Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde sub 4] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 oktober 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 18 december 2015;
- de processen-verbaal van getuigenverhoor van 24, 26, 29 februari, 1 en 2 maart, 25 mei, 21, 22 en 28 juni, 14, 18, 19 en 20 oktober 2016;
- de akte overlegging producties en weergave wederzijdse procesafspraken van Planck;
- de akte uitlaten vervolg na enquete/contra-enquete van Tinsel c.s.;
- de conclusie na getuigenverhoor van Planck;
- de conclusie na getuigenverhoor van Tinsel c.s.;
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van Planck;
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van Tinsel c.s.;
- diverse brieven en akten waarbij Planck producties in het geding heeft gebracht, nummerend tot en met productie 117;
- diverse brieven en akten waarbij Tinsel c.s. producties in het geding heeft gebracht nummerend tot en met productie 146;
- proces-verbaal van de op 19 december 2017 gehouden comparitie van partijen;
- de brief van 22 december 2017 van de zijde van Planck met de doorlopende tekst van het door Planck gevorderde, na verwerking van alle wijzigingen en verminderingen van eis.
2.De vorderingen van Planck in conventie
primair:
3.De verdere beoordeling in conventie
Stand van zaken
joint and unanimous resolutionvan de besturen van Tinsel Group en Stichting Tinsel, ondertekend op 8 en 9 december 2017, is - voor zover hier relevant - opgenomen, na uiteenzetting van diverse overwegingen, waarin onder meer de onderhavige zaak wordt genoemd,
v) The board of directors of Vitol Holding and the managing board of Stichting Administratiekantoor Vitol Holding II have abolished the possibility for permitted assignees at Vitol level to hold economic interest in new Vitol Shares D as of 2011. As it is a core principle within the Vitol Group that all directors and employees should be treated equally, there cannot be a difference between the directors and employees who were and are Shareholders at the Vitol level on the one hand, and the directors and employees who were and are Shareholders at the Tinsel level on the other hand. The same applies to the permitted assignees: permitted assignees at the Vitol level and permitted assignees at the Tinsel level should be treated equally. Hence, the possibility to participate in economic interest in new Vitol Shares D is as of 2011 also abolished on the Tinsel level.
i) Therefore, based on and in accordance with article 10.7 of each Tinsel SHA currently in effect, the Company and the Stichting amend each Tinsel SHA currently in effect in accordance with the draft which is attached to this joint and unanimous resolution as Annex (the "2017 Shareholder's Agreement"), in which it is stipulated that (i) it is no longer possible for permitted assignees to participate in the economic interest of Vitol Shares D2017 or in the economic interest of any future issue of new classes of Vitol Shares D (new clause 1.3), and (ii) it was also not possible for permitted assignees to participate in the economic interest of Vitol Shares D2011 (currently Vitol Shares P2011), Vitol Shares D2013 (currently Vitol Shares P2013) and Vitol Shares D2015 (currently Vitol Shares P2015) (new clause 1.4).
- [persoon 2] , director of Latin American trading Vitol Inc.;
- [persoon 3] , tot 1993 in dienst als group financial controller bij de Vitol-groep en tot 2014 werkzaam als zelfstandig consultant voor de Vitol-groep;
- [persoon 4] , trader bij Vitol Inc.;
- [persoon 5] , voormalig medewerker Vitol-groep, voormalig directeur Tinsel Group en directeur Stichting Tinsel;
- [gedaagde sub 4] , voormalig bestuurder Tinsel Group en Stichting Tinsel;
- [persoon 6] , voormalig medewerker van de Vitol-groep, lid van de
- [persoon 7] , President en CEO van de Vitol-groep;
- [persoon 1] , president van Vitol Inc.;
- [persoon 8] , voormalig advocaat van [persoon 9] en Planck;
- [persoon 10] , advocaat van [persoon 1] ;
- [persoon 11] , voormalig werknemer van de Vitol-groep;
(zij worden hierna allen met de enkele achternaam aangeduid, met uitzondering van [persoon 1] , hierna: [persoon 1] ).
stapling” (vastnieten), dat neerkomt op het bij elke nieuwe uitgifte van Vitol-certificaten “vastnieten” van de economische waarde daarvan aan de reeds uitgegeven en bestaande Tinsel-certificaten van de (
permitted assigneevan de) betreffende werknemer. Over de vraag of, en zo ja door wie, er in die structuur invloed kon worden uitgeoefend op de verdeling van de winstrechten tussen de werknemer en diens
permitted assignee,en of die verdeling kon worden gewijzigd, komt een diffuus beeld naar voren. Door de (oud-) werknemers van Vitol wordt hierover wisselend verklaard.
