ECLI:NL:RBROT:2018:1832

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
544577 / HA RK 18-129
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid na eindbeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2018 een wrakingsverzoek afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoekster, die eerder op 31 januari 2018 een beschikking had ontvangen van de rechter in een andere procedure. Deze beschikking betrof een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, en was een eindbeslissing in die zaak. Het wrakingsverzoek werd op 2 februari 2018 ingediend, na de uitspraak van de beschikking, wat betekent dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment van het wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat het doel van wraking, namelijk de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, niet meer kon worden bereikt omdat de behandeling van de zaak al was geëindigd. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen op grond van artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 544577 / HA RK 18-129
Beslissing van 6 maart 2018
op het verzoek van
[naam verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans verblijvende in [naam psychiatrsich ziekenhuis] te [plaats],
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. A.C. Siemons, rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft op 31 januari 2018 een beschikking gegeven ten aanzien van het verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam tot het ten aanzien van verzoekster verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 15 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
Die procedure draagt als kenmerk C/10/541819 / FA RK 17-10712.
Bij brief van 2 februari 2018 heeft verzoekster wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de beschikking van 31 januari 2018.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van:
  • de brief van de griffier aan verzoekster, gedateerd 7 februari 2018 en
  • de brief met bijlagen van verzoekster aan de rechter, gedateerd 20 februari 2018.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij de beschikking van 31 januari 2018 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure een beslissing gegeven. Die beschikking is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 2 februari 2018 en derhalve na de uitspraak van voormelde beschikking ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoekster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. A.C. Siemons wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. C.M.E. van der Hoeven en mr. W.P.M. Jurgens, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. C.M.E. van der Hoeven uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2018 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster
- mr. A.C. Siemons
- de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam