ECLI:NL:RBROT:2018:2475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
10/741434-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanranding en ontucht met minderjarige jongens binnen vertrouwensrelaties

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding en ontucht met twee minderjarige jongens. De verdachte, die als sportmasseur werkzaam was, heeft misbruik gemaakt van zijn positie en het vertrouwen dat de slachtoffers in hem hadden. Het eerste slachtoffer, een vijftienjarige jongen, mocht bij de verdachte logeren en sliep in zijn bed. De verdachte heeft hem aangerand door hem af te trekken en te pijpen. Het tweede slachtoffer, een minderjarige jongen die door de verdachte als sportmasseur werd behandeld, heeft ook te maken gehad met ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft gepleegd in een vertrouwensrelatie en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting. De verdachte is ook ontzet van het recht om als sportmasseur of fysiotherapeut met minderjarige cliënten te werken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741434-17
VI-nummer: 99/000504-37
Datum uitspraak: 1 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie De Schie, te Rotterdam
raadsman mr. W. Suttorp, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en als bijzondere voorwaarden: meldplicht, behandelverplichting, contactverbod met de aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en andere voorwaarden die het gedrag van de veroordeelde betreffen conform het advies van de reclassering;
  • toewijzing van de vordering herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling tot 850 dagen, in de zaak met VI-nummer 99/00504-37.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 primair ten laste gelegde is door de verdachte grotendeels bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, ook ten aanzien van enkele uitvoeringhandelingen die de verdachte heeft ontkend. Het bewijs daarvoor volgt uit de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.
Het onder 2 ten laste gelegde heeft de verdachte volledig ontkend. De rechtbank heeft evenwel, op grond van de in bijlage II opgenomen uitgewerkte wettige bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop deze bewezenverklaring steunt, de overtuiging gekregen, en acht dan ook bewezen, dat verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank geen bedreiging met geweld of andere feitelijkheden bewezen, reeds omdat hetgeen verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd daar niet onder kan worden geschaard. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair tenlastegelegde feit.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
Hij op 01 oktober 2017 te Rotterdam door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2002),
een aan zijn, verdachtes, zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, namelijk
- het strelen en betasten van de borst en de buik en de (al dan niet door kleding bedekte) penis van die [naam slachtoffer 1] en
- het naar beneden trekken van de onderbroek van die [naam slachtoffer 1]
en
- het (vervolgens) pijpen en aftrekken van die [naam slachtoffer 1] en
- het (vervolgens) oplikken van sperma van de buik van die [naam slachtoffer 1] en
- het maken van neukbewegingen op/tegen een been van die [naam slachtoffer 1] en
- het knijpen in een tepel van die [naam slachtoffer 1] ,
het geweld en andere feitelijkheden hebben bestaan uit het
- ( terug) op het bed duwen van die [naam slachtoffer 1] en
- op/over de benen van die [naam slachtoffer 1] gaan zitten
2. subsidiair
Hij op 08 februari 2017 te Rotterdam
ontucht heeft gepleegd met een, in verdachtes hoedanigheid van sportmasseur /
fysiotherapeut, aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000,
en
terwijl hij werkzaam was als sportmasseur/fysiotherapeut, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000, die zich als cliënt aan zijn hulp of zorg had toevertrouwd,
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
- meermalen, zijn hand in de onderbroek van die [naam slachtoffer 2]
heeft gestoken en
- ( vervolgens) meermalen, de penis van die [naam slachtoffer 2]
heeft vastgepakt en
dezeuit de onderbroek van die [naam slachtoffer 2] heeft gehaald
en
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 2] heeft toegevoegd de woorden: "Hij is mooi"
en "Mag ik hem zuigen?"
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 primair
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
Feit 2 subsidiair
de eendaadse samenloop van
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
en
werkzaam in de gezondheidszorg ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding van dan wel ontucht plegen met twee minderjarige jongens binnen vertrouwensrelaties.
De moeder van één van de slachtoffers had haar vijftienjarige zoon aan de verdachte toevertrouwd omdat zij een moeilijke tijd doormaakte. Het slachtoffer mocht bij de verdachte logeren en sliep de betreffende nacht in het bed van de verdachte. De verdachte heeft hem aangerand door hem af te trekken en te pijpen; daarbij heeft hij het slachtoffer op het bed geduwd en heeft hij op zijn benen gezeten. Het slachtoffer is enorm geschrokken en is in de nacht zeer schaars gekleed en zonder schoenen aan door het raam het huis uit gevlucht.
Ook heeft de verdachte in de hoedanigheid van sportmasseur gedurende een behandeling ontucht gepleegd met een minderjarige speler van de voetbalclub. De verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van zijn positie als masseur terwijl het slachtoffer op zijn rug op de massagetafel lag.
Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en heeft daarnaast misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij in hem hadden. Het eerste slachtoffer zag de verdachte als dierbaar familielid/vaderfiguur.