“(…) bij elke nieuwe uitgifte van Vitol-D-aandelen werd de economische waarde ‘bijgeniet’ aan de Tinsel-aandelen waarover de trust al beschikte, als de werknemer aldus besliste.(…)”
“(…) Toen het permitted assignee schema inmiddels was ingevoerd kon iedere werknemer in zijn hoedanigheid van shareholder die een pennitted assignee had aangewezen naar eigen inzicht bepalen welk gedeelte van het hem toegewezen percentage Vitol D-shares in de volgende uitgifte naar de permitted assignee zou gaan. Dat was niet iets waar de Vitol board zich mee bemoeide. De Vitol board had wel de bevoegdheid om aan een bepaalde shareholder het aanwijzen van een bepaalde permitted assignee te weigeren. Er waren geen richtlijnen op dat punt en evenmin voor de rechtsverhouding tussen de werknemerlshareholder en zijn permitted assignee. Wel was het zo dat ik mij zorgen maakte dat vooral de nieuwere shareholders misschien beslissingen zouden nemen waar ik niet blij mee was. De board en ik zouden vooral niet blij zijn als iemand al zijn nieuwe Vitol D-shares aan zijn permitted assignee zou toewijzen. Het was de bedoeling dat [persoon 15] als group-controller namens de board daar een oogje op zou houden. Het is ook wel voorgekomen dat hij mij gebeld heeft over een voornemen van een bepaalde shareholder, namen weet ik niet meer. Ik weet niet zeker of de board strikt genomen de bevoegdheid had om te beslissen dat een bepaalde toewijzing aan een permitted assignee niet geaccepteerd werd (split), dat geval heeft zich in feite nooit voorgedaan. Het stond de shareholder wat de Vitol board betreft vrij om bij elke nieuwe uitgifte Vitol D-shares weer opnieuw te beslissen welk deel hij aan de permitted assignee zou geven en ook om helemaal niets te geven. Dat hield wat de Vitol board betreft ook geen verband met de vraag of de shareholder zelf meer, minder shares of een gelijk aantal shares had gekregen dan de vorige keer, de shareholder was daar geheel vrij in. In de kern interesseerde het mij en de Vitol board ook niet wat de shareholder precies besliste, met de uitzondering die ik zojuist noemde voor de onacceptabele beslissingen. Iedereen wist dat het systeem zo werkte.
“(…) Ik had niet het idee dat de trust voor altijd een gelijk gedeelte van de opbrengsten van Vitol zou blijven krijgen. Mij wordt gevraagd of ik het idee dat de trust voor altijd een gelijk gedeelte van de opbrengsten van Vitol zou blijven krijgen als gevolg van de Tinsel-structuur heb gekregen. In 2005 was er nog geen Tinsel-structuur en deed dit probleem zich dus niet voor. In 2007 dacht ik evenmin dat de Tinsel-structuur dat effect zou hebben. Bij mijn weten dacht niemand die een trust had dat.(…)”
“(…) Als het gaat om de verdeling tussen de permitted assignee en de werknemer, de zogenaamde split, was dat een zaak van de werknemer, ook in de Tinsel-structuur. De werknemer kon bij elke uitgifte opnieuw vrij beslissen of en zo ja, hoeveel aandelen hij aan zijn permitted assignee wilde geven. (...) Als het percentage Vitol-aandelen dat een werknemer kreeg hetzelfde bleef ging ik er in principe vanuit dat ik de split gelijk kon laten. Ik herinner mij geen geval waarin de werknemer de split veranderde, als zijn percentage gelijk gebleven was. (…)”
(…) De Vitol board bleef, ook nadat Tinsel was opgericht op dezelfde wijze als daarvoor beslissen over de aandelen die elke werknemer kreeg bij elke nieuwe uitgifte. Daarbij kon het aantal aandelen omhoog gaan of omlaag en ook gelijk blijven of tot 0 gereduceerd worden. De werknemer met een trust kon, net als daarvoor, zelf beslissen hoeveel aandelen hij aan de trust wilde geven.
