Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 december 2016, met producties 1 t/m 13,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 3,
- de brieven van deze rechtbank van 22 februari en 7 maart 2017, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen,
- de akte overleggen aanvullende producties van [eiseres] , met producties 14 t/m 20,
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 12 juni 2017,
- de brief van mr. Huijzer van 16 juni 2017, met opmerkingen over het proces-verbaal,
- de brief van deze rechtbank van 24 oktober 2017.
2.De feiten
Verzekeringnemer Spaargroeiverzekering - polis 1 van 2
€ 6.500,00 op de polissen gestort.
€ 15.592,36 aan [eiseres] uitgekeerd.
3.Het geschil
€ 6.000,00 op (het aflossingsvrije gedeelte van) de hypotheek van [eiseres] ,
4.De beoordeling
€ 109,40 per maand. Naar het oordeel van de rechtbank moet het daarmee voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument voldoende duidelijk zijn geweest dat niet langer sprake was van een overlijdensrisicodekking, maar dat bij overlijden 110% van het belegd vermogen op de betreffende polis werd uitgekeerd. Door [eiseres] is ter comparitie nog verklaard dat zij overal bij betrokken is geweest, zodat ook zij kennis moet hebben genomen van de inhoud van de ‘aanvraag hypotheekverzekering’. Daarbij komt dat, hetgeen door [eiseres] niet is weersproken, de in de ‘aanvraag hypotheekverzekering’ voorgestane constructie een lagere premie, bonusparticipaties en een belastingvoordeel opleverde, zodat [hypotheekadviseur] mede in het licht van de e-mail van 17 januari 2007 geen aanleiding had te veronderstellen dat dit niet wenselijk was. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de Bank in voldoende mate heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Zij mocht ervan uitgaan dat [eiseres] en [partner eiseres] wisten wat het betekende dat zij geen levensverzekeringspolis wensten af te sluiten, te meer daar in de aanvraag een bedrag van € 0,00 als verzekerd bedrag is vermeld en daarmee duidelijk was dat bij overlijden geen gegarandeerd bedrag van € 82.500,00 zou worden uitgekeerd, terwijl bovendien het maandelijks te betalen bedrag substantieel lager werd dan het bedrag dat in de offerte van 12 januari 2007 aan [eiseres] en [partner eiseres] was genoemd.
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)