ECLI:NL:RBROT:2018:1626

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
10/681243-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing met geweld tijdens een overval op een tankstation

Op 19 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de PI Rotterdam. De officier van justitie, mr. P. Wijnands, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling voor verslaving. De rechtbank oordeelde dat het bewezen was dat de verdachte op 25 september 2017 in Dordrecht met een mes de benadeelde [naam slachtoffer] had bedreigd en gedwongen tot de afgifte van geld, in dit geval 340 euro. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een hoog recidiverisico door drugsgebruik en psychische problematiek. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij benadeelde partij 1 niet-ontvankelijk werd verklaard en benadeelde partij 2 een schadevergoeding van 537,36 euro kreeg toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank legde ook een maatregel tot schadevergoeding op.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681243-17
Datum uitspraak: 19 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Rotterdam locatie De Schie,
raadsman mr. A. Th. Tilburg, advocaat te Spijkenisse.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een gedragsinterventie verslaving, ambulante behandeling, begeleid wonen en opname in een zorginstelling, waarbij de officier van justitie de rechtbank verzoekt hieraan een maximale termijn te verbinden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij,
op 25 september 2017 te Dordrecht met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte
van een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 340 euro of daaromtrent)
toebehorende aan [naam tankstation] welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- tonen van een mes aan die [naam slachtoffer] , en
- daarbij die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Geef mij je geld maar" of "Vul de zak met geld";
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
afpersing
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een tankstation en heeft hierbij gebruik gemaakt van een groot vleesmes dat hij aan het slachtoffer heeft getoond. Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte een voor het slachtoffer zeer beangstigende situatie gecreëerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven lange tijd last kunnen houden van psychische klachten.
De verdachte heeft niet stilgestaan bij de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Hij heeft puur aan zijn eigen situatie en financieel gewin gedacht en geen respect getoond voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast brengt een dergelijk gewelddadig feit, gepleegd met een groot mes in de openbare ruimte, onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweeg.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 december 2017, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen tien jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 december 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Het recidiverisico van de verdachte wordt door de reclassering als hoog ingeschat, omdat de verdachte harddrugs gebruikt, geen huisvesting, geen dagbesteding en geen financiële stabiliteit heeft en er een patroon van verwervingscriminaliteit zichtbaar is. De verdachte had financiële motieven voor het plegen van onderhavig delict. Er lijkt sprake te zijn van psychische problematiek in combinatie met excessief (hard)drugsgebruik.
De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht bij de reclassering;
- Gedragsinterventie verslaving;
- Opname in een zorginstelling (waarbij wordt opgemerkt dat nog onduidelijk is of een indicatie voor klinische opname zal worden afgegeven, alsmede voor welke instelling dat is en welke behandelduur het betreft);
- Ambulante behandeling;
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- Locatieverbod met elektronische controle (waarbij nog onduidelijk is waar betrokkene te zijner tijd zal gaan wonen, zodat nog geen huisonderzoek heeft plaatsgevonden).
Verder wordt geadviseerd om de dadelijke uitvoerbaarheid te bevelen, vanwege het hoge recidiverisico.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering - en ook verdachte zelf - begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam, zullen de gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De rechtbank heeft acht geslagen op het betoog van de verdediging dat het begaan van het strafbaar feit door verdachte (ook) een schreeuw om hulp was, maar heeft dit niet ten gunste van verdachte meegewogen bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf. Daartoe geldt enerzijds dat aan verdachte andere mogelijkheden open stonden om tot de gewenste hulp te komen en dat in een eerder stadium te doen en anderzijds dat verdachte het strafbare feit, blijkens zijn eigen verklaring, ook heeft gepleegd om met de opbrengst drugs te kunnen kopen en dat hij bovendien - door onder meer het gebruik van (gezichts-)bedekkende kleding - het nodige in het werk heeft gesteld om ontdekking achteraf te voorkomen. Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen geldbedrag van € 305,00 wordt teruggegeven aan de rechthebbende.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen € 305,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan [naam bedrijf] die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd:
- [naam benadeelde 1] namens [naam bedrijf] . ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 599,76 exclusief BTW, aan materiële schade.
- [naam benadeelde 2] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 37,36 aan materiële schade en een vergoeding van € 700,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert een toewijzing van de beide vorderingen van de benadeelde partijen en vordert daarbij de maatregel van schadevergoeding op te leggen.
9.2.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] voert de verdediging aan dat die vordering onvoldoende onderbouwd is.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de ingediende vordering onvoldoende is onderbouwd. De vordering van de benadeelde partij is niet aanstonds duidelijk en kon ter zitting niet verduidelijkt worden door de benadeelde partij. Nader onderzoek daarnaar zou in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding vormen. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 25 september 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij, welke worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van € 537,36, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering van Antes- Bouman GGZ op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam melden. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit nodig vindt.
de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training dit zal worden. De verdachte houdt zich aan de afspraken en de aanwijzingen van de training/begeleider.
de verdachte laat zich opnemen in een kliniek, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, voor een duur van maximaal acht (8) maanden. De verdachte houdt zich aan de huisregels en aan de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan een onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang wenselijk vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en de plaatsing.
de verdachte laat zich ambulant behandelen door Antes-Bouman GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
de verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan de genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [naam bedrijf] van: € 305,00.
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 537,36 (zegge: vijfhonderdzevenendertig euro en zesendertig eurocent), bestaande € 37,36 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 537,36(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdzevenendertig euro en zesendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 537,36 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mrs. R. Brand en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 september 2017 te Dordrecht
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit een winkel/pand
gelegen aan de [plaats delict] heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te
weten een bedrag van 340 euro of daaromtrent), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam tankstation] en/of [naam slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte
van een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 340 euro of daaromtrent), in
elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam tankstation] en/of die [naam slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- dragen/houden van een capuchon en/of een trui, althans gezichtsbedekkende kleding, voor zijn gezicht, en/of
- tonen/voorhouden van een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, aan die [naam slachtoffer] , en/of
- ( daarbij) die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Geef mij je geld maar" en/of "Vul de zak met geld", althans woorden van gelijke aard of strekking;