ECLI:NL:RBROT:2018:1826

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
542707 / HA RK 18-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 februari 2018 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.B. Braanker. Het wrakingsverzoek volgde op de afwijzing van een verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek in een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechter, mr. H.A.M. Alferink, de schijn van vooringenomenheid had laten blijken door het deskundigenonderzoek af te wijzen, terwijl hij aangaf niet deskundig te zijn op het gebied van hypovolemische shock met hypoxie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beslissing van de rechter niet onbegrijpelijk was, gezien de aanwijzingen in het dossier die erop wezen dat het gedrag van de verdachte onder invloed van alcohol had plaatsgevonden.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat er nog geen einduitspraak was gedaan in de zaak. De rechtbank benadrukte dat een voor een partij onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en de reactie van de rechter zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.

De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de rechtbank Rotterdam, bestaande uit de voorzitter mr. A.J.P. van Essen en de rechters mr. M. Fiege en mr. W.P.M. Jurgens, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 542707 / HA RK 18-11
Beslissing van 2 februari 2018
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. M.B. Braanker,
strekkende tot wraking van:
mr. H.A.M. Alferink, rechter in de rechtbank Rotterdam, team straf 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 9 januari 2018 is door de rechter behandeld de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak. Die procedure draagt als parketnummer 10/208228-17.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft de raadsvrouw van verzoeker de wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting;
- de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek;
- het dossier in de onderliggende procedure.
Verzoeker alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 9 januari 2018. Bij brief van 16 januari 2018 heeft de raadsvrouw van verzoeker hierop gereageerd. Op deze brief heeft de rechter bij e-mail van 17 januari 2018 gereageerd.
Ter zitting van 19 januari 2018, alwaar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen verzoeker, de raadsvrouw van verzoeker en de officier van justitie mr. C. van Kimpe. De raadvrouw van verzoeker heeft aan de hand van een pleitnota haar standpunt nader toegelicht.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
De rechter heeft de schijn van vooringenomenheid laten blijken door het zeer gedegen onderbouwde verzoek om een deskundigenonderzoek af te wijzen, terwijl de rechter aangaf een leek te zijn ten aanzien van de hypovolemische shock met hypoxie. De rechter had niet zomaar aansluiting mogen zoeken bij de officier van justitie.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Verzoeker dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek omdat er al uitspraak werd gedaan. Het wrakingsverzoek is derhalve tardief. Mocht de wrakingskamer van oordeel zijn dat verzoeker wel ontvankelijk is in zijn verzoek, dan stelt de rechter dat het verzoek moet worden afgewezen omdat de afwijzing van het verzoek om een deskundigenonderzoek te laten verrichten niet zo onbegrijpelijk is dat deze beslissing door vooringenomenheid van de rechter is ingegeven.
2.3
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben.
3.2
De wrakingskamer is van oordeel dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en overweegt daartoe als volgt.
3.3
Aan de hand van het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat de rechter nog geen einduitspraak had gedaan in de zaak van verzoeker. De rechter kan daarom nog als behandelend rechter worden aangemerkt. Het verzoek is daarom niet gedaan in een stadium waarin dat niet meer mogelijk was.
3.4
Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.5
Vooropgesteld moet worden dat een voor een partij onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. Dat geldt ook indien die beslissing op het oog mogelijk onjuist is, en ook indien er geen hogere voorziening mocht openstaan tegen die beslissing. Het is niet aan de wrakingskamer om de beslissing inhoudelijk te toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen onwelgevallige of onjuiste beslissingen.
3.6
Dat kan anders zijn indien een aangevochten beslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat de beslissing door vooringenomenheid is ingegeven.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het verhandelde ter zitting en het onderliggende strafdossier en is op basis daarvan van oordeel dat dit niet het geval is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat er aanwijzingen in het dossier en het verhandelde op de zitting van de politierechter zijn te vinden die erop duiden dat het gedrag van de verdachte waarvoor hij terechtstond, daadwerkelijk plaatsvond onder invloed van alcohol.
3.8
Het verzoek is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. H.A.M. Alferink.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. M. Fiege en
mr. W.P.M. Jurgens, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2018 in tegenwoordigheid van mr. M.L.F. de Leeuw, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker;
- de advocaat van verzoeker;
- mr. H.A.M. Alferink;
- de officier van justitie;
-