ECLI:NL:RBROT:2018:1751

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
5 maart 2018
Zaaknummer
C/10/521028 / HA ZA 17-179
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomsten en onrechtmatig handelen in verband met verkiezingen voor 'succes awards'

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen SLTN IT Group B.V. en Stichting Nationale Business Succes Award Instituut, alsook T.V. Media Partners B.V. De zaak betreft de ontbinding van overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van de verkiezingen voor de 'succes awards'. SLTN IT Group B.V. vorderde ontbinding van de overeenkomsten en schadevergoeding, omdat de finale van de verkiezingen niet had plaatsgevonden, wat volgens hen een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten betekende. De rechtbank oordeelde dat de tekortkoming aan NBSA kon worden toegerekend, omdat de finale niet was uitgezonden zoals overeengekomen. De rechtbank heeft de ontbinding van de overeenkomst van 1 augustus 2016 uitgesproken en NBSA en Media Partners hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 25.047,00 aan SLTN, alsook de wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank oordeelde dat Media Partners onrechtmatig had gehandeld door betalingen te ontvangen die in werkelijkheid aan NBSA toebehoorden, en dat zij aansprakelijk was voor de schade die SLTN had geleden. De rechtbank heeft de vorderingen van SLTN grotendeels toegewezen en de kosten van de procedure aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zaaknummer / rolnummer: C/10/521028 / HA ZA 17-179
Vonnis van 28 februari 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLTN IT GROUP B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W. Sleijfer te Leeuwarden,
tegen
1. de stichting
STICHTING NATIONALE BUSINESS SUCCES AWARD INSTITUUT,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T.V. MEDIA PARTNERS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. J.J. Wittekamp te Delft.
Partijen zullen hierna SLTN, NBSA en Media Partners worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 februari 2017, met producties, waaronder de beslagstukken,
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring,
  • de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident,
  • het vonnis in incident van 24 mei 2017,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • de oproepbrief van deze rechtbank van 23 augustus 2017, waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • de brief van deze rechtbank van 6 december 2017, waarin partijen zijn verzocht op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen,
  • de akte inbreng producties van NBSA en Media Partners, met producties, waaronder een usb-stick,
  • een usb-stick van SLTN, en
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 16 januari 2018, met aangehechte (spreek)aantekeningen van NBSA en Media Partners.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SLTN drijft een onderneming die diensten verleent op het gebied van ICT.
2.2.
NBSA richt zich op het benoemen en versterken van succes. In dit kader reikt NBSA ‘succes awards’ uit, waaronder een prijs van € 100.000,00 aan de meest succesvolle onderneming en een prijs van € 10.000,00 aan de best presterende werkgever.
2.3.
Media Partners exploiteert een mediabedrijf dat de uitreiking van de ‘succes awards’ faciliteert.
2.4.
In 2016 heeft NBSA contact opgenomen met SLTN en te kennen gegeven dat zij binnen haar branche kans maakte op een award en, indien zij tot branchewinnaar werd uitgeroepen, de ‘award voor best presterende werkgever’. In een door NBSA aan SLTN gezonden aanmeldformulier staat vermeld:
“U dingt als branchewinnaar automatisch mee naar de Award voor
Best presterende werkgever 2016die aan het einde van het jaar zal worden uitgereikt en die U als winnaar
€ 10.000,=kan opleveren […].
U ontvangt met uw partner een officiële uitnodiging voor de grote finale Awardshow die semi live wordt uitgezonden op RTL en waarin de winnaar bekend wordt gemaakt. […]
Alléén de door de Nominatiecommissie aangewezen branchewinnaar/vertegenwoordiger van uw branche betaalt als officiële deelnemer aan deze jaarlijkse verkiezing en ondernemersprijs een éénmalige bijdrage aan het exposure- en organisatiepakket van € 7.950 = excl. btw(reguliere waarde: € 47.500,=).”
2.5.
Op 29 april 2016 heeft SLTN het formulier voor akkoord ondertekend en aan NBSA geretourneerd. NBSA heeft SLTN nadien uitgeroepen tot winnaar in de ‘ICT-dienstverleningsbranche’.
2.6.
Op 17 mei 2016 heeft Media Partners een factuur van € 9.619,50 (incl. btw) aan SLTN gezonden voor het exposure- en organisatiepakket. SLTN heeft deze factuur voldaan.
2.7.
