden als “Van Nature”). Van Nature UA is een coöperatie van circa 85 leden die zich toeleggen op de ontwikkeling, teelt en afzet van voornamelijk glasgroenten. Van Nature heeft als belangrijkste taak het zorgen voor verbinding en samenwerking tussen de bij Van Nature aangesloten telers en de vier aan Van Nature verbonden handelsbedrijven. Van Nature heeft gemiddeld 20 werknemers in dienst.
2.2
[verzoeker] is sinds 1 september 2002 bij Van Nature in dienst, laatstelijk werkzaam in de functie van teamleider Marketing & PR.
2.3
Een van de in de functieomschrijving omschreven doelen is: “
Het positioneren van Van Nature, zowel intern als extern, op basis van de visie en kernwaarden zoals die met de directie zijn vastgesteld.”
2.4
De samenwerking tussen Van Nature, de telers en de handelshuizen (‘de ketenpartners’) is de laatste jaren onder druk komen te staan waardoor het onderlinge vertrouwen is verslechterd. Om de samenwerking te verbeteren is Van Nature in 2016 samen met de ketenpartners aan een strategische heroriëntatie begonnen. Dit proces heeft geresulteerd in een aangepaste koers. Van Nature zou zich meer richten op de faciliterende en ondersteunende rol teneinde de samenwerking goed te laten functioneren. De handelshuizen zouden zich focussen op de verkoop (marketing- en communicatietaken).
2.5
Tijdens het proces van de strategische heroriëntatie, in de periode tussen 13 juni 2017 en 31 oktober 2017, heeft Van Nature verschillende anonieme brieven ontvangen afkomstig van het adres bezorgdeteler@gmail.com. De brieven waren alle ondertekend met ‘de bezorgde teler’ of een benaming van die strekking. De brieven gaan in grote lijnen over de verhouding tussen Van Nature en de handelshuizen. Er wordt kritiek geuit op de visie van de directie van Van Nature en ‘de bezorgde teler’ uit zijn zorgen over de toekomst van de organisatie en de telers die daarbij aangesloten zijn. In een van de brieven heeft ‘de bezorgde teler’ gedreigd om als het bestuur van Van Nature niet onmiddellijk zou opstappen, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (‘RVO’) in te schakelen.
2.6
In opdracht van Van Nature heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche onderzoek verricht naar de identiteit van de ‘bezorgde teler’. In de onderzoeksrapportage van 8 november 2017 concludeert Hoffmann Bedrijfsrecherche onder meer:
“Door de directie van Van Nature werd op maandag 23 oktober 2017 een e-mailbericht verstuurd in reactie op een ontvangen e-mailbericht van de anonieme auteur. Dit e-mailbericht met daarbij en Microsoft-Word document met daarin de inhoudelijke reactie, werd voorzien van een automatische leesbevestiging. Met behulp van deze leesbevestiging werd vastgesteld dat het Word-document door de ontvanger drie keer werd geopend, vanaf de volgende IP-adressen:
188.206.73.139 […] op dinsdag 24 oktober 2017 om 18.23.57;
93.92.30226 […] op donderdag 26 oktober 2017 om 8.27.10 uur;
84.87.63.17 [..] op maandag 30 oktober 2017 om 17.03.39 uur.
Vastgesteld werd dat het IP-adres ’93.92.30.226’ het IP-adres betreft dat in gebruik is op het kantoor van Van Nature. Vanaf dit IP-adres werd op donderdag 26 oktober 2017 het verzonden e-mailbericht geopend.
Verder werd vastgesteld dat het IP-adres ‘84.87.63.17’ veelvuldig voorkomt in de logbestanden van de zakelijke e-malserver van Van Nature in combinatie met de gebruikersnaam ‘[X.]’. De heer [P.] verklaarde dat de gebruikersnaam [X.] in gebruik is bij een medewerker van Van Nature, [verzoeker]. Het is zeer waarschijnlijk dat dit het IP-adres is van de [verzoeker] op zijn woonadres.
De website Maxmind.com geeft de plaats [plaatsnaam] weer als locatie waar het IP-adres ‘84.87.63.17’ in gebruik zou zijn. De heer [P.] verklaarde dat de [verzoeker] woonachtig is in [plaatsnaam].
Op basis van de camerabeelden van de beveiligingscamera in de hal van het pand van Van Nature werd vastgesteld dat de [verzoeker] op donderdag 26 oktober 2017 om 8.27 aanwezig was in het pand van Van Nature. Zodoende was hij in de gelegenheid om het Word-document dat de directie van Van Nature had verzonden naar het anonieme e-mailadres te openen vanaf het IP-adres dat in gebruik is op het kantoor van Van Nature.
