Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord van gedaagde;
- de conclusie van repliek met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Beheer B.V. en een gedaagde, die als kentekenhouder van een motorfiets wordt verdacht van 'treintje rijden' in de parkeergarage 'Rotterdam Zuidplein'. Eiseres, Q-Park, vorderde betaling van parkeerkosten en een schadevergoeding van de gedaagde, die ontkende zelf de parkeergarage op de door eiseres genoemde wijze te hebben verlaten. De kantonrechter oordeelde dat het vermoeden gerechtvaardigd was dat de gedaagde de bestuurder was, omdat hij kentekenhouder was van het voertuig. Eiseres had bewijs geleverd in de vorm van een DVD waarop de gedraging zichtbaar was. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde geen bewijs had geleverd dat hij niet de bestuurder was en dat de vordering van Q-Park toewijsbaar was. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 407,10, vermeerderd met rente en kosten, en heeft de proceskosten voor gedaagde vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.