ECLI:NL:RBROT:2018:2077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2018
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
5974864 CV EXPL 17-3495
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van de curator tot verstrekken van deelnemersgegevens aan het pensioenfonds

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten en de curator van Traqtion B.V. Het Pensioenfonds vorderde dat de curator werd veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis digitale deelnemersgegevens te verstrekken van werknemers die in dienst zijn geweest van Traqtion tussen 1 september 2015 en 31 maart 2017. De curator, mr. Jesse van Meerkerk, voerde aan dat nakoming van deze verplichting blijvend onmogelijk was vanwege de faillietverklaring van Traqtion en de afhankelijkheid van gegevens die door een derde partij, UB Plus, werden beheerd. De kantonrechter oordeelde dat de curator niet voldoende had onderbouwd dat nakoming blijvend onmogelijk was, en dat het Pensioenfonds voldoende alternatieve manieren had aangedragen om de gegevens te verkrijgen. De vordering tot verstrekking van de deelnemersgegevens werd daarom toegewezen. De vordering tot het opleggen van een dwangsom werd afgewezen, omdat de curator geacht werd een vonnis van de kantonrechter uit te voeren zonder dwangsom. De overige vorderingen van het Pensioenfonds, die betrekking hadden op boetes en kosten, werden geschorst op grond van artikel 29 van de Faillissementswet, omdat deze vorderingen betrekking hadden op verbintenissen uit de boedel. De curator werd veroordeeld in de proceskosten van het Pensioenfonds, die op € 627,40 aan verschotten en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde werden vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5974864 / CV EXPL 17-3495
uitspraak: 8 maart 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de stichting
Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.H.A. Schrier,
tegen
mr. Jesse van Meerkerk q.q., in de hoedanigheid van curator van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Traqtion B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als “het Pensioenfonds” respectievelijk “de Curator”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 8 mei 2017 met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • de rolbeslissing van 7 september 2017 tot verwijzing van de procedure naar de rolzitting van 5 oktober 2017 om het Pensioenfonds in de gelegenheid te stellen schorsing te verzoeken en de Curator in het geding te roepen;
  • de akte uitlating ex artikel 28 Faillissementswet van het Pensioenfonds van 5 oktober 2017;
  • het oproepingsexploot van het Pensioenfonds van 13 november 2017;
  • de conclusie van antwoord;
  • de akte uitlating aan de zijde van de Curator;
  • de antwoord akte aan de zijde van het Pensioenfonds.
1.2
De kantonrechter heeft de datum voor de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet weersproken, staat tussen partijen het volgende vast:
2.1
Het Pensioenfonds is een bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Wet Verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfond 2000 (hierna: “Wet Bpf”). De regeling van het Pensioenfonds is verplicht gesteld voor de bedrijfstak “personeelsdiensten” bij besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2003, nr. 98-24588.
2.2
Traqtion B.V. (hierna: “Traqtion”) is een werkgever in de zin van de regeling van het Pensioenfonds. Op grond van artikel 4 Wet Bpf is Traqtion verplicht de statuten en reglementen van het Pensioenfonds na te leven.
2.3
Op grond van het bepaalde in hoofdstuk 4 (artikel 4.1 en verder) van het Uitvoeringsreglement van het Pensioenfonds is Traqtion verplicht alle werknemers die aan de verplicht gestelde pensioenregelingen deel moeten nemen binnen een maand na indiensttreding bij het Pensioenfonds aan te melden en vervolgens periodiek de loongegevens voor deze werknemers aan te leveren.
2.4
Bij vonnis van 11 juli 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam Traqtion in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr J. van Meerkerk tot curator.