Conclusie
Op basis van de bevindingen uit het uitgevoerde digitaal onderzoek en geanalyseerde camerabeelden kan worden geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat de [verzoeker] verantwoordelijk is voor het verzenden van de anonieme e-mailberichten vanaf het e-mailaccount ‘bezorgdeteler@gmail.com’.
Daarbij is het tevens zeer waarschijnlijk dat de [verzoeker] op donderdag 26 oktober 2017 en op maandag 30 oktober 2017 het Word-document heeft geopend dat door de directie op maandag 23 oktober 2017 naar het anonieme e-mailadres werd verzonden.
Omdat het openen van het Word-document op dinsdag 24 oktober 2017 en op donderdag 26 oktober 2017 heeft plaatsgevonden met dezelfde Android smartphone app is het verder zeer aannemelijk dat de [verzoeker] ook op dinsdag 24 oktober 2017 het betreffende Word- document heeft geopend. […]
2.7
In een gesprek op 8 november 2017 heeft Van Nature [verzoeker] met de bevindingen van Hoffmann Bedrijfsrecherche geconfronteerd. Omdat [verzoeker] naar het oordeel van Van Nature geen bevredigende verklaring heeft kunnen geven, heeft Van Nature hem op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van 8 november 2017 schrijft Van Nature:

De feiten zijn als volgt:
-
In de periode tussen 13 juni 2017 en 31 oktober 2017 heeft het bestuur van Van Nature een verschillende anonieme brieven ontvangen, gestuurd vanuit het e-mailadres bezorgdeteler@gmail.com.
-
De brieven gingen in grote lijnen over de verhouding van Van Nature ten opzichte handelshuizen met wie Van Nature samenwerkt. Binnen Van Nature speelt al enige tijd een discussie met de handelshuizen en de telers over de eventuele wijziging van de van die verhouding.
-
De brieven waren anoniem verzonden.
-
Daarbij werd de indruk gewekt dat deze persoon een teler was en lid van de telersvereniging Van Nature was.
-
De brieven namen standpunten in over de discussie en besluitvorming binnen Van Nature aangaande de verhouding met de handelshuizen.
-
De brieven onthulden diverse bedrijfsaangelegenheden van Van Nature.
-
Na enige tijd werd in de brieven gedreigd met inschakeling van de RVO en dat “dit de telers veel geld zou kosten”.
-
De meeste van deze brieven zijn ook aan bij Van Nature aangesloten telers gestuurd. Dit heeft voor veel onrust en commotie gezorgd.
Wij hebben geconstateerd dat u bij de anonieme brieven betrokken bent geweest. Op woensdag 8 november 2017 bent u hiermee geconfronteerd. Tijdens dat gesprek hebt u geen bevredigende verklaring of antwoorden gegeven die deze constatering hebben doen veranderen.
Ontslag op staande voet
Uw betrokkenheid is om de volgende redenen niet acceptabel:
-
U heeft door uw identiteit te verhullen ons vertrouwen geschonden. U heeft immers op een niet open wijze aan de discussie deelgenomen (zelfs niet na daartoe te zijn opgeroepen) en u heeft daarmee verwarring veroorzaakt.
-
U heeft zich verscholen achter de identiteit van een teler terwijl u als werknemer een andere rol vervult binnen Van Nature.
-
De verhouding met de handelshuizen is op deze wijze onnodig op scherp gezet en daarmee zijn de belangen van Van Nature potentieel geschonden.
-
Er zijn bedrijfsaangelegenheden verspreid onder een grotere groep mensen (namelijk de telers) dan op dat moment in het belang was van Van Nature.
-
Door te dreigen met de inschakeling van RVO heeft u getracht uw standpunt in de discussie over de verhouding met de handelshuizen op een volstrekt oneigenlijke manier door te drukken.
Dit alles is in strijd met de diverse verplichtingen uit uw arbeidsovereenkomst en uit hoofde van de norm dat u zich als goed werknemer dient op te stellen.”
2.8
Na het ontslag heeft [verzoeker] op verzoek van Van Nature alle bedrijfseigendommen ingeleverd, waaronder zijn mobiele telefoon. Van Nature heeft vervolgens onderzoek verricht naar enkele Whatsapp berichten van [verzoeker]. Daaruit bleek dat [verzoeker] op 21 oktober 2017 om 11.39 uur het volgende Whatsapp bericht heeft verstuurd aan een collega:
“Ha [naam collega]! Sorry dat ik stoor…. Heb geprobeerd je te bellen want ik heb een vraag. Ik kreeg een mail met een Word document met macro’s. Kreeg het op mijn telefoon niet geopend en toen ik het op mijn laptop probeerde kreeg ik een waarschuwing voor macro’s en er stond een slotje over het document afgebeeld. Ik vertrouw het niet en vermoed dat het document tracht me te traceren. Nu vroeg ik me af of jij bij die vriend waar je het vorige week vrijdag over had tijdens onze borrel kunt checken of er een reëel gevaar is. Alvast bedankt”.