NBSA heeft SLTN in de zomer van 2016 benaderd in verband met de verkiezing voor de meest succesvolle onderneming. Indien SLTN tot winnaar in haar branche werd uitgeroepen, maakte zij eveneens kans op de zogenoemde ‘nationale business succes award’. In een door NBSA aan SLTN gezonden aanmeldformulier staat vermeld:
“Wat krijgt u wanneer u verkozen wordt tot branchewinnaar? […]
Uitnodiging voor Finale Awardshow in Studio 21 (uitgezonden op RTL7) en kans op finale award + hoofdprijs van € 100.000,- (uitgereikt door Jan Peter Balkenende). […]
Alléén de door de Nominatiecommissie toegewezen branchewinnaar/vertegenwoordiger van uw branche betaalt als officiële deelnemer aan deze jaarlijkse verkiezing en ondernemersprijs een éénmalige eigen bijdrage aan het zeer uitgebreide exposure- en organisatiepakket van € 12.750,- excl. btw.”
2.8.
Op 1 augustus 2016 heeft SLTN het aanmeldformulier voor akkoord ondertekend en aan NBSA geretourneerd. NBSA heeft SLTN nadien uitgeroepen tot winnaar in de ‘ICT-dienstverleningsbranche’.
2.9.
Media Partners heeft een factuur van € 15.427,50 (incl. btw) aan SLTN gezonden voor het exposure- en organisatiepakket. SLTN heeft deze factuur voldaan.
2.10.
Op 12 januari 2017 is in een uitzending van het televisieprogramma Rambam aandacht besteed aan de ‘nationale business succes award’. Volgens de makers van dit programma bedenkt NBSA voor iedere deelnemer een branche, zodat alle deelnemers branchewinnaars worden en een bijdrage verschuldigd zijn. RTL heeft naar aanleiding van de uitzending van Rambam besloten de finale niet uit te zenden.
2.11.
Bij brief van 16 januari 2017 heeft de advocaat van SLTN aan NBSA en Media Partners medegedeeld:
“Los van voornoemde staat al vast, dat RTL zich heeft onttrokken aan uw organisatie. Zij zal o.a. niet meer meewerken aan de jaarlijkse Award uitreiking, die zou worden uitgezonden op RTL. Doordat RTL niet meer haar medewerking verleent kunt u niet meer voldoen aan hetgeen u met cliënte bent overeengekomen, waarbij ik u verwijs naar de brief van 29 april 2016. Verder verwijs ik u naar de facturen waaruit blijkt dat cliënte bedragen heeft voldaan, die zien op exposure bij RTL. Deze tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst kunt u niet herstellen, zodat u direct in verzuim verkeert en cliënte hierbij de overeenkomst ontbindt.”
2.12.
Op 17 januari 2017 heeft NBSA aan SLTN laten weten:
“Het RTL-besluit van 12 januari jl. betekent dat het NBSA op 2 februari niet kan voldoen aan de contractuele verplichting om een tv-uitzending te verzorgen van de finale-uitreiking van de Nationale Business Succes Award, editie 2016. De uitreiking is vertraagd.”
2.13.
Op 19 januari 2017 heeft SLTN ten laste van NBSA en Media Partners conservatoir beslag gelegd onder ABN Amro Bank N.V.

3.Het geschil

3.1.
SLTN vordert – verkort en zakelijk weergegeven – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
de overeenkomst(en) tussen SLTN, NBSA en Media Partners te ontbinden dan wel te vernietigen,
NBSA en Media Partners hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan SLTN van een bedrag van € 25.047,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 januari 2017, althans vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van vollege betaling,
voor recht te verklaren dat NBSA onrechtmatig jegens SLTN heeft gehandeld, met veroordeling van NBSA tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
NBSA en Media Partners hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten van beslaglegging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis, en
NBSA en Media Partners hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de nakosten van
€ 131,00
dan wel, indien betaling binnen veertien dagen na aanschrijving uitblijft en betekening van het vonnis nodig is, € 199,00.
3.2.