3.De vordering

3.1
Het Pensioenfonds heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Curator:
1. te veroordelen aan het Pensioenfonds binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, digitaal te verstrekken, de volgende deelnemersgegevens per werknemer die in dienst is, dan wel in dienst is geweest in (enig deel) vanaf 1 september 2015 tot en met 31 maart 2017:
- de naam van de deelnemer;
- het adres van de deelnemer;
- het bankrekeningnummer van de deelnemer;
- het e-mailadres van de deelnemer;
- de geboortedatum van de deelnemer;
- het burgerservicenummer van de deelnemer;
- de salarisgegevens van de deelnemer, alsmede het aantal gewerkte uren waar het salaris betrekking op heeft;
- de datum van indiensttreding van de deelnemer,
zulks op straffe van een dwangsom van €1.000,00 voor elke dag dat de Curator in gebreke blijft de voornoemde gegevens, dan wel delen van deze gegevens te verstrekken., althans een zodanige dwangsom als de rechter redelijk acht en tot een zodanig maximum als de rechter redelijk acht;
2. te veroordelen te betalen aan het Pensioenfonds een totale boete van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.000,00 vanaf de vervaldatum van de boetenota tot aan de dag van algehele voldoening;
3. te veroordelen in de proceskosten (waaronder tevens begrepen wordt een salaris gemachtigde volgens het liquidatietarief) en de buitengerechtelijke kosten op grond van Rapport Buitengerechtelijke Incassokosten, zijnde een bedrag van € 462,50 dan wel een bedrag dat de kantonrechter redelijk acht;
4. te veroordelen in een schadevergoeding die overeenkomt met de btw (21%) over de hiervoor genoemde buitengerechtelijke kosten, zijnde een bedrag van € 97,13.
3.2
Aan zijn vordering heeft het Pensioenfonds – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat de Curator gehouden is tot nakoming van de verplichting tot het verstrekken van deelnemersgegevens zoals bepaald in artikel 4.1 en volgende van het Uitvoeringsreglement van het Pensioenfonds. Als gevolg van het niet-naleven van deze verplichting is de Curator op grond van artikel 4.2 van het Uitvoeringsreglement van het Pensioenfonds een boete verschuldigd, alsmede buitengerechtelijke kosten.

4.Het verweer

4.1
De procedure dient te worden gesplitst.
4.2
De vordering tot het verstrekken van de deelnemersgegevens wordt niet betwist. Ingevolge artikel 28 lid 3 Faillissementswet wordt dadelijk in de eis toegestemd. Vanwege de faillietverklaring kan echter niet aan de vordering worden voldaan. Gezien het voorgaande is de gevorderde dwangsom niet verschuldigd.
4.3
Ten aanzien van de gevorderde boete van € 1.000,00 en de gevorderde buitengerechtelijke kosten geldt dat dit vorderingen tot voldoening van een verbintenis uit de boedel betreffen. Om die reden dient de procedure met betrekking tot deze vorderingen op de voet van artikel 29 Faillissementswet van rechtswege te worden geschorst.