(…)”
(…)
Toen de Tinsel structuur werd aangekondigd heb ik in 2006 presentaties gegeven waarbij tientallen mensen aanwezig zijn geweest. Daarbij zijn de permitted assignees niet apart uitgenodigd geweest. De gedachte was dat de betreffende werknemer dat wel aan zijn eigen permitted assignee zou melden. Ten tijde van het opzetten van de Tinsel structuur waren er naar schatting 5 tot 7 permitted assignees..(…)”
Het was ook na het opzetten van de Tinsel-structuur nog steeds de werknemer die besliste of hij Shares aan zijn trust zou geven en zo ja hoeveel dan, zowel wanneer hij evenveel Vitol D-Shares had gekregen als bij de vorige uitgifte als in het geval hij minder had gekregen.” en “ (…)
De vraag hoe een werknemer zijn Shares verdeelde over zichzelf en zijn permitted-assignee was in theorie aan de discretie van de board in die zin dat de board volgens mij( [persoon 6] ; opmerking rechtbank)
iemand had kunnen verbieden om al zijn shares aan zijn permitted assignee te geven” .
board,waarbij hij doelt op de Vitol
-board:
“(…)
De beslissing om een gedeelte van elke nieuwe uitgifte D-shares aan de trust te geven kwam toe aan de board. Ik bedoel daarmee dat de werknemer/aandeelhouder een beslissing neemt over het gedeelte dat naar de trust zou gaan, welke beslissing wordt voorgelegd aan de board, waarna de board de uiteindelijke macht had om daarvoor al dan niet toestemming te geven. Het werkt als volgt. De betrokken werknemer/shareholder beslist hoeveel hij aan zijn permitted assignee wil geven en legt dat voor aan het hoofd van het betreffende regionale kantoor. Alleen als er een probleem lijk te zijn dan bespreekt deze dat met de werknemer/aandeelhouder. Meestal wordt het probleem in dat stadium al opgelost. Vervolgens worden alle beslissingen, die dus al zijn gefilterd door de hoofden van de regionale kantoren, aan [persoon 7] , de voorzitter van de board gestuurd. Als hij toch nog een probleem ziet wordt dat weer teruggekoppeld naar het betreffende hoofd van het regionale kantoor en dan alsnog opgelost. Het is niet zo dat er op enig moment een officieel besluit genomen wordt door de board om al of niet in te
”
Het stond de werknemer vervolgens vrij om al dan niet een gedeelte van die aandelen aan zijn permitted assignee te geven. Vitol was daarin niet geïnteresseerd en bemoeide zich daar ook niet mee.” en “
Als een werknemer bij een nieuwe uitgifte van Vitol aandelen hetzelfde percentage aandelen kreeg als bij een vorige uitgifte was het niet nodig om een beslissing te nemen over het gedeelte dat toe zou komen aan de permitted assignee. (...) Ik heb nooit gezien dat in die situatie van gelijkblijvende percentages een aandeelhouder heeft beslist een ander gedeelte aan de trust toe te kennen dan daarvoor. Ik weet eigenlijk niet of dat in die situatie van gelijk blijven mogelijk was. Ik weet wel dat in gevallen van reductie feitelijk een verandering van het aan de permitted assignee toekomende gedeelte heeft plaatsgevonden, dus kennelijk kon dat.(…)”.