2.9
Per e-mail van 9 november 2017 heeft [verzoeker] op het ontslag gereageerd. [verzoeker] stelt dat de aantijgingen van Van Nature onjuist zijn en houdt zich beschikbaar voor werk.
2.1
Bij brief van 14 november 2017 heeft de gemachtigde van [verzoeker] zich op het standpunt gesteld dat [verzoeker] onterecht op staande voet is ontslagen. [verzoeker] heeft aanspraak gemaakt op een billijke vergoeding op grond van artikel 7:681 lid 1 BW, de transitievergoeding en verval van het concurrentiebeding.
2.11
Van Nature heeft het ontslag op staande voet gehandhaafd en heeft zich op het standpunt gesteld dat [verzoeker] geen aanspraak heeft op een billijke vergoeding en/of de transitievergoeding. Van Nature heeft aangegeven ten aanzien van de voorgenomen indiensttreding van [verzoeker] bij Harvest House geen beroep te zullen doen op het concurrentiebeding.
2.12
[verzoeker] is per 1 december 2017 in dienst getreden bij Harvest House.

3.Het verzoek en de grondslag daarvan

3.1
[verzoeker] heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad Van Nature B.V. te veroordelen tot:
betaling aan [verzoeker] van de billijke vergoeding ad € 15.000,00 dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
betaling aan [verzoeker] van de gefixeerde schadevergoeding ad € 27.337,00 bruto;
betaling aan [verzoeker] van de verschuldigde transitievergoeding ad € 35.918,89 bruto;
verstrekking aan [verzoeker] van een schriftelijke en deugdelijke specificatie, waarin het bedrag en betaling van sub a tot en met sub c is verwerkt, op straffen van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat Van Nature B.V. niet voldoet aan de beschikking;
betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over het in sub a tot en met c genoemde bedrag vanaf 8 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de kosten van deze procedure waaronder een salaris voor de gemachtigde.
3.2
[verzoeker] voert ter onderbouwing van het verzoek, kort gezegd, aan dat sprake is van een opzegging in strijd met artikel 7:671 lid 1 BW. Volgens [verzoeker] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig aangezien er geen sprake is van een dringende reden. [verzoeker] betwist dat hij de verzender is dan wel betrokken was bij het versturen van de anonieme brieven. Van Nature heeft geen bewijs geleverd van betrokkenheid bij de brieven. [verzoeker] berust in de opzegging en verzoekt op grond van artikel 7:681 BW om toekenning van een billijke vergoeding. Van Nature heeft door het onterecht gegeven ontslag ernstig verwijtbaar gehandeld. Omdat Van Nature niet de opzegtermijn in acht heeft genomen maakt [verzoeker] daarnaast op grond van artikel 7:672 lid 9 BW aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding. Verder maakt [verzoeker] op grond van artikel 7:673 BW aanspraak op de transitievergoeding.

4.Het verweer en de zelfstandige (voorwaardelijke) tegenverzoeken

4.1
Het verweer strekt primair tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker]. [verzoeker] is terecht op staande voet ontslagen. De dringende reden bestaat uit de onacceptabele betrokkenheid van [verzoeker] bij de anonieme brieven. Zowel het feit dat hij de brieven schreef als het feit dat hij betrokken was en dit niet heeft gemeld vormen onafhankelijk van elkaar een dringende reden. De handelwijze van [verzoeker] is niet alleen een dringende reden maar is ook aan te merken als ernstig verwijtbaar handelen. [verzoeker] heeft ook ernstig verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft gehandeld dan wel van plan was in strijd te handelen met hem voor hem geldende concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding. [verzoeker] heeft vanwege het voorgaande geen recht op de transitievergoeding dan wel de billijke vergoeding. [verzoeker] heeft geen recht op de gefixeerde schadevergoeding omdat geen sprake is van een onregelmatige opzegging.
4.2
Subsidiair verzoekt Van Nature de gevorderde vergoedingen op nihil te stellen, althans deze te matigen of slechts gedeeltelijk toe te kennen, alsmede om indien enige vergoeding wordt toegekend, te bepalen dat deze pas opeisbaar is zodra onherroepelijk in rechte komt vast te staan dat het ontslag nietig is.