Het verweer van NBSA en Media Partners strekt tot, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, afwijzing van de vordering, met veroordeling van SLTN in de kosten van de procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
SLTN stelt dat Media Partners partij is geworden bij de overeenkomsten, nu deze de exposure- en organisatiepakketten heeft geleverd en ter zake facturen aan SLTN heeft gezonden. SLTN grondt haar vordering tot ontbinding op een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten. Daartoe voert zij aan dat de finale niet heeft plaatsgevonden en dat in werkelijkheid geen verkiezingen zijn georganiseerd. SLTN grondt haar vordering tot vernietiging primair op bedrog en subsidiair op dwaling. Gedaagden hebben SLTN door middel van list en bedrog laten meedoen aan schijnverkiezingen, zodat SLTN in feite prijzen heeft gekocht. Door misleidende uitlatingen heeft NBSA de schijn gewekt van een gedegen organisatie die prijzen uitreikt naar aanleiding van deskundig onderzoek, hetgeen niet het geval blijkt te zijn. De bijdrage van in totaal € 25.047,00 moet worden terugbetaald. Aan de gevorderde verklaring voor recht legt SLTN ten grondslag dat NBSA onrechtmatig heeft gehandeld, als gevolg waarvan zij imagoschade heeft geleden. Indien Media Partners geen partij is bij de overeenkomsten, voert SLTN aan dat deze onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, zodat deze haar schade van € 25.047,00 dient te vergoeden.
4.2.
Gedaagden betwisten dat Media Partners partij is geworden bij de overeenkomsten. Zij stellen daartoe dat wilsovereenstemming is bereikt tussen SLTN en NBSA en dat NBSA de levering van de exposure- en organisatiepakketten aan Media Partners heeft uitbesteed. NBSA erkent dat de finale niet heeft plaatsgevonden, doch meent dat deze tekortkoming haar niet kan worden toegerekend, omdat dit een gevolg is van een overhaast besluit van RTL. NBSA betwist dat SLTN niet zou hebben deelgenomen aan verkiezingen. Er is sprake geweest van eerlijke competities, waarbij naar aanleiding van deugdelijk onderzoek bedrijven tot branchewinnaars zijn uitgeroepen. Indien de overeenkomsten worden ontbonden of vernietigd, dient de vordering van SLTN op nihil gesteld te worden, omdat de geleverde exposure- en organisatiepakketten een veel hogere waarde hebben dan de door SLTN betaalde bijdrage van € 25.047,00. Gedaagden betwisten ten slotte dat zij onrechtmatig jegens SLTN hebben gehandeld.
Partijen bij de overeenkomsten
4.3.
Alvorens op de vorderingen van SLTN kan worden beslist, dient te worden vastgesteld of Media Partners partij is geworden bij de overeenkomsten van 29 april en 1 augustus 2016. Dat is niet het geval. De aanmeldformulieren vermelden enkel NBSA als contractspartij, terwijl de stelling dat Media Partners de exposure- en organisatiepakketten heeft geleverd en facturen heeft gezonden, onvoldoende is om Media Partners als contractspartij te kunnen aanmerken. Of Media Partners op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is jegens SLTN, zal hierna worden beoordeeld in r.o. 4.15.
Ontbinding
4.4.
Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden. De ontbinding vindt plaats door een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde, maar kan ook door de rechter worden uitgesproken.
4.5.
In beide aanmeldformulieren staat dat de ‘succes awards’ zouden worden uitgereikt in een door RTL uit te zenden ‘finale awardshow’. Tussen partijen staat vast dat RTL op 12 januari 2017 heeft besloten deze finale niet uit te zenden, zodat de ‘succes awards’ in februari 2017 niet zijn uitgereikt. NBSA is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van een op haar rustende verbintenis om de ‘succes awards’ uit te reiken in een televisieprogramma. NBSA heeft gesteld dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt, omdat de finale voor SLTN een beperkte waarde had. De rechtbank volgt NBSA niet in deze stelling, nu de finale het sluitstuk van de verkiezingen vormde en SLTN in de veronderstelling verkeerde daarin kans te maken op prijzen van € 100.000,00 en € 10.000,00. Ten aanzien van het verweer dat de tekortkoming NBSA niet kan worden toegerekend, overweegt de rechtbank dat voor ontbinding een toerekenbare tekortkoming niet is vereist. Dit verweer van NBSA wordt derhalve verworpen.
4.6.