:
Toen dit systeem werd opgezet zijn daarover voorlichtingsbijeenkomsten gehouden waar [gedaagde sub 4] dit heeft uitgelegd aan de aandeelhouders/werknemers. (…)
boardnoch de werknemer een keuze heeft ten aanzien van het gedeelte van de daarmee samenhangende rechten dat de
permitted assigneetoekomt, volgt eveneens uit de verklaring van [persoon 8] , de advocaat van [persoon 9] :
“ (…) Ik begreep dat de S1-Tinselshares van Planck in die zin een evergreen-karakter hadden, dat Planck recht had op een proportioneel deel van in de toekomst aan [persoon 1] uit te geven Vitolshares. Of de Vitolboard aan [persoon 1] nieuwe Vitolshares gaf of niet kon de Vitolboard vrij beslissen. De gedachte dat de Vitolboard aan [persoon 1] , die het hoofd was van de Amerikaanse tak van Vitol, helemaal geen Vitolshares zou geven is niet bij mij opgekomen. Wel zou hij op enig moment met pensioen gaan en dan geen Vitol D-shares meer krijgen. Ik begreep het zo dat als de Vitolboard aan [persoon 1] minder Vitolshares gaf dan bij de vorige uitgifte de Vitolboard kon beslissen hoeveel van die vermindering ten koste ging van Planck, als aan [persoon 1] verbonden permitted assignee. [persoon 1] had daarbij input, maar de Vitolboard besliste dat. Ik heb het systeem ook zo begrepen dat als [persoon 1] evenveel Vitolshares kreeg in de nieuwe uitgifte ten opzichte van de uitgifte daarvoor daaruit volgde dat de Tinselshares van Planck ook gelijk zouden blijven. Deze systematiek klopt ook helemaal met hoe het in de praktijk gegaan is. Als [persoon 1] bij een nieuwe Vitol D-uitgifte meer shares zou krijgen dan bij de vorige uitgifte zou hij een nieuwe klasse Tinselshares krijgen en dan kon de trust daarop geen recht doen gelden, [persoon 1] kon hoogstens zelf beslissen of hij een gedeelte van die nieuwe klasse Tinselshares aan Planck wilde geven. Dat heeft zich nooit voorgedaan.”
(…)Mij wordt gevraagd waarom [persoon 1] en [persoon 13] geen schenkingsrecht hebben betaald over de D2007 en D2009-Vitolshares. Dat was geheel in lijn met hoe ik de Tinselstructuur begrepen had. Planck had in 2005 de Vitol D-shares geruild tegen Tinselshares. Er was dus in 2007 en 2009 geen sprake van een gift. Planck had al recht op de Tinselshares en daar kwamen de winstrechten voor de uitgifte 2007 en 2009 bij zonder dat er sprake was van een waardeoverdracht, dat was het gevolg van de stapling. Als het echt zo is dat het [persoon 1] toen had vrijgestaan om te beslissen of Planck wel mee zou delen, zou zijn positieve beslissing een beslissing zijn die neerkwam op overdracht van economische waarde en dan zou er wel schenkingsrecht verschuldigd zijn. Dat is geen grijs gebied, dat is wat mij betreft zwart wit. (…)”
“(…) Ik heb mij in die periode met name afgevraagd wat ik precies moest doen. lk heb begrepen dat [persoon 1] en zijn toenmalige vrouw elk 225 D2005 Vitol shares hebben geschonken aan de Limited Partnership en vervolgens hun belangen in de Limited Partnership aan Nova. Ik heb mij toen niet in detail laten uitleggen hoe die Vitol shares werken. Ik wist wel dat het geen gewone op de beurs genoteerde of vrij verhandelbare aandelen waren. lk heb begrepen dat het aandelen waren die alleen de werknemers kregen en die recht gaven op een gedeelte van de winsten in de twee jaar na uitgifte. Na die twee jaar werden die aandelen bevroren, dan deelden zij niet meer mee in de nieuwe winsten, maar behielden wel hun waarde op dat moment. De nieuwe aandelen bij de nieuwe uitgifte deelden vervolgens mee in de winsten van de daaropvolgende twee jaar.(…)
Vanaf december 2008 is in het kader van de echtscheiding tussen [persoon 1] en zijn vrouw van alles ter discussie gesteld, ook de trust. De precieze verhouding tussen de Vitol en de Tinsel shares was daar echter niet zo zeer van belang. Ik kan mij niet herinneren dat ik voordat het in de echtscheidingsprocedure aan de orde kwam iets heb gehoord over evergreen of permanente shares. Ik geloof ook niet dat ik het woord stapling heb gehoord.
(…)
boardvan Vitol als ten aanzien van de instructiebevoegdheid van de werknemer, volgt de door Tinsel c.s. gestelde partijbedoeling van de werknemers met een
permitted assigneedaaruit niet. Uit de verklaringen wordt in elk geval in het geheel niet aannemelijk dat de
boardvan Tinsel (Group dan wel Stichting) hierin enige rol zou spelen. Voor zover een van de
boardseen rol zou hebben is dat die van Vitol. Daarbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat - zoals ook door Planck opgemerkt - [persoon 12] door meerdere getuigen is aangewezen als aanspreekpunt voor het participatieplan, waarbij bovendien vast staat dat hij in feite belast was met de administratieve/formele uitvoering daarvan en (als één van de weinige getuigen) ook begreep hoe de Tinsel-constructie in elkaar stak. Daarom moet aan zijn verklaring een relatief groot gewicht moet worden toegekend.