Kinderen die slachtoffer zijn van dit soort feiten ondervinden daarvan veel hinder in hun (geestelijke en seksuele) ontwikkeling. Blijkens de slachtofferverklaring van de moeder van het eerste slachtoffer heeft het feit dan ook een grote impact gehad, niet alleen op haar zoon, maar op het hele gezin. De verdachte heeft zich dit kennelijk niet gerealiseerd en heeft zich alleen laten leiden door zijn eigen lustgevoelens. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
GZ-psycholoog N. Boswinkel heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 29 december 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. Ook kan er, vanwege de interesse in jongvolwassenen en het hiernaar handelen, worden gesproken van een parafiele stoornis. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en de stoornis waren aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten en hebben waarschijnlijk een rol gespeeld bij de totstandkoming van het de verdachte tenlastegelegde. Ook concludeert de psycholoog ten aanzien van feit 1 dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en schat het recidiverisico in als matig op korte termijn. Bij ongewijzigde omstandigheden (geen behandeling, geen mogelijkheden tot steunend netwerk, onvoldoende toetsing en controle van de gedachten en het gedrag van betrokkene) wordt de kans op recidive in algemene zin op langere termijn ingeschat als matig/hoog. De psycholoog adviseert de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met de bijzondere voorwaarden: deelnemen aan begeleid wonen, begeleiding bij het vormgeven van een sociaal-maatschappelijk leven en een behandeling volgen voor de zedengebonden risicofactoren met aandacht voor de beperkte intellectuele vermogens van betrokkene, met geregeld terugkoppeling aan en ruggenspraak met zijn begeleiding en de woonvorm. Bovendien lijkt een meldplicht bij de reclassering aangewezen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 januari 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De rapporteur concludeert dat de belangrijke risicofactoren die een rol lijken te hebben gespeeld bij het delictgedrag van de verdachte zijn: de parafiele stoornis (voorkeur voor jonge mannen, adolescenten), zijn beperkte cognitieve vermogens en de antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig/hoog. Er wordt geadviseerd de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, behandelverplichting (ambulante behandeling), contactverbod met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en andere voorwaarden het gedrag betreffende.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht met betrekking tot beide hem verweten feiten. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Naast de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank aan verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod opleggen om als sportmasseur en/of fysiotherapeut met minderjarige cliënten werkzaam te zijn, nu één van de bewezenverklaarde feiten tijdens de uitoefening van zijn beroep als masseur is begaan. De rechtbank acht het niet verantwoord dat verdachte dit beroep in de komende jaren met minderjarigen uitoefent.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, alsmede een beroepsverbod, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon ‘Samsung Galaxy S7’ te onttrekken aan het verkeer. Op de telefoon is een filmpje aangetroffen dat gekwalificeerd kan worden als kinderpornografisch.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdachte verzoekt zijn telefoon aan hem terug te geven.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon met daarop kinderpornografisch materiaal zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. Het voorwerp behoort toe aan de verdachte, is bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten aangetroffen en kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

9.Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

9.1.
Beslissing waarvan herroeping wordt gevorderd
Aan de verdachte is bij de onherroepelijke vonnissen van:
- Quinta Vara Federal de Guarulhos (Brazilië) van 30 maart 2010 en
- La Vara Criminal da Comarca de Avaré, Sao Paulo (Brazilië) van 18 augustus 2010
gevangenisstraf opgelegd. De officier van justitie te Rotterdam heeft op 17 augustus 2015 besloten tot overname daarvan en heeft de verdere tenuitvoerlegging van die straf gelast, waarbij de opgelegde gevangenisstraf werd aangepast naar het Nederlands strafmaximum van 14 jaren.
De verdachte is op 10 maart 2016 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de hierbij gestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De proeftijd is ingegaan op 15 april 2016 en bedraagt 1704 dagen. De officier van justitie vordert de toewijzing van de vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling tot 850 dagen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De raadsman voert primair aan dat de vordering in strijd met de goede procesorde niet onverwijld is ingediend en de verdediging er niet eerder dan een dag voor de zitting over is geïnformeerd. De belangen van de verdachte zouden daarmee zijn geschaad. Subsidiair voert de raadsman aan dat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de vordering afgewezen dient te worden. De verdachte heeft, in vergelijking met de straffen die doorgaans in Nederland voor soortgelijke feiten worden opgelegd, disproportioneel lang vastgezeten in het buitenland en hij zal hetgeen hij tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft opgebouwd, verliezen.
9.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de vordering onverwijld is ingediend, nu de rechtbank de vordering op 23 oktober 2017 heeft ontvangen. Tevens heeft de verdediging voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de zaken kennis kunnen nemen van de relevante stukken en is de raadsman in de gelegenheid gesteld om daarover met de verdachte te overleggen.
Door het plegen van de bewezenverklaarde feiten heeft de verdachte de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden algemene voorwaarde niet nageleefd.