Bij brief van 16 januari 2017 heeft SLTN de overeenkomst van 29 april 2016 buitengerechtelijk ontbonden. De rechtbank is van oordeel dat zij daartoe op grond van artikel 6:80 BW bevoegd was. Dit artikel bepaalt dat de gevolgen van niet-nakoming, zoals de bevoegdheid tot ontbinding, reeds intreden voordat de vordering opeisbaar is, indien vaststaat dat nakoming zonder tekortkoming onmogelijk zal zijn. Daaraan is voldaan, nu op 12 januari 2017 is komen vast te staan dat RTL de finale niet op de genoemde datum zou uitzenden. Door NBSA is nog aangevoerd dat de ‘award voor best presterende werkgever’ op een ander tijdstip zou worden uitgereikt en dat deze finale door SBS zou worden uitgezonden. Deze stelling staat evenwel haaks op de inhoud van de overeenkomst van 29 april 2016, nu daarin is vermeld dat de winnaar bekend wordt gemaakt tijdens “de grote finale Awardshow die semi live wordt uitgezonden op RTL”. Daarnaast is door NBSA te kennen gegeven dat ook haar samenwerking met SBS naar aanleiding van de uitzending van Rambam is opgeschort.
4.7.
De rechtbank zal de vordering tot ontbinding van de overeenkomst van 29 april 2016 (‘award voor best presterende werkgever’) afwijzen, nu deze reeds buitengerechtelijk is ontbonden. SLTN heeft in haar brief van 16 januari 2017 niet verwezen naar de overeenkomst van 1 augustus 2016 (‘nationale business succes award’). Daaruit begrijpt de rechtbank dat deze overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden. Zij zal de ontbinding van die overeenkomst uitspreken, nu sprake is van een tekortkoming zijdens NBSA en onbetwist is gesteld dat nakoming daarvan (tijdelijk) onmogelijk is.
4.8.
Nu iedere tekortkoming de bevoegdheid tot ontbinding geeft, behoeft de stelling dat in werkelijkheid geen verkiezingen zijn georganiseerd geen bespreking.
Rechtsgevolgen ontbinding
4.9.
Artikel 6:271 BW bepaalt dat een ontbinding partijen bevrijdt van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Artikel 6:272 BW bepaalt dat indien de aard van de prestatie uitsluit dat zij ongedaan wordt gemaakt, daarvoor een vergoeding in de plaats treedt ten belope van haar waarde op het tijdstip van ontvangst. Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, dan wordt de vergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad.
4.10.
Tussen partijen staat vast dat SLTN een bedrag van € 25.047,00 aan NBSA heeft betaald, althans dat Media Partners dit bedrag voor NBSA in ontvangst heeft genomen. Deze prestatie dient op grond van artikel 6:271 BW ongedaan te worden gemaakt.
4.11.
Voor wat betreft de door NBSA verrichtte prestaties – het verstrekken van exposure- en organisatiepakketten – geldt dat deze naar hun aard niet ongedaan gemaakt kunnen worden, zodat daarvoor in beginsel een vergoeding in de plaats treedt ten belope van de waarde als bedoeld in artikel 6:272 lid 1 BW. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de waarde van de prestaties op de voet van artikel 6:272 lid 2 BW op nihil gesteld dient te worden, nu de prestaties niet hebben beantwoord aan de op NBSA rustende verbintenis om positieve publiciteit voor SLTN te genereren. Alhoewel exposure- en organisatiepakketten aan SLTN zijn geleverd, bestaande uit publiciteit in bladen en op televisie, radio en social media, moet het ervoor worden gehouden dat deze pakketten voor SLTN geen werkelijke waarde hebben gehad. Vanwege de negatieve publiciteit rond NBSA en het feit dat diens naam in verband met de exposure- en organisatiepakketten steeds tezamen met die van SLTN is genoemd, kan aan de pakketten geen waarde worden toegekend.
4.12.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van SLTN zoals weergegeven in 3.1 onder ii. worden toegewezen, in die zin dat NBSA zal worden veroordeeld tot betaling aan SLTN van het bedrag van € 25.047,00. Onvoldoende is gesteld of gebleken dat sprake is van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a BW, zodat de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW zal worden toegewezen over de bedragen van € 9.619,50 (overeenkomst van 29 april 2016) en € 15.427,50 (overeenkomst van 1 augustus 2016), met ingang van de dag na de datum van ontbinding van de overeenkomsten.
Onrechtmatige daad NBSA
4.13.
SLTN vordert schadevergoeding nader op te maken bij staat, welke vordering zij baseert op onrechtmatig handelen door NBSA. De rechtbank is van oordeel dat met de veroordeling van NBSA om het door SLTN betaalde bedrag terug te betalen de schade van SLTN volledig is gecompenseerd. Mede gelet op het grote aantal branchewinnaars acht de rechtbank het niet direct aannemelijk dat SLTN door het handelen van NBSA imagoschade lijdt die verder gaat dan de constatering van de rechtbank dat zij per saldo geen voordeel heeft gehad van de publiciteit die voorafgaande aan de uitzending van Rambam heeft plaatsgevonden. De te begroten schade is derhalve verdisconteerd in het op grond van het voorgaande toe te wijzen bedrag dat gelijk is aan het door SLTN betaalde bedrag. De gevorderde verklaring voor recht en de veroordeling tot schadevergoeding nader op te maken bij staat zullen derhalve worden afgewezen.
