ECLI:NL:RBROT:2018:1927
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte wegens diefstal met braak
Op 2 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met braak. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, heeft vrijspraak gevorderd voor de verdachte. De rechtbank heeft, na het onderzoek op de terechtzitting, geoordeeld dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen. Hierdoor is de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging.
De benadeelde partij, die zich in het geding had gevoegd, vorderde een schadevergoeding van € 221,98 voor materiële schade. De officier van justitie heeft echter gerekwireerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij, wat de rechtbank heeft overgenomen. Aangezien de verdachte is vrijgesproken, is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft ook beslist dat de benadeelde partij de kosten van de verdediging door de verdachte moet vergoeden, maar deze kosten zijn begroot op nihil.
De uitspraak is gedaan door mr. L. Feraaune als voorzitter en mrs. J.C.M. Persoon en W.M. Stolk als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E.L. Vedder. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.