ECLI:NL:RBROT:2018:1829
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- J.A.M.J. Janssen-Timmermans
- F.W. van Lottum
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civielrechtelijke procedure
Op 25 januari 2018 heeft de Meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die betrokken was in een civielrechtelijke procedure tegen de Stichting [naam stichting]. De verzoeker had eerder op 17 januari 2018 een zitting gehad, waarbij hij een kennelijk voorwaardelijk wrakingsverzoek had ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de vrees voor vooringenomenheid van de rechter, mr. R.R. Roukema, die een procesbeslissing had genomen die de verzoeker onwelgevallig was. De wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer benadrukte dat een procesbeslissing in beginsel geen grond voor wraking vormt, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid. De verzoeker was niet verschenen op de wrakingszitting en had zijn bezwaren niet overtuigend kunnen onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een aanwijzing opleverden voor vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.