Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
mr. drs. E. van Schoutenen
mr. W.J. Roos-van Toor, rechters in de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters),
Rechtbank Rotterdam
Op 16 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters mr. H.J.M. van der Kaaij, mr. drs. E. van Schouten en mr. W.J. Roos-van Toor, alsook tegen de leden van de vaste wrakingskamer. Het verzoek werd afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. De rechters hadden op 9 februari 2018 al een eindbeschikking gedaan in een eerdere wrakingsprocedure, waardoor het wrakingsverzoek dat op 13 februari 2018 werd ingediend niet meer ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde dat het doel van wraking, namelijk de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt omdat de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment van indienen van het verzoek. Daarnaast was het verzoek tegen de leden van de vaste wrakingskamer niet ontvankelijk, omdat het verzoek niet gericht was tegen de rechters die de zaken van verzoeker behandelden. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken en is ondertekend door de rechters.