Ik heb altijd begrepen dat de Vitol board overwegende vrijheid (broad discretion) had bij elke nieuwe uitgifte, dan werd steeds opnieuw beslist hoeveel Vitol D shares elke werknemer kreeg. Een werknemer kon helemaal geen Vitol D shares krijgen, net zo veel als hij bij de vorige uitgifte had gekregen, meer dan de vorige keer of minder”
Volgens mij was het zo [..] dan de vorige keer of meer.” is daarvoor in het licht van hetgeen [persoon 9] overigens heeft verklaard onvoldoende. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [persoon 9] zich bij de oprichting van de Tinsel structuur niet in detail heeft verdiept in het systeem van de Tinsel-structuur en ook niet aan [persoon 1] heeft gevraagd hoe die structuur exact werkte. De SHA2007 heeft hij wel gelezen, aldus zijn verklaring, doch hij heeft daarover geen juridisch advies ingewonnen.
The Trustee is informed and believes as follows: the allocation of new shares by Vitol is
permitted assigneetoeliet, doch uit de verklaring volgt niet dat Planck wist of begreep dat dat ook het geval was indien het aandelenpercentage van [persoon 1] gelijk bleef.
permitted assigneeszijn toegelicht en uitgelegd. Sommige van de getuigen (zoals [persoon 11] ) hebben verklaard dat zij zelf trustee van hun eigen trust waren, zodat zij uit dien hoofde op de hoogte waren. Voor het overige werd ervan uitgegaan dat elke werknemer zijn eigen
permitted assigneezou informeren.
permitted assignee), bevestigen. De getuigen - voor zover zij daarover hebben verklaard - hebben aangegeven dat zij het aan een
permitted assigneetoekennen van de economische waarde van de Vitol aandelen/certificaten aan het ‘Tinsel-mandje’ niet zagen als een duidelijk belastbaar feit. Door geen van hen is ten aanzien daarvan aangifte voor de
gifttaxgedaan, terwijl zij zich hielden aan hun belastingverplichtingen en in het algemeen daarbij ook professioneel werden bijgestaan. Een en ander verdraagt zich niet met een discretionaire bevoegdheid van de betrokken werknemer dan wel de
boardvan Vitol/Tinsel (Group dan wel Stichting) om elke twee jaar opnieuw te bezien of, en zo ja hoeveel, rechten aan de
permitted assigneezouden worden overgedragen. Planck wist dus niet en hoefde ook niet te beseffen dat de tekst van de betreffende documenten de situatie onjuist weergaf.
permitted assigneete laten komen. Van de mogelijkheid van een reductie was ook Planck, vertegenwoordigd door [persoon 9] , blijkens zijn verklaring als getuige, alsmede blijkens de hiervoor aangehaalde verklaring van [persoon 8] opgenomen in productie T86, op de hoogte en hij heeft daarmee ook ingestemd. [persoon 9] heeft in dit verband onder meer verklaard:
] mij al gewaarschuwd dat het kon zijn dat Planck bij de volgende uitgifte minder Vitol D shares zou krijgen dan in 2007. [persoon 1] heeft dat jaar zelf minder Vitol D shares gekregen dan bij de vorige uitgifte. Ik kon zien dat er minder D2009 shares aan Planck waren gegeven omdat ik zag dat er 75 S1 shares geclassificeerd waren als RS1 shares. Daaruit leidde ik dus die reductie af. Toen ik zag dat er inderdaad minder shares naar de trust waren gegaan in dat schema schrok ik daar dus niet van.”
trusteevan Planck heeft ingestemd. In die situatie is in zoverre duidelijk dat Planck de gevolgen daarvan dan ook tegen zich moet laten gelden.
permitted assigneesaf te schaffen. Indien die faciliteit bevoegd door Tinsel c.s. is afgeschaft, perkt dat de toewijsbaarheid van de vorderingen van Planck in de tijd in; vanaf het moment dat de faciliteit terecht is afgeschaft komen aan Planck immers, in elk geval in beginsel, geen (nieuwe) winstrechten meer toe.
