ECLI:NL:RBROT:2018:1770

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
6428733 CV EXPL 17-38053
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na vermeend treintje rijden in parkeergarage

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands I B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, wegens het niet betalen van parkeerkosten na het gebruik van de parkeergarage 'Rotterdam-Zuidplein'. De eiseres vorderde een bedrag van € 407,10, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, omdat de gedaagde op 4 december 2016 met zijn voertuig gebruik had gemaakt van de parkeergarage zonder te betalen, door zogenaamd 'treintje rijden'. Dit houdt in dat de gedaagde achter een andere auto aanreed om de slagboom te passeren zonder een parkeerkaart te trekken. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de slagboom openstond bij binnenkomst en dat hij geen kaartje had getrokken. Bij het verlaten van de garage heeft hij op de intercom gedrukt, maar er werd niet gereageerd, waarna de slagboom openging.

De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park beoordeeld en geconcludeerd dat de gedaagde zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan 'treintje rijden', zoals vastgelegd op videobeelden die door Q-Park zijn overgelegd. Het verweer van de gedaagde werd verworpen, omdat de beelden zijn lezing van de feiten niet ondersteunden. De kantonrechter heeft de hoofdsom van € 354,- toegewezen, inclusief wettelijke rente, maar de gevorderde buitengerechtelijke kosten werden afgewezen omdat niet was aangetoond dat de gedaagde schriftelijk was aangemaand. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zaaknummer: 6428733 CV EXPL 17-38053
Uitspraak: 23 februari 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS I B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 16 oktober 2017,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel te Maastricht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna verder aangeduid als ‘Q-Park’ en ‘[gedaagde]’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 de aantekeningen van de griffier van de ter rolzitting van 7 november 2017 door [gedaagde] mondeling gegeven reactie;
 de conclusie van repliek, met producties, en de daarbij gevoegde DVD met beeldmateriaal, waarvan een akte van depot werd opgemaakt;
 de schriftelijke reactie van 6 januari 2018 van [gedaagde].
1.2
De datum van de uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1
Q-Park heeft gevorderd [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan haar te betalen € 407,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van pleging, althans van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten alsook in de nakosten, deze kosten eveneens vermeerderd met wettelijke rente.
2.2
Aan die vordering heeft Q-Park -samengevat en voor zover nu van belang- ten grondslag gelegd dat [gedaagde] op 4 december 2016 met zijn voertuig ([kenteken]) gebruik heeft gemaakt van de aan Q-Park toebehorende parkeergarage ‘Rotterdam-Zuidplein’ en zich toen bij het verlaten daarvan, rond 15.59 uur, schuldig heeft gemaakt aan zogenaamd ‘treintje rijden’, dat wil zeggen dat hij heel kort achter zijn voorganger is gaan staan of gaan rijden om zo zonder te betalen de parkeergarage te (kunnen) verlaten, door gebruik te maken van de ten behoeve van zijn voorganger nog openstaande slagboom.
Op grond van de toepasselijke voorwaarden is [gedaagde] hierdoor aan Q-Park verschuldigd geworden het tarief van een verloren kaart van € 54,- alsook een bedrag van € 300,- als aanvullende schadevergoeding. Naast de hoofdsom van € 354,- en de wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 BW) daarover maakt Q-Park jegens [gedaagde] aanspraak op een bedrag van € 53,10 aan buitengerechtelijke kosten, deze kosten eveneens vermeerderd met rente.
2.3
[gedaagde] heeft verweer gevoerd, dat zich als volgt laat samenvatten. Bij het binnengaan van de parkeergarage stond de slagboom open en heeft hij geen kaartje getrokken. Toen hij de parkeergarage daarna weer wilde verlaten, heeft hij, terwijl hij in zijn auto voor de naar beneden zijnde slagboom stond, op de intercomknop gedrukt omdat hij geen kaartje had. Hierop werd niet gereageerd maar vervolgens ging de slagboom wel gewoon open en is [gedaagde], na circa vijftien seconden te hebben gewacht, uitgereden. Van treintje rijden is geen sprake geweest en de beelden zullen dat volgens [gedaagde] ook bevestigen.
2.4
Op hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, wordt hierna teruggekomen.

3.De beoordeling

3.1
Overwogen wordt dat Q-Park bij repliek de door [gedaagde] gegeven lezing van de feiten heeft bestreden en daarbij een DVD met daarop videobeelden in het geding heeft gebracht. Daarop is te zien dat de bestuurder van de auto met genoemd kenteken zich schuldig maakt aan het door Q-Park aldus beschreven ‘treintje rijden’, door direct achter zijn voorganger aan te rijden om zo zonder te betalen de parkeergarage te (kunnen) verlaten, door gebruik te maken van de ten behoeve van zijn voorganger nog openstaande slagboom, die al deels gezakt is op het moment dat de auto van [gedaagde] deze passeert. Van het door [gedaagde] gestelde stilstaan bij de slagboom, drukken op de knop van de intercom en het al gedurende vijftien seconden openstaan van de slagboom is in het geheel geen sprake. Het verweer van [gedaagde], die de authenticiteit van deze beelden niet heeft bestreden, wordt dan ook verworpen.
3.2
Dat betekent dat de door Q-Park gevorderde hoofdsom, die verder onbestreden is gelaten, wordt toegewezen, inclusief de ter zake gevorderde wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 BW) vanaf de dag van verzuim tot die der algehele voldoening, welke nevenvordering immers op de wet is gegrond en ook niet afzonderlijk is betwist.
3.3
De door Q-Park gevorderde buitengerechtelijke kosten worden echter afgewezen, nu niet gebleken is dat [gedaagde] schriftelijk werd aangemaand waarbij hem een termijn van veertien dagen is gegeven ingaande de dag na
ontvangstdaarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dat verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 (
ECLI:NL:HR:2016:2704).
3.4
[gedaagde] wordt, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure veroordeeld, inclusief de ter zake gevorderde wettelijke rente, als hierna gemeld.
3.5
De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten. Ook de ter zake gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar, als hierna gemeld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
 veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park te betalen € 354,-, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van verzuim tot aan de dag van algehele voldoening;
 veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Q-Park:
  • vastgesteld op € 200,51 aan verschotten en € 120,- aan salaris voor haar gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,
  • én, indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 15,- aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,- aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, één en ander voor zover van toepassing inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
654