3.1[verzoeker ] verzoekt:
bij wijze van voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) de gemeente te veroordelen bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om voor de duur van de procedure:
a. aan hem te voldoen het verschuldigde salaris ad. € 1.633,-- per maand te
vermeerderen met toeslagen, vakantiegeld en overige emolumenten vakantiegeld, zulks op de gebruikelijke wijze en tijdstippen, ingaande 18 oktober 2017 en zolang de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd;
aan hem te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over de onder a) genoemde post;
aan hem te voldoen de wettelijke rente over de onder a) en b) gevorderde
bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
het op 18 oktober 2017 gegeven ontslag te vernietigen;
te bepalen dat de gemeente hem te werk moet stellen in zijn functie van Algemeen medewerker met alle daarbij behorende taken binnen uiterlijk twee dagen na dagtekening van de in deze te wijzen beschikking, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of deel daarvan dat de gemeente ook na betekening van de in deze te wijzen beschikking in gebreke mocht blijven aan een zodanige veroordeling te voldoen;
alsmede om de gemeente te veroordelen tot betaling van:
een bedrag ad. € 1.633,-- per maand te vermeerderen met toeslagen, vakantiegeld en
overige emolumenten vakantiegeld, zulks op de gebruikelijke wijze en tijdstippen, ingaande 18 oktober 2017 en zolang de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd;
de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ad 50% over de onder c) genoemde post;
de wettelijke rente over de onder c) en d) gevorderde bedragen vanaf de dag dat die
bedragen zijn verschuldigd;
subsidiair,
voor het geval geoordeeld wordt dat er sprake is van een terecht gegeven ontslag op staande voet, echter zonder dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door hem, dan wel het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, om de gemeente te veroordelen tot betaling binnen vijf dagen na de in deze te wijzen beschikking aan hem van:
a. een transitievergoeding ad € 33.215,22 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
meer subsidiair,
voor het geval hij ervoor kiest om te berusten in de opzegging van de arbeidsovereenkomst, om de gemeente te veroordelen tot betaling binnen vijf dagen na de in deze te
wijzen beschikking aan hem van:
een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
een bedrag ter hoogte van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren conform artikel 7:672 lid 9 BW, neerkomend op € 7.383,69 te vermeerderen met vakantietoeslag en eindejaarsuitkering, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding ad € 33.215,22 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
e wettelijke rente over de onder a) tot en met c) verzochte bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
IN HET INCIDENT EN IN DE HOOFDZAAK
de gemeente te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de in deze te wijzen beschikking.