permitted assigneevoor haar werknemers af te schaffen.
permitted assigneeswerd afgeschaft. Tinsel c.s. heeft bij
joint and unanimous resolutionsin 2010, 2012, 2014 en van 8 december 2017 de
permitted assigneefaciliteit afgeschaft. Dat zij dat bij meerdere besluiten heeft gedaan houdt ermee verband dat Planck steeds, volgens Tinsel c.s. ten onrechte, aanvoerde dat die besluiten niet geldig waren. Elk van deze joint and unanimous resolutions heeft Tinsel c.s. gebaseerd op artikel 10.9 van de SHA 2007. Artikel 10 van de SHA2007 luidt (zie ook tussenvonnis, 2.16):
permitted assignee.
permitted assigneeover te dragen; welke rechten en verplichtingen bij Tinsel blijven; en onder welke omstandigheden de certificaten moeten worden aangeboden aan Tinsel. Artikel 6 noemt een aantal specifieke
Termination Events, die aan het certificaathouderschap van de werknemer een einde maken en die, in geval de werknemer certificaten afstond aan een
permitted assignee, de
permitted assigneeverplichten de certificaten aan Tinsel aan te bieden. Artikel 7 bepaalt vervolgens hoe de certificaten gewaardeerd worden in geval van “
Termination Events”. De SHA 2007 eindigt met een artikel “miscellaneous” (artikel 10), waarin diverse bepalingen van verschillende aard zijn opgenomen waaronder 10.9 waarop Tinsel c.s. zich in dit verband beroept.
terminationbepalingen in artikel 6 en 7. Tinsel c.s. heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om tot een andere uitleg te komen: in de verklaringen van de getuigen is niets naar voren gekomen over de bedoelingen die Tinsel had met artikel 10.9 bij het sluiten van de SHA2007 en evenmin is daaruit naar voren gekomen dat over die bedoeling is gesproken. In dat verband is van belang dat uit de getuigenverklaringen, zoals reeds opgemerkt, blijkt, dat de
permitted assigneesniet zelf zijn voorgelicht over de Tinsel-structuur.
permitted assignee,belasting zou moeten betalen.
permitted assigneeafschaft gezien het bepaalde in artikel 10.5 van de SHA2007 schriftelijk en met goedkeuring van Planck had moeten plaatsvinden. Nu voor geen van de besluiten die Tinsel c.s. aan de afschaffing van het
permitted assignee-systeem ten grondslag heeft gelegd instemming van Planck is verkregen, is geen van die besluiten geldig in de zin dat daaraan de in dit geding de door Tinsel c.s. verdedigde betekenis toekomt.
permitted assigneeshebben ligt niet voor. De stelling van Tinsel c.s. dat eenzijdige wijziging in ieder geval bij zwaarwegende gronden mogelijk was vindt geen steun in de SHA2007, daargelaten de vraag of zich zulke zwaarwegende gronden hebben voorgedaan. Dat daarvan sprake is is overigens slechts onderbouwd met algemene verwijzingen naar het Vitol-beleid, hetgeen ontoereikend is.
permitted assignee-systeem heeft behouden is volgens Tinsel c.s. ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Daaraan legt Tinsel c.s. evenwel hetzelfde feitencomplex (de achtergrond en redenen van het werknemersparticipatieplan in het beleid van Vitol-groep, de redenen om
permitted assigneestoe te laten en de redenen om voor de Amerikaanse werknemers in dat kader de Tinsel-structuur op te zetten, zonder daarbij een wijziging te beogen in de situatie zoals die vóór de Tinsel-structuur was) ten grondslag, welk feitencomplex voor Planck evenwel niet in volle omvang kenbaar was en ook niet hoefde te zijn.
permitted assignees.De rechtbank onderkent dat de genoemde argumenten, in de context van de beloningsstructuur van Vitol, zeker gewicht toekomt in algemene zin en impliceert met haar oordeel ook geenzins dat het Vitol niet vrij zou staan die beloningsstructuur zo in te richten als haar geraden voorkomt. Ook wijzigingen in beleid kunnen in het kader gerechtvaardigd zijn, zelfs als zij ten nadele van bepaalde groepen strekken. Daar gaat het echter in het kader van de thans voorliggende vraag in deze procedure niet om, zoals reeds in 3.17 hiervoor voorop werd gesteld. Waarom het ten aanzien van deze specifieke ene
permitted assignee- Planck - onacceptabel zou zijn dat zij haar aanspraak op winstrechten, ook voor de toekomst, zou behouden is niet toegelicht; kennelijk is dit de enige
permitted assigneedie deze afschaffing niet heeft geaccepteerd.