4.3
Bij wijze van (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek verzoekt Van Nature de kantonrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
[verzoeker] te veroordelen om aan Van Nature een schadevergoeding Van Nature ex artikel 7:661 BW althans 6:74 BW, hetgeen neerkomt op € 8.961, 65 zijnde de kosten die Van Nature heeft moeten maken in verband met het onderzoek naar de identiteit van de ‘bezorgde teler, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de proceskosten en wettelijke rente;
voor zover de kantonrechter nadere bewijslast aan Van Nature oplegt, [verzoeker] te veroordelen om binnen 14 dagen na de beschikking over te gaan tot afgifte van de correspondentie tussen [verzoeker] en (de persoon verbonden aan) het e-mailadres bezorgdeteler@gmail.com;
[verzoeker] te veroordelen om binnen 14 dagen na de beschikking over te gaan tot afgifte van de volgende bescheiden:
vii. Alle stukken, correspondentie, of andere schriftelijke of mondeling gedeelde informatie betrekking hebbende op het (direct of indirect) werken voor of met Valstar Holland tot en met november 2017; en
viii. Alle stukken, correspondentie, of andere schriftelijke of mondeling gedeelde informatie die [verzoeker] met Harvest House en/of Valstar Holland gedeeld heeft en die bedrijfsaangelegenheden van Van Nature bevatten, over de periode september 2017 tot en met heden.
verzoek VI en VII op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag te stellen.
4.4
Het verweer van [verzoeker] strekt tot afwijzing van de tegenverzoeken van Van Nature. [verzoeker] heeft - voor zover relevant - het volgende aangevoerd. De gevorderde schadevergoeding moet worden afgewezen omdat [verzoeker] geen schade heeft toegebracht aan Van Nature. Het voorwaardelijke verzoek tot overlegging van correspondentie tussen [verzoeker] en ‘de bezorgde teler’ dient te worden afgewezen omdat, indien de dringende reden niet bewezen wordt geacht, er geen reden is voor een bewijsopdracht aan Van Nature. Voorts ontbreekt een rechtmatig belang bij Van Nature, zijn de bescheiden onvoldoende bepaald en is Van Nature geen partij bij de rechtsbetrekking waar de bescheiden op zien. Het verzoek tot overlegging van afschriften van gedeelde informatie tussen [verzoeker] en Harvest House en of Valstar Holland dient te worden afgewezen. Het verzoek houdt geen verband met het onderhavige geschil betreffende het ontslag op staande voet, zodat dit niet op grond van artikel 7:686a BW kan worden ingediend. Voorts ontbreekt een rechtmatig belang bij Van Nature, zijn de bescheiden onvoldoende bepaald en is Van Nature geen partij bij de rechtsbetrekking waar de bescheiden op zien.
4.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1
Gelet op de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijn heeft [verzoeker] de onderliggende verzoeken tijdig ingediend, omdat deze zijn ontvangen binnen twee maanden na de datum van opzegging, 8 november 2017.
Het ontslag op staande voet
5.2
Het gaat in deze zaak primair om de vraag of het door Van Nature aan [verzoeker] op 8 november 2017 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
5.3
Ingevolge artikel 7:677, lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende redenen sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen in dit geval bij de werkgever.
5.4
Van Nature heeft in haar ontslagbrief van 8 november 2017 als dringende reden voor het ontslag aangevoerd dat [verzoeker] betrokken is geweest bij de anonieme brieven die Van Nature heeft ontvangen. Deze betrokkenheid is volgens Van Nature onacceptabel omdat [verzoeker] door zijn identiteit niet te onthullen het vertrouwen van Van Nature heeft geschonden door op een niet open wijze deel te nemen aan de discussie. Voorts heeft [verzoeker] zich verscholen achter de identiteit van een teler. [verzoeker] heeft op deze wijze de verhouding met de handelshuizen onnodig op scherp gezet en daarmee zijn de belangen van Van Nature potentieel geschonden. Er zijn bedrijfsaangelegenheden verspreid onder een grotere groep mensen dan in het belang was van Van Nature. Door te dreigen met een melding bij RVO heeft [verzoeker] getracht zijn standpunt in de discussie over de verhouding met de handelshuizen op volstrekt oneigenlijke manier door te drukken.
5.5
In het verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling heeft Van Nature gesteld dat zowel het feit dat [verzoeker] de brieven schreef, als het feit dat hij betrokken was bij de brieven en dat niet heeft gemeld, onafhankelijk van elkaar de dringende reden voor ontslag vormen. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt dit echter niet expliciet uit de ontslagbrief van 8 november 2017. Uit de daarin geformuleerde reden heeft [verzoeker] mogen begrijpen dat Van Nature ervan uitging dat zijn betrokkenheid eruit bestond dat hij ook de schrijver van de brief was. Nu de medegedeelde reden de ontslaggrond fixeert zal van die reden worden uitgegaan.
