ECLI:NL:RBROT:2018:2018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
13 maart 2018
Zaaknummer
10/741463-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot doodslag en openlijke geweldpleging in Rotterdam

Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de PI Krimpen aan den IJssel. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting op 25 januari 2018 in acht genomen. De officier van justitie, mr. E.M. Harbers, eiste vrijspraak voor het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, met een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte daarvan vrij. Voor het subsidiair ten laste gelegde oordeelde de rechtbank dat de verdachte geen wezenlijke bijdrage aan het geweld had geleverd. De verdachte had geprobeerd de ruzie te sussen en was zelf het slachtoffer van geweld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van de verdediging, die op nihil werden begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/741463-17
Datum uitspraak: 8 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. R.A.L.F. Frijns, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Harbers heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet of niet adequaat wordt uitgevoerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 1 primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak (feit 1 subsidiair)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat bij de verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet op het steken van het slachtoffer door anderen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat aan de hand van de op zitting getoonde camerabeelden kan worden vastgesteld dat de verdachte op enig moment, nadat het geweld van de aangever jegens de verdachte was gestopt, samen met anderen slaande bewegingen in de richting van de aangever heeft gemaakt. De verdachte heeft daarmee een wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld. De officier van justitie acht het voor haar standpunt onder meer van belang dat de verdachte heeft verklaard dat hij het nodig vond om zich bij de groep te voegen.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de ter terechtzitting getoonde camerabeelden niet blijkt dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Naar het oordeel van de raadsman is de verdachte degene geweest die de ruzie wilde sussen en vervolgens van de aangever meerdere rake klappen heeft gekregen. Op de beelden is volgens de raadsman te zien dat de verdachte zich probeert los te rukken, maar is niet te zien dat hij slaande of stekende bewegingen maakt. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen deel uitmaakte van de ruziënde groepen.
4.2.3.
Beoordeling
Op 4 november 2017 vond kort na middernacht voor het café [naam horecagelegenheid] , gelegen aan het [plaats delict 1] te Rotterdam, een vechtpartij tussen twee groepen mannen plaats. Bij deze vechtpartij raakte de aangever [naam slachtoffer] ernstig gewond. In het ziekenhuis bleek dat de aangever meerdere steekwonden had in onder meer zijn benen en linker nier. Van de gebeurtenissen die zich buiten het café hebben voorgedaan bevinden zich camerabeelden en een beschrijving van die beelden in het dossier. De verdachte is door een verbalisant herkend op de beelden als zijnde één van de betrokkenen bij de vechtpartij en is vervolgens aangehouden ter zake poging tot doodslag.
Aan de hand van de stukken en de op zitting getoonde camerabeelden gaat de rechtbank van het volgende uit. De verdachte heeft bij de eerste confrontatie getracht de ruzie makende groepen uit elkaar te halen. Bij de tweede confrontatie is de verdachte aangevallen door de aangever, waarbij de verdachte meerdere rake vuistslagen heeft ontvangen van de aangever. De verdachte raakte door deze klappen in een voorover gebukte positie. Op dat moment hebben zich meerdere personen bij de verdachte en de aangever gevoegd en is op de camerabeelden niet goed te zien welke rol een ieder heeft in de confrontatie. Ook de rol van de verdachte op dat moment kan aan de hand van de camerabeelden niet worden vastgesteld. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet te zien is dat de verdachte slaande of stekende bewegingen maakt in de richting van de aangever. Voor zover de gedragingen van de verdachte zijn waar te nemen op de camerabeelden is hij zich aan het verdedigen tegen de agressie van aangever en probeert hij zich – uiteindelijk – los te rukken, terwijl om hem heen het geweld plaatsvindt. Hij heeft daarmee geen wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld. Er was eerder sprake van een poging tot de-escalatie van de zijde van de verdachte. Uit de getuigenverklaringen in het dossier kan evenmin worden afgeleid dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
4.2.4.
Conclusie
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 9.915,23 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Witteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 04 november 2017 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in een been en/of
een nier en/of de rug en/of de buik heeft gestoken, en/of één of meer stekende bewegingen met een mes, althans een scherp/puntig
voorwerp in de richting van die [naam slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 04 november 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, de [plaats delict 2] , in elk geval op of aan een
openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het
-één of meer slaande bewegingen in de richting van die [naam slachtoffer] maken, en/of
-één of meer stekende bewegingen met een mes, althans een scherp/puntig
voorwerp in de richting van die [naam slachtoffer] maken, en/of
-die [naam slachtoffer] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in een been
en/of een nier en/of de rug en/of de buik, althans het lichaam steken.