ECLI:NL:RBROT:2018:1627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
10/652104-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van inbraak in vereniging wegens onvoldoende bewijs

Op 5 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van inbraak in vereniging. De officier van justitie had vrijspraak van het primair ten laste gelegde gevorderd, maar ook bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, met een gevangenisstraf en taakstraf. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte en zijn medeverdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was. De verklaringen van getuigen waren niet voldoende betrouwbaar om tot een veroordeling te komen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte weliswaar in de woning waren geweest, maar dat er onvoldoende bewijs was om hen te veroordelen voor de inbraak. De verdachte werd daarom van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.A. Kalk als voorzitter.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/652104-16
Datum uitspraak: 5 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte]
,[woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
  • vrijspraak van primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat is gebleken dat verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] in de betreffende woning aan de [plaats delict] te Rotterdam binnen zijn binnen en dat op basis van de verklaring van [naam getuige 1] bewezen kan worden dat zij hebben gepoogd aldaar een diefstal te plegen.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de verklaringen van de getuigen [naam getuige 2] en [naam getuige 3] volgt dat verdachte en zijn medeverdachte beschikten over sleutels van de betreffende woning en dat zij daar ook beiden enige tijd binnen zijn geweest. Voorts heeft [naam getuige 1] belastend over de verdachten verklaard. Kort samengevat komt zijn verklaring erop neer dat hij de verdachte en de medeverdachte in de buurt van de woning heeft afgezet, dat zij de sleutels van de woning van hem hebben afgepakt, zeiden dat zij spullen gingen meenemen en dat hij zag dat zij direct de woning in gingen.
Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat zij inderdaad door [naam getuige 1] naar de woning zijn gebracht en dat hij en de verdachte in de woning zijn geweest, maar dat [naam getuige 1] hun de sleutels van de woning had gegeven om daar te gaan kijken, omdat hij krap bij kas zat en spullen uit zijn inboedel wilde verkopen. Verdachte heeft verklaard niet binnen te zijn geweest en in het portiek van de woning te hebben gewacht.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [naam getuige 1] onvoldoende betrouwbaar is om tot bewijs te dienen. Daartoe wordt overwogen dat diens verklaring, voor zover deze belastend is voor verdachte en diens medeverdachte, geen enkele steun vindt in het dossier, ook niet in de verklaring van [naam getuige 4] , die zich samen met [naam getuige 1] en de verdachten in de auto van [naam getuige 1] bevond. Daarentegen heeft [naam getuige 4] wel verklaard dat hij eerder in opdracht van Danny spullen heeft opgehaald en voor de verkoop heeft aangeboden. Volgens de aangever zijn deze spullen afkomstig uit de woning.
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier volgt dat de verdachte en diens medeverdachte beschikten over latex handschoenen en dat deze, tezamen met de sleutels van de woning, zijn weggegooid bij het zien van de politie. Voor laatstgenoemde handelwijze is door de verdachten geen verklaring gegeven. Gelet op de getuigenverklaringen van [naam getuige 2] en [naam getuige 3] en de verklaring van [naam medeverdachte] is de rechtbank bovendien van oordeel dat de verdachte kennelijk leugenachtig heeft verklaard waar hij zegt dat hij niet in de woning is geweest. Voornoemde omstandigheden zijn, in onderlinge samenhang beschouwd, minst genomen als verdacht aan te merken.
Dit leidt er echter niet toe dat de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] voor de aanwezigheid van hem en de verdachte in de betreffende woning in voldoende mate wordt weerlegd en bevindt zich in het dossier onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Derhalve dient verdachte ook van het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mrs. R. Brand en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 8 augustus 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit een woning (gelegen
aan de [plaats delict] ) heeft weggenomen een envelop met 1700 euro en/of 25 Engelse
pound(en) en/of een X-box en/of 15 X-Box spellen en/of een WII gameconsole
en/of vier WII controles en/of 25 WII spellen en/of vier WII oplaadstations
en/of een WII balance bord en/of een Samsung GSM en/of een Sony camera en/of
een Hitatchi boormachine set en/of een Sony e-reader en/of één of meer
siera(a)d(en) en/of
horloges) (oa een Fossiel),
in elk geval enig goed, en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun
bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door met een ontvreemde sleutel, althans een sleutel tot het gebruik
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren,
die woning te betreden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 augustus 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [plaats delict] ) weg te nemen goederen en/of geld
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen
door middel van een valse sleutel
immers heeft/hebben hij/zij met een (ontvreemde) sleutel, althans een sleutel tot
het gebruik waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededaders(s) niet gerechtigd
was/waren, die woning betreden en/of die woning doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voornomen misdrijf niet is voltooid.