Op 2 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, heeft vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft, na het horen van de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging, geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend is bewezen. Hierdoor is de verdachte vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering.
Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag van € 450,00. De rechtbank heeft besloten dat dit bedrag aan de verdachte moet worden teruggegeven. Tevens heeft de rechtbank een benadeelde partij in de procedure betrokken, die een schadevergoeding vorderde. Echter, omdat de verdachte werd vrijgesproken, is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in deze procedure zijn op nihil begroot.
De uitspraak is gedaan door mr. L. Feraaune als voorzitter, en mrs. J.C.M. Persoon en W.M. Stolk als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E.L. Vedder. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.