5.6
[verzoeker] heeft betwist dat hij betrokken is geweest bij de anonieme brieven. Het feit dat hij slechts een paar keer heeft gemaild met ‘de bezorgde teler’ is onvoldoende om van betrokkenheid te kunnen spreken, aldus [verzoeker]. Dit verweer van [verzoeker] wordt verworpen. De kantonrechter stelt vast dat het contact intensiever is geweest dan [verzoeker] aanvankelijk heeft beweerd. Uit de verklaringen van [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat hij niet slechts enkele malen contact heeft gehad met ‘de bezorgde teler’. [verzoeker] heeft verklaard dat hij van ‘de bezorgde teler’ ook de door Van Nature verzonden e-mailberichten doorgestuurd kreeg en dat hij deze heeft geopend. Verder heeft [verzoeker] verklaard dat hij ‘de bezorgde teler’ heeft geïnformeerd over het verzoek van het bestuur om de brief niet aan alle telers te sturen maar alleen aan het bestuur. Vast staat verder dat Van Nature met [verzoeker] heeft gesproken over de brieven van ‘de bezorgde teler’ terwijl [verzoeker] daarbij niet heeft gemeld dat hij contact had met ‘de bezorgde teler’. Pas bij verzoekschrift heeft [verzoeker] dit erkend. Naar het oordeel van de kantonrechter kan gezien het voorgaande worden vastgesteld dat [verzoeker] betrokken was bij de anonieme brieven, terwijl hij dit niet aan Van Nature heeft gemeld.
5.7
De kantonrechter acht het daarnaast voldoende bewezen dat [verzoeker] de schrijver van de anonieme brieven is geweest. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Allereerst blijkt uit het rapport van Hoffmann dat het zeer waarschijnlijk is dat [verzoeker] verantwoordelijk is voor het verzenden van de brieven vanuit het adres bezorgdeteler@gmail.com.
5.8
Uit het rapport van Hoffmann blijkt dat de e-mail van Van Nature aan ‘de bezorgde teler’ van 23 oktober 2017 met bijgevoegd Word-bestand driemaal is geopend vanaf een IP-adres dat gelinkt kan worden naar [verzoeker]. [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat hij het bericht Van Nature driemaal heeft geopend. Hij heeft niet weersproken dat dit is gebeurd op de door Hoffmann genoemde data en tijdstippen. [verzoeker] heeft erkend dat het IP-adres 84.87.63.17 van hem is en heeft niet betwist dat de overige IP-adressen ook aan hem te linken zijn. [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij de berichten heeft geopend nadat hij deze kreeg doorgestuurd van ‘de bezorgde teler’. [verzoeker] heeft zijn stelling niet onderbouwd. De senior bedrijfsrechercheur forensische IT van Hoffmann heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat iedere keer wanneer het document wordt geopend, dit wordt geregistreerd. Er is in totaal drie keer geregistreerd dat het document is geopend. Uitgaande van de stelling van [verzoeker] dat hij zelf het bericht driemaal heeft geopend, is het niet mogelijk dat het document daarnaast ook nog door een ander, ‘de bezorgde teler’, is geopend. De verklaring van [verzoeker] is derhalve ongeloofwaardig.
5.9
Voorts heeft Van Nature tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat ‘de bezorgde teler’ in zijn brief van 18 september 2017 in reactie op het bericht van Van Nature van 23 juni schrijft dat hij “ingaat op het verzoek van Van Nature om de brieven niet meer aan alle telers te sturen maar alleen aan het bestuur”, terwijl Van Nature dit verzoek helemaal niet aan ‘de bezorgde teler’ heeft gedaan. Van Nature heeft hier wel met [verzoeker] over gesproken. [verzoeker] heeft als verklaring gegeven dat hij ‘de bezorgde teler’ heeft geïnformeerd over de wens van het bestuur om de brieven niet aan alle telers te sturen.