5.De beoordeling

5.1
Bij oorspronkelijke dagvaarding heeft het Pensioenfonds Traqtion gedagvaard en (in de kern) gevorderd de krachtens het Uitvoeringsreglement van het Pensioenfonds geldende verplichting tot het verstrekken van deelnemersgegevens na te komen. Tijdens de procedure is Traqtion in staat van faillissement verklaard. Het Pensioenfonds heeft daarop schorsing van de procedure verzocht en de curator in het geding geroepen. De Curator is in het geding verschenen en heeft de procedure van Traqtion overgenomen.
5.2
Onder 1 van het petitum wordt gevorderd het verstrekken van deelnemersgegevens aan het Pensioenfonds, op straffe van een dwangsom. Dit is geen rechtsvordering die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft, zodat dit onderdeel van het geding niet van rechtswege is geschorst op de voet van artikel 29 Faillissementswet. De Curator heeft de verplichting tot het verstrekken van de deelnemersgegevens niet betwist, maar stelt dat vanwege de faillietverklaring niet aan de vordering kan worden voldaan. Dit is te beschouwen als een bevrijdend verweer, zodat op de Curator de stelplicht en bewijslast rust. Vooropgesteld wordt dat een veroordeling tot nakoming slechts dan achterwege dient te blijven, indien vaststaat dat nakoming blijvend onmogelijk is geworden. Dat betekent dat het aan de Curator is om te stellen en zo nodig te bewijzen dat nakoming van de op hem rustende verplichting blijvend onmogelijk is. De Curator heeft gesteld dat nakoming van de verplichting blijvend onmogelijk omdat de gegevens zijn opgeslagen in een door UB Plus gehoste omgeving, terwijl het niet mogelijk is om toegang tot deze omgeving te krijgen. UB Plus heeft als voorwaarde voor de terbeschikkingstelling van de informatie uit haar systeem gesteld dat een bedrag van € 75,00 voor heropening van de software en een bedrag van € 150,00 voor aanlevering van de data op een medium worden betaald. De Curator stelt de boedel niet in staat is om UB Plus te voldoen en/of op deze wijze de deelnemersgegevens te verstrekken. Bovendien is een wachtwoord nodig om de gegevens aan het Pensioenfonds aan te leveren. De Curator stelt verder dat niet gebleken is van andere mogelijkheden om de gegevens te verstrekken. Het Pensioenfonds betwist dat de deelnemersgegevens alleen via UB Plus kunnen worden aangeleverd. Volgens het Pensioenfonds kunnen de gegevens ook op andere wijze worden aangeleverd, te weten op basis van de loonstroken van de deelnemers. De gegevens kunnen dan via het Werkgeversportal van het Pensioenfonds worden aangeleverd. Via de website van het Pensioenfonds kan de Curator een wachtwoord aanvragen voor toegang tot het werkgeversportal. Het Pensioenfonds wijst er daarbij op dat Traqtion eerder heeft aangegeven dat er in de betreffende periode (1 september 2015 tot en met 31 maart 2017) slechts enkele werknemers in dienst waren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft het Pensioenfonds de stelling van de Curator dat er geen andere mogelijkheden zijn om de deelnemersgegevens te verstrekken, voldoende gemotiveerd weersproken. Dit leidt tot de slotsom dat de Curator zijn stelling dat het blijvend onmogelijk is de gegevens aan te leveren, gelet op de gemotiveerde betwisting door het Pensioenfonds, onvoldoende heeft onderbouwd. De vordering van het Pensioenfonds tot het verstrekken van de deelnemersgegevens is daarom toewijsbaar.
5.3
De gevorderde dwangsom wordt afgewezen. De Curator moet geacht worden een vonnis van de kantonrechter uit te voeren zonder dwangsom.
5.4
Ten aanzien van het onder 2), 3) en 4) van het petitum gevorderde oordeelt de kantonrechter dat dit vorderingen betreffen die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben. De procedure wordt daarom ten aanzien van deze vorderingen op de voet van artikel 29 Faillissementswet van rechtswege geschorst, om alleen dan te worden voortgezet indien de vorderingen ter verificatie worden betwist.
5.5
De Curator zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de Curator om aan het Pensioenfonds binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, digitaal te verstrekken, de volgende deelnemersgegevens per werknemer die in dienst is, dan wel in dienst is geweest in (enig deel) vanaf 1 september 2015 tot en met 31 maart 2017:
- de naam van de deelnemer;
- het adres van de deelnemer;
- het bankrekeningnummer van de deelnemer;
- het e-mailadres van de deelnemer;
- de geboortedatum van de deelnemer;
- het burgerservicenummer van de deelnemer;
- de salarisgegevens van de deelnemer, alsmede het aantal gewerkte uren waar het salaris betrekking op heeft;
- de datum van indiensttreding van de deelnemer;
bepaalt dat de procedure ten aanzien van het gevorderde onder 2), 3) en 4) van het petitum ten gevolge van de faillietverklaring van rechtswege is geschorst;
veroordeelt de Curator in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van het Pensioenfonds vastgesteld op € 627,40 aan verschotten en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650