ECLI:NL:RBROT:2018:1926
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte wegens meerdere ten laste gelegde feiten
Op 2 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Lodder. De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, had vrijspraak gevorderd voor de ten laste gelegde feiten, die bestonden uit meerdere diefstallen en geweldsdelicten. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering.
Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de vorderingen van de benadeelde partijen, die zich in het geding hadden gevoegd. De benadeelde partijen vorderden schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. Echter, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de feiten, heeft de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt ter verdediging van hun vorderingen, begroot op nihil.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 2 februari 2018.