Verder heeft Van Nature tijdens de mondelinge behandeling onweersproken gesteld dat [verzoeker] en ‘de bezorgde teler’ op 21 oktober vlak na elkaar een identiek bericht hebben gestuurd dat een Word-bestand niet te openen was. [verzoeker] stuurde dit bericht via Whatsapp aan een collega en ‘de bezorgde teler’ stuurde het bericht enkele minuten daarna per e-mail aan Van Nature. Ook hiervoor heeft [verzoeker] geen deugdelijke verklaring kunnen geven. De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [verzoeker] dat hij de brieven niet kan hebben verstuurd omdat hij op de tijdstippen dat brieven werden verstuurd aan het werk was. Nog daargelaten dat [verzoeker] zijn stelling onvoldoende heeft onderbouwd, acht de kantonrechter het ook ongeloofwaardig dat [verzoeker] niet in staat zou zijn tijdens werktijd de brieven te verzenden. [verzoeker] heeft immers erkend dat hij ook tijdens werktijd de bijlage heeft geopend en hierover een Whatsapp-bericht heeft gestuurd aan een collega.
5.1
Van Nature heeft verder gesteld dat de brieven van ‘de bezorgde teler’ standpunten bevatten die gelijk zijn aan de standpunten van [verzoeker]. [verzoeker] heeft dit niet weersproken.
De kantonrechter acht het ook aannemelijk dat [verzoeker] een persoonlijk motief had voor verzending van de brieven. [verzoeker] was het niet eens met de gewijzigde koers van Van Nature, die ook gevolgen zou hebben voor de inhoud van zijn functie. Bovendien wordt in de brieven forse kritiek geuit op de benoeming van de nieuwe commercieel directeur, kort nadat [verzoeker] zelf te horen had gekregen dat hij niet in aanmerking zou komen voor deze functie.
5.11
De kantonrechter neemt voorts in aanmerking dat [verzoeker] op 8 november 2017 en ook in de periode daarna geen deugdelijke verklaring heeft gegeven voor de bevindingen van Van Nature. Pas bij verzoekschrift erkent [verzoeker] dat hij contact heeft gehad met ‘de bezorgde teler’. Vervolgens is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat het contact intensiever is dan [verzoeker] aanvankelijk heeft willen doen geloven. Daarnaast heeft [verzoeker] geen geloofwaardige reactie gegeven op het verzoek om ter staving van zijn verweer de e-mailberichten tussen hem en ‘de bezorgde teler’ over te leggen. Aanvankelijk was de verklaring van [verzoeker] dat hij de correspondentie op verzoek van de teler had verwijderd, terwijl hij tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij de e-mailberichten heeft verwijderd omdat hij “wel vaker zijn mailbox opschoont”. Tot slot neemt de kantonrechter in aanmerking dat Van Nature na het ontslag van [verzoeker] geen brieven van de bezorgde teler meer heeft ontvangen.
5.12
De kantonrechter acht het op basis van de door Van Nature aangevoerde feiten en omstandigheden, tegenover de niet-geloofwaardige ontkenning van [verzoeker], voldoende bewezen dat hij niet alleen betrokken is geweest bij de anonieme brieven (zonder dit te melden aan Van Nature) maar dat hij ook de schrijver ervan is geweest.
5.13
De door Van Nature aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten leveren naar het oordeel van de kantonrechter een dringende reden op voor het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet. [verzoeker] heeft met zijn handelwijze het vertrouwen van Van Nature onherstelbaar geschaad. [verzoeker] wist dat de verhouding tussen de ketenpartners onder druk stond en dat Van Nature zich inspande om de onderlinge relatie en samenwerking te verbeteren. Van [verzoeker] mocht mede gelet op zijn positie verwacht worden dat hij het belang van Van Nature voorop zou stellen en zou bijdragen aan de verbetering van de relatie met de ketenpartners. [verzoeker] heeft het tegendeel gedaan en heeft de belangen van Van Nature ernstig geschaad. Door het sturen van de brieven heeft [verzoeker] verwarring, onrust en wantrouwen veroorzaakt binnen Van Nature. De toch al gespannen verhouding tussen de telers, handelshuizen en Van Nature is onnodig op scherp gezet. Van [verzoeker] had mede gelet op zijn vertrouwensrelatie met Van Nature verwacht mogen worden dat, als hij het met de koers van Van Nature niet eens was, dit op een open een eerlijke wijze met Van Nature te bespreken. Door ook nog eens te dreigen om naar de RVO te stappen als bestuur niet onmiddellijk zou opstappen, heeft [verzoeker] volstrekt onaanvaardbaar gehandeld. Ook het naar buiten brengen van bedrijfsinformatie valt [verzoeker] zwaar aan te rekenen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] hiermee misbruik gemaakt van zijn positie en het vertrouwen van Van Nature en heeft hij zijn verplichtingen voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst ernstig geschonden.
5.14
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat ook indien onvoldoende bewezen zou zijn geacht dat [verzoeker] de schrijver is geweest en enkel zijn betrokkenheid bij de anonieme brieven zou zijn komen vaststaan, er niettemin sprake is van een dringende reden.
