ECLI:NL:RBROT:2018:1606
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toerekening van WGA-uitkeringen aan eigenrisicodrager en verhaalsbesluiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, vertegenwoordigd door mr. I.H.M. Buijsse, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. F.J. Nojotaroeno. De eiseres is eigenrisicodrager voor WGA-uitkeringen en heeft geen bezwaar gemaakt tegen het toerekeningsbesluit van 16 juni 2016, waarin werd vastgesteld dat zij verantwoordelijk is voor de betaling van WGA-uitkeringen aan haar ex-werknemers. De rechtbank oordeelt dat het toerekeningsbesluit in rechte vaststaat, ondanks het verzoek van eiseres om herziening. De rechtbank wijst erop dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd die het verhaal van de WGA-uitkeringen op haar zouden kunnen betwisten. De rechtbank concludeert dat de verweerder terecht de WGA-uitkeringen op eiseres heeft verhaald en verklaart de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de eigenrisicodrager en de dwingend rechtelijke bepalingen van de Wet WIA, waarbij bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken die een afwijking van deze regels rechtvaardigen.