Onrechtmatige daad Media Partners
4.14.
SLTN heeft ter comparitie betoogd dat indien Media Partners geen partij is bij de overeenkomsten, zij gehouden is tot vergoeding van schade op grond van onrechtmatige daad. Volgens SLTN heeft Media Partners onrechtmatig gehandeld, doordat de overeenkomsten met NBSA zijn gesloten, maar de betalingen in het vermogen van Media Partners zijn gevloeid. NBSA is inmiddels technisch failliet en biedt geen verhaal.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat Media Partners onrechtmatig jegens SLTN heeft gehandeld, nu zij heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Door Media Partners is aangevoerd dat de activiteiten rond het uitreiken van de ‘succes awards’ bij haar waren ondergebracht, maar dat er in 2014 voor is gekozen een afzonderlijke stichting zonder winstoogmerk, NBSA, op te richten. Media Partners is de betalingen van de deelnemers evenwel in ontvangst blijven nemen, teneinde te voorkomen dat onnodig geldstromen via NBSA zouden lopen. De rechtbank volgt Media Partners niet in haar betoog. Uit de voorgestane constructie blijkt dat de functie van NBSA geen andere is geweest dan het creëren van een afstand tussen Media Partners en de deelnemers. De structuur en werkwijze zijn zo georganiseerd dat overeenkomsten zijn gesloten met NBSA, maar dat de gelden die op basis van deze overeenkomsten dienden te worden betaald in Media Partners zijn gevloeid. Ter comparitie is door Media Partners te kennen gegeven dat zij slechts een deel van de betalingen aan NBSA liet toestromen, zodat daarmee enkel kosten konden worden gedekt. Indien juist biedt de stichting nimmer verhaal voor de deelnemers en had de constructie enkel ten doel omzet te genereren ten behoeve van Media Partners. Gelet op het vorenstaande zal Media Partners worden veroordeeld tot vergoeding van de door SLTN geleden schade, bestaande uit het bedrag van € 25.047,00 en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag na de datum van het vonnis.
4.16.
Gelet op het vorenstaande behoeft de stellingname met betrekking tot de vereenzelviging, waarvan overigens niet snel sprake is, niet te worden besproken.
Kosten
4.17.
SLTN vordert NBSA en Media Partners te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 541,39 voor verschotten en € 579,00 voor salaris advocaat.
4.18.
NBSA en Media Partners zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SLTN worden begroot op:
- dagvaarding: € 80,42
- griffierecht: € 618,00
- salaris advocaat:
€ 1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
totaal: € 1.856,42
De door SLTN gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als na te melden. De wettelijke rente over de proceskosten en nakosten zal worden toegewezen als gevorderd.
4.19.
NBSA en Media Partners zullen hoofdelijk worden veroordeeld in de hoofd- en nevenvorderingen, nu dit niet in strijd is met de wet en bovendien niet door NBSA en Media Partners is weersproken.
4.20.
Bij vonnis van 24 mei 2017 heeft de rechtbank de beslissing omtrent de kosten van het incident aangehouden. NBSA en Media Partners zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de kosten van dit incident. Deze proceskosten zullen op nihil worden gesteld, nu SLTN zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en dus geen inhoudelijke akte heeft genomen.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak:
5.1.
ontbindt de op 1 augustus 2016 tussen SLTN en NBSA tot stand gekomen overeenkomst,
5.2.
veroordeelt NBSA en Media Partners hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan SLTN te betalen een bedrag van € 25.047,00,
5.3.
veroordeelt NBSA tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 9.619,50 met ingang van 17 januari 2017 en NBSA en Media Partners hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag van € 25.047,00 (€ 9.619,50 + € 15.427,50) met ingang van de dag volgende op de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt NBSA en Media Partners hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.120,39, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt NBSA en Media Partners hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van SLTN tot op heden begroot op € 1.856,42, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt NBSA en Media Partners hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat NBSA en Media Partners niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in het incident:
5.9.
veroordeelt NBSA en Media Partners in de kosten van het incident, die op nihil worden gesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2018.
[2971/1729]