Daarom zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toewijzen en gelasten dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat niet ten uitvoer is gelegd, alsnog gedeeltelijk, te weten 850 dagen, moet worden ondergaan.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 36b, 36d, 55, 57, 246, 248, 249 en 251 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland gedurende de proeftijd of zoveel korter als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt en zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen bij forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke instelling voor zijn zedenproblematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt en zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met de aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde wordt verplicht zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt te houden aan de volgende gedragsbepalingen:
-de veroordeelde zal zich inspannen om een dagbesteding te verkrijgen en te behouden en onthoudt zich van werkzaamheden, waarbij hij alleen met minderjarigen is;
-de veroordeelde zorgt ervoor dat wanneer hij in een ruimte is met minderjarigen, hierbij altijd toezicht is van een volwassene, die kennis draagt van de veroordeling van de veroordeelde;
-de veroordeelde werkt mee aan ambulante woonbegeleiding of begeleid wonen indien en zolang de reclassering dat nodig acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
ontzet verdachte van het recht het beroep van sportmasseur en/of fysiotherapeut uit te oefenen met minderjarige cliënten voor de duur van 3 jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen telefoon ‘Samsung Galaxy S7’;
wijst toe de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling;
gelast dat van het gedeelte van de vrijheidsstraf dat niet ten uitvoer is gelegd, alsnog een gedeelte, groot 850 dagen, moet worden ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 februari 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 01 oktober 2017
te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2002),
een aan zijn, verdachtes, zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk
- het strelen en/of betasten van de borst en/of de buik en/of de (al dan niet
door kleding bedekte) penis van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het uittrekken / naar beneden trekken van de onderbroek van die [naam slachtoffer 1]
en/of
- het (vervolgens) pijpen en/of aftrekken van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het (vervolgens) oplikken van sperma van de buik van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het maken van neukbewegingen op/tegen een been van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het knijpen in een tepel van die [naam slachtoffer 1] ,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- ( terug) op het bed duwen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- op/over de benen van die [naam slachtoffer 1] gaan zitten en/of
- het feit dat hij, verdachte, die ontuchtige handeling(en) onverhoeds heeft
verricht en/of
- overwicht dat verdachte als volwassene op die minderjarige [naam slachtoffer 1] had;
art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 246 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 01 oktober 2017
te Rotterdam
met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2002),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige
handeling(en) uit het
- strelen en/of betasten van de borst en/of de buik en/of de (al dan niet
door kleding bedekte) penis van die [naam slachtoffer 1] en/of
- uittrekken / naar beneden trekken van de onderbroek van die [naam slachtoffer 1]
en/of
- ( vervolgens) pijpen en/of aftrekken van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) oplikken van sperma van de buik van die [naam slachtoffer 1] en/of
- maken van neukbewegingen op/tegen een been van die [naam slachtoffer 1] en/of
- knijpen in een tepel van die [naam slachtoffer 1] ;
art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 08 februari 2017
te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000),
een aan zijn, verdachtes, zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk het
- meermalen, althans éénmaal, steken en/of houden van zijn, verdachtes, hand
in de onderbroek van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans éénmaal, de penis van die [naam slachtoffer 2]
vastpakken en/of uit de onderbroek van die [naam slachtoffer 2] halen en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: "Hij is mooi" en/of
"Mag ik hem zuigen?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
- de omstandigheid dat hij, verdachte, in diens hoedanigheid van sportmasseur/
fysiotherapeut, die [naam slachtoffer 2] behandelde en/of masseerde en/of (ten behoeve
van die behandeling/massage) die [naam slachtoffer 2] zich (gedeeltelijk) liet
ontkleden en/of op een behandeltafel, althans behandelplaats, plaats heeft
laten nemen en/of
- het feit dat hij (vervolgens) die ontuchtige handeling(en) onverhoeds heeft
verricht;
art. 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 246 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 08 februari 2017
te Rotterdam
ontucht heeft gepleegd met een, in verdachtes hoedanigheid van sportmasseur /
fysiotherapeut, aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2000,
en/of
terwijl hij werkzaam was als sportmasseur/fysiotherapeut, althans werkzaam in
de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg,
ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2]
2000, die aan zijn gezag onderworpen was en/of aan zijn waakzaamheid was
toevertrouwd of aanbevolen en/of zich als cliënt aan zijn hulp of zorg had
toevertrouwd,
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
- meermalen, althans éénmaal, zijn hand in de onderbroek van die [naam slachtoffer 2]
heeft gestoken en/of gehouden en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans éénmaal, de penis van die [naam slachtoffer 2]
heeft vastgepakt en/of uit de onderbroek van die [naam slachtoffer 2] heeft gehaald
en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 2] heeft toegevoegd de woorden: "Hij is mooi"
en/of "Mag ik hem zuigen?", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking,
art. 249 lid 1 / lid 2 sub 3 Wetboek van Strafrecht