ECLI:NL:RBROT:2018:1957
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Damsteegt-Molier
- M.J.M. van der Poel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende controle over verslaving
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 5 december 2017. Tijdens de zitting op 1 februari 2018 is verzoeker gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen inkomsten heeft, terwijl zijn echtgenoot wel inkomen uit arbeid ontvangt. De totale schuldenlast van verzoeker bedraagt € 52.301,64, zoals vermeld in de verklaring volgens artikel 285 van de Faillissementswet.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot schuldsaneringsregeling alleen kan worden toegewezen als aannemelijk is dat verzoeker de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling kan nakomen. In dit geval is de rechtbank van mening dat dit niet aannemelijk is, gezien de verslavingsproblematiek van verzoeker. De rechtbank verwijst naar de landelijke beoordelingscriteria voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, waarin staat dat een verzoeker met verslavingsproblemen alleen kan worden toegelaten als de verslaving al enige tijd onder controle is. Dit betekent dat de verzoeker al geruime tijd geen drugs of alcohol meer gebruikt en dat dit bevestigd moet worden door een hulpverlener.
In het ondersteuningsplan van de Gemeente Rotterdam wordt aangegeven dat verzoeker dagelijks alcohol gebruikte, maar dat zijn situatie verbeterde met ondersteuning. Echter, recentelijk is het alcoholgebruik weer toegenomen. De behandelaren van verzoeker bevestigen dat hij wisselend onder invloed is en dat hij de gevolgen van zijn alcoholgebruik bagatelliseert. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet of onvoldoende heeft aangetoond dat zijn verslaving onder controle is, wat leidt tot de vrees dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet kan nakomen. De rechtbank wijst het verzoek af, maar geeft aan dat verzoeker in de toekomst opnieuw kan verzoeken om schuldsanering als hij kan aantonen dat zijn verslaving onder controle is.