5.15
Uit rechtspraak van de Hoge Raad (zie HR 7 oktober 1998, NJ 1989/258, HR 16 juni 2006, JAR 2006, 171) volgt dat indien van een door de werkgever als dringende reden voor ontslag aan de werknemer medegedeeld feitencomplex na betwisting door de werknemer slechts een gedeelte in rechte komt vast te staan, het ontslag niettemin kan gelden als te zijn verleend om een dringende, onverwijld medegedeelde reden, indien a) het vorenbedoelde gedeelte op zichzelf beschouwd kan gelden als een dringende reden voor ontslag op staande voet, b) de werkgever heeft gesteld, en ook aannemelijk is dat hij de werknemer ook zou hebben ontslagen indien hij anders dan blijkens de ontslagaanzegging meende – daarvoor niet meer grond zou hebben gehad dan in rechte is komen vast te staan en c) dit voor de werknemer in het licht van de gehele inhoud van die aanzegging en de overige omstandigheden van het geval duidelijk moet zijn geweest.
5.16
Naar het oordeel van de kantonrechter is in het onderhavige geval aan deze voorwaarden voldaan. Ook de betrokkenheid bij de anonieme brieven, zonder dit aan Van Nature te melden, levert een dringende reden op. [verzoeker] wist welke onrust, verwarring en wantrouwen de brieven veroorzaakten binnen Van Nature en wist ook dat Van Nature wilde dat ‘de bezorgde teler’ zich bekend maakte om op een open wijze de discussie aan te kunnen gaan. Van Nature heeft met [verzoeker] over de brieven van ‘de bezorgde teler’ gesproken. Dat hij desondanks niet heeft gemeld dat hij betrokken was bij ‘de bezorgde teler’, valt hem zeer aan te rekenen. Zeker nadat werd gedreigd met het inschakelen van de RVO indien het bestuur van Van Nature niet onmiddellijk zou opstappen, had van [verzoeker] verwacht mogen worden dat hij aan Van Nature openheid van zaken zou hebben gegeven. Temeer omdat [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij verschillende telers had geïnformeerd over zijn contact met ‘de bezorgde teler’. Het valt op geen enkele wijze te begrijpen dat hij hen wel, maar zijn werkgever met wie hij een vertrouwensrelatie had en wiens belang hij had moeten dienen, hiervan geen deelgenoot heeft gemaakt. De enkele verklaring van [verzoeker] dat hij niets over zijn contact met ‘de bezorgde teler’ heeft gemeld omdat hij niet wilde dat “er een te groot iets van gemaakt werd” is niet afdoende en rechtvaardigt zijn handelwijze niet. Van Nature heeft gesteld dat de betrokkenheid Van [verzoeker] bij de anonieme brieven en het feit dat hij dit niet heeft gemeld aan Van Nature als zodanig al een dringende reden vormt voor ontslag, zodat er van uitgegaan kan worden dat Van Nature hem ook om die reden zou hebben ontslagen. [verzoeker] heeft dit naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden ook moeten hebben begrijpen.
5.17
De persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] staan niet aan het aannemen van een dringende reden in de weg. [verzoeker] heeft weliswaar onweersproken gesteld dat hij goed heeft gefunctioneerd maar dat weegt niet op tegen de ernst van zijn gedragingen. Van een buitenproportionele ernstige sanctie is evenmin sprake. De handelswijze van [verzoeker] wordt aangemerkt als een zodanig ernstige schending van de op hem rustende verplichting zich jegens Van Nature als goed werknemer te gedragen en daarmee als een dermate ernstige inbreuk op het vertrouwen dat Van Nature in hem moest kunnen stellen, dat van Van Nature redelijkerwijs niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bovendien is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat [verzoeker] zich al langere tijd aan het oriënteren was op een andere baan en dat hij ten tijde van het ontslag ook al concreet uitzicht had op een functie bij Harvest House. [verzoeker] is daar per 1 december 2017 in dienst getreden waarbij Van Nature heeft aangegeven hem niet te zullen houden aan het concurrentiebeding. De gevolgen van het ontslag zijn in dat opzicht voor [verzoeker] dan ook beperkt.
5.18
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Van Nature de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op 8 november 2017 om een dringende reden onverwijld heeft mogen opzeggen, zodat de opzegging rechtsgeldig is.
Billijke vergoeding
5.19
Ingevolge artikel 7:681 lid 1 onderdeel a BW kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met art. 7:671 BW. Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en er dus geen sprake is van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, bestaat er geen grond om ingevolge artikel 7:681 BW aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen.
