Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de oproepbrief van de griffier van deze rechtbank voor een mondelinge behandeling van 5 juli 2017
- het B8-formulier van 18 oktober 2017 van [eiser] met producties
- het proces-verbaal van comparitie van 3 november 2017
- de reactie op het proces-verbaal van comparitie van [eiser] van 23 november 2017
- de akte uitlaten en overlegging producties tevens houdende akte vermindering van eis van [eiser] met producties
- de antwoordakte van Gemeente Zwijndrecht.
2.De feiten
“toetsing bestemmingsplan, stedenbouw en welstand inzake herbouw woonhuis …”.
omschreven gebouw niet binnen de gestelde termijn op dezelfde plaats en met dezelfde bestemming wordt hersteld of herbouwd, is de ondergetekende verplicht het dan onverschuldigde betaalde gedeelte van de schadepenningen aan de Maatschappij terug te betalen.”
“vrijwel zeker niet kan starten binnen de door U gestelde periode, naar wat ik heb begrepen van 2 jaar gerekend na brand”. NN heeft hem op 17 november 2005 geschreven dat
“Conform de door u op 8 april 2004 ondertekende herbouwverklaring dient de herbouw binnen drie jaar na het ontstaan van de schade te zijn voltooid.”Op verzoek van de advocaat van [eiser] heeft NN bij brief van 26 september 2006 de termijn met een jaar verlengd
“Hierdoor wijzigt de datum, waarbinnen in uw opdracht zal worden hersteld/herbouwd, van 28 december 2006 in 28 december 2007”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(i) het vereiste van toerekenbaar onrechtmatig handelen
“Ondanks de afwijkingen ten opzichte van het bestemmingsplan is een vrijstellingsprocedure op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet noodzakelijk.”
“het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is en onzorgvuldig tot stand is gekomen met betrekking tot de voorgaande punten(rechtbank: het bestemmingsplan, de afstand tussen de woningen en het bouwen binnen het bouwblok
) en daardoor het bestreden besluit niet in stand kan worden gelaten.”
indien verzekerde binnen drie jaar tot herbouw op dezelfde plaats en met dezelfde bestemming of tot herstel overgaat”.De door [eiser] ondertekende verklaring vermeldt evenmin dat de herbouw binnen drie jaar voltooid moest zijn.