D-sharesin Vitol onvoorwaardelijk wegschonk aan een trustee, Planck. [persoon 1] wist dat hij daarmee de controle kwijt was en Vitol wist dat ook, maar heeft daarin geen reden gezien om die schenking te verbieden. Daarna heeft Vitol een belasting gedreven structuur opgezet, met Stichting Tinsel en Tinsel Group als zelfstandige rechtspersonen. Die zelfstandigheid was nodig, omdat anders de door Vitol beoogde belastingvoordelen voor haar werknemers niet gerealiseerd konden worden. De belastingdienst zou dan door de constructie heen kijken en alsnog tot de onwenselijk geachte heffing komen. Dat wist Vitol en om die reden is bijvoorbeeld ook voorzien in een eigen effectenportefeuille van Tinsel c.s. Waar Vitol aan de direct betrokkenen -Tinsel Group, Stichting Tinsel, [persoon 1] - wellicht kan tegenwerpen dat zij wisten dat dit weliswaar om belastingredenen zo was opgezet, maar dat het de bedoeling was dat in feite alles bij het oude bleef en Vitol dus alle (beslissings)macht had, geldt dat niet ten aanzien van derden/buitenstaanders.
permitted assignees. Zij was immers al goedgekeurd als
permitted assigneeen had al S1 Tinsel Group certificaten.
Termination Eventzou voordoen.
permitted assignees- die kennelijk de afschaffing hebben geaccepteerd - doet daarbij zoals reeds eerder is overwogen niet ter zake; daarbij wordt nog opgemerkt dat hun positie, voor zover uit het bewijsmateriaal valt op te maken, anders was, nu zij vrijwel alle rechtstreeks bestuurd werden door Vitol -werknemers.
joint resolutionvan 2010/2011) tot wijziging van de SHA is niet toewijsbaar. Artikel 3:15 BW noemt de gevallen waarin een bestuursbesluit kan worden vernietigd. Planck heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om vast te kunnen stellen dat een van die gevallen zich heeft voorgedaan.
De vordering onder het tweede bolletje tot vernietiging van alle andere besluiten of rechtshandelingen van Stichting Tinsel die rechten van Planck hebben aangetast acht de rechtbank onvoldoende bepaald om te kunnen toewijzen. Dat gedeelte zal daarom eveneens worden afgewezen.
Ook ten aanzien van het tweede bolletje geldt dat niet in te zien valt wat het belang is van Planck bij een dergelijke verklaring voor recht (te weten dat partijen gehouden zijn te goeder trouw over die prijs en voorwaarden te onderhandelen). Daargelaten dat een en ander geacht moet worden reeds uit art. 8 van de SHA voort te vloeien leidt een dergelijke verklaring voor recht niet tot een zinvolle, door Planck afdwingbare verplichting.
Al met al acht de rechtbank de vordering onder (g) niet toewijsbaar.
In het licht van deze vordering, en met inachtneming van hetgeen hiervoor werd overwogen, rijst de vraag welke route partijen hierna willen bewandelen, nu vast staat dat de permanentie van de Tinsel-certificaten de betekenis heeft die Planck daaraan geeft. Eerder heeft Tinsel c.s. te kennen gegeven de Tinsel-certificaten terug te willen kopen. Niet duidelijk is of zij dat nog steeds wenst. Indien dat zo is, dienen partijen in overleg te treden over de prijs van de certificaten. Daarvoor kan de in de SHA genoemde procedure gevolgd worden. Indien partijen dat allen willen kan ook een deskundige worden aangewezen om de prijs van de certificaten te bepalen. Een andere mogelijkheid is de situatie te laten zoals deze thans is, zodat Planck de Tinsel-certificaten en de daaruit voortvloeiende rechten zoals vastgesteld in dit vonnis behoudt totdat zich een
Termination Eventvoordoet.
permitted assigneeen geoordeeld is dat de SHA2007 geen basis biedt voor elk van die besluiten (hiervoor onder 3.15 tot en met 3.20).