Gefixeerde schadevergoeding
5.2
De op grond van artikel 7: 672 lid 9 BW gevorderde gefixeerde schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. Er is immers geen sprake van een onregelmatige opzegging.
Transitievergoeding
5.21
De kantonrechter volgt Van Nature in haar stelling dat de handelwijze van [verzoeker] niet alleen kwalificeert als dringende reden maar ook als ernstig verwijtbaar handelen. Ingevolge artikel 7:673 lid 7 sub c BW is Van Nature daarom aan [verzoeker] geen transitievergoeding verschuldigd, zodat het verzoek van [verzoeker] wordt afgewezen.
Bruto-netto specificaties
5.22
Aangezien de gevorderde vergoedingen worden afgewezen, bestaat ook geen grond voor toekenning van de gevorderde bruto-netto specificatie.
Wettelijke rente
5.23
Aangezien de vorderingen van [verzoeker] worden afgewezen, wordt ook de gevorderde wettelijke rente afgewezen.
De (voorwaardelijke) zelfstandige tegenverzoeken van Van Nature
Schadevergoeding (onderzoekskosten)
5.24
Van Nature stelt dat [verzoeker] schade aan haar heeft toegebracht waarvoor hij op grond van artikel 7:661 BW dan wel 6:74 BW aansprakelijk is jegens Van Nature. Van Nature diende een onderzoek te starten naar de identiteit van de schrijver van de anonieme brieven. Van Nature stelt dat deze kosten kwalificeren als schade in de zin van artikel 6:96 BW. Van Nature vordert veroordeling van [verzoeker] tot betaling van de kosten die gemaakt zijn door Hoffmann te weten € 7.260,00 alsmede een bedrag van € 1.701,56 door Luimes Consultancy in verband met HR-werkzaamheden rondom het onderzoek. Van Nature heeft gespecificeerde facturen van Hoffman en Luimes Consultancy overgelegd.
5.25
[verzoeker] betwist dat hij aansprakelijk is voor de gevorderde kosten. [verzoeker] voert daartoe aan dat hij geen schade heeft toegebracht. [verzoeker] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde kosten.
5.26
De kantonrechter is van oordeel dat Van Nature de noodzaak van het inschakelen van een bedrijfsrecherchebureau voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Van Nature werd geconfronteerd met anonieme brieven waardoor onrust, verwarring en wantrouwen ontstond tussen Van Nature, de telers en de handelshuizen. Bovendien werd de toon van de brieven steeds feller, er werd zelfs gedreigd met het inschakelen van de RVO als het bestuur niet onmiddellijk zou opstappen. Van Nature had er daarom belang bij zo snel mogelijk de identiteit van de bezorgde teler vast te stellen. Herhaalde verzoeken om zijn identiteit te onthullen en in gesprek te gaan leverden niets op. Van Nature had geen andere mogelijkheden om de identiteit vast te stellen. Hoffmann heeft haar factuur gespecificeerd. De kantonrechter acht de gemaakte kosten redelijk. De onderzoekskosten komen als schade voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter ziet geen aanleiding het gevorderde bedrag te matigen.
5.27
De gevorderde kosten voor HR-werkzaamheden door Luimes Consultancy komen niet voor vergoeding in aanmerking. Van Nature heeft de noodzaak voor het maken van deze kosten onvoldoende aannemelijk gemaakt.
5.28
De gevorderde schadevergoeding zal gezien het voorgaande worden toegewezen tot een bedrag van € 7.260,00.
Verzoek tot verkrijgen afschrift in de correspondentie [verzoeker] en de bezorgde teler
5.29
Het voorwaardelijke zelfstandige tegenverzoek tot het verkrijgen van afschrift in de correspondentie tussen [verzoeker] en de bezorgde teler wordt afgewezen. Gezien het feit dat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is verleend heeft Van Nature bij haar verzoek geen belang meer.
Verzoek tot verkrijgen afschrift van gedeelde informatie tussen [verzoeker] en Valstar Holland/ Harvest House.
5.3
Het zelfstandige tegenverzoek tot het verkrijgen van afschrift in de informatie die [verzoeker] heeft gedeeld met Valstar Holland/ Harvest House wordt afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter houdt het verzoek onvoldoende verband met het onderhavige geding als bedoeld in artikel 7:686a BW.
Proceskosten
5.31
[verzoeker] zal als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
inzake de verzoeken van [verzoeker]:
wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
inzake de tegenverzoeken van Van Nature:
veroordeelt [verzoeker] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Van Nature te betalen een bedrag van € 7.260,00;
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Van Nature tot en met vandaag vaststelt op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen- Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650