In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands II B.V. betaling van een parkeertarief en schadevergoeding van gedaagde, die op 21 augustus 2016 gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage aan het Weena te Rotterdam zonder te betalen. Q-Park stelt dat gedaagde de parkeergarage heeft verlaten door bumperklevend achter een andere auto aan te rijden, zonder een geldig parkeerticket aan te bieden. Gedaagde heeft na een sommatie van Q-Park niet betaald, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst is ontstaan tussen partijen en dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Q-Park heeft voldoende gelegenheid geboden om kennis te nemen van de Algemene Voorwaarden en de tarieven. De kantonrechter oordeelt dat de gevorderde bedragen van € 60,00 voor het verloren parkeerticket en € 300,00 aan schadevergoeding niet onredelijk zijn, maar wijst de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 54,00 af, omdat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW.
De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot betaling van € 360,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016, en legt de proceskosten ten laste van gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.H. Poiesz op 9 februari 2018.