ECLI:NL:RBROT:2018:1476

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
10/710246-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een zaak van medeplegen van diefstal met geweld

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat het bewijs voor de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend was. De verdachte was op 10 augustus 2017 als bestuurder van een auto betrokken bij een ontmoeting met de aangever, waarbij medeverdachten mobiele telefoons zouden kopen. Tijdens deze ontmoeting vond een diefstal met geweld plaats, maar de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wist of kon weten dat de medeverdachten van plan waren de aangever te beroven. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over het gepleegde misdrijf. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/710246-17
Datum uitspraak: 2 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. N. Claassen, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.C. Visser heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] tot een bedrag van 1.811,54 euro, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1 primair en feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 1 subsidiair
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen voor - kort gezegd - medeplichtigheid aan diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte als bestuurder van de auto wetenschap moet hebben gehad van de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en dat hij daaraan heeft bijgedragen door als bestuurder van de auto op te treden.
4.2.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een diefstal waarbij de aangever met een wapen is bedreigd. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat, mocht de rechtbank dat wel wettig en overtuigend bewezen achten, er geen sprake is geweest van medeplichtigheid aan dit delict nu de verdachte als bestuurder van de auto hier geen weet van had. Voorts is aangevoerd dat de verdachte het stopteken heeft genegeerd, omdat hij wist dat de politie de medeverdachte [naam medeverdachte 1] zocht omdat die onder elektronisch toezicht van de reclassering stond en zijn enkelband had doorgeknipt, en dus niet om zichzelf en de medeverdachten de vlucht mogelijk te maken.
4.2.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] op 10 augustus 2017 naar de [straatnaam] te Spijkenisse zijn gegaan om daar de aangever te ontmoeten. Medeverdachte [naam medeverdachte 1] had op die plek met de aangever afgesproken om enkele mobiele telefoons te kopen. De verdachte heeft op die dag als chauffeur opgetreden en hen van Rotterdam naar Spijkenisse gereden in een witte Renault Clio. Vast is komen de staan dat de verdachte tijdens beide ontmoetingen met de aangever, steeds in de witte Renault Clio is blijven zitten. Ook op het moment van de diefstal met geweld, zat de verdachte in de Renault Clio. De medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] zijn met de blauwe tas van de aangever in de witte Renault Clio gestapt en de verdachte is vervolgens weggereden. De aangever heeft verklaard dat het vuurwapen tijdens de bedreiging niet boven het dashboard van de auto van de aangever uitkwam, zodat het vuurwapen buiten af niet zichtbaar zou zijn. Ook staat vast dat medeverdachte [naam medeverdachte 1] , kort voor 10 augustus 2017, zijn elektronisch toezicht – hem opgelegd in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling naar aanleiding van een aan hem eerder opgelegde straf – had verijdeld, door de enkelband te verwijderen.
Voor bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een strafbaar feit, moet uit de bewijsmiddelen voortvloeien dat er bij de verdachte sprake is geweest van dubbele opzet. Allereerst dient het (voorwaardelijk) opzet in algemene zin gericht te zijn op het gepleegde feit. Daarnaast dient het (voorwaardelijk) opzet gericht te zijn op het behulpzaam zijn bij dit feit.
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit de bewijsmiddelen onvoldoende naar voren dat de verdachte wist, dan wel kon weten, dat de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] van plan waren om de aangever te beroven. Dat de verdachte na het voorval niet is gestopt voor het stopteken van de politie, kan als reden hebben – zoals door de verdachte ter zitting verklaard – om daarmee te voorkomen dat [naam medeverdachte 1] vanwege zijn enkelband zou worden gearresteerd, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank overigens eveneens een te verwerpen houding van de verdachte is. Nu niet vaststaat om welke reden de verdachte doorreed tijdens het stopteken van de politie en voorts dit op zich onvoldoende is om de wetenschap aan het daaraan voorafgaande voorval vast te stellen, is daarmee onvoldoende bewijs aanwezig om vast te stellen dat het opzet van de verdachte was gericht op het gepleegde misdrijf. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit.

5.Vordering benadeelde partij [naam benadeelde]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 163,23 aan materiële schade en een vergoeding van € 1800,- aan immateriële schade.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard op grond van het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafvordering.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mrs. M. Smit en G.P. van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Salah-Hashim, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 februari 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. primair
hij op of omstreeks 10 augustus 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 10, althans 1 of meer mobiele telefoons (merk/type Samsung Galaxy S8+) en/of een valsgelddetector (merk/type Safescauni 155), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of richten van dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam slachtoffer] en/of
- toevoegen van de woorden: "Als je wat probeert schiet ik" en/of "Als je ons achterna komt, of als je de politie belt, dan schiet ik", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
artikel 310 Wetboek van Strafrecht
artikel 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
1. subsidiair
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op of omstreeks 10 augustus 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen 10, althans een of meer mobiele telefoons (merk/type Samsung Galaxy S8+) en/of een valsgelddetector (merk/type Safescauni 155), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 2] en/of die [naam medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [naam slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op die [naam slachtoffer] en/of
- die [naam slachtoffer] op dreigende toon de woorden heeft/hebben de toegevoegd: "Als je wat probeert schiet ik" en/of "Als je ons achterna komt, of als je de politie belt, dan schiet ik", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking
tot en of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/os opzettelijk behulpzaam is geweest door die [naam medeverdachte 1] en/of die [naam medeverdachte 2] en/of een ander of anderen naar de/een afgesproken locatie te brengen en/of (vervolgens) de (vlucht)auto te besturen;
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (een) wapen{s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3o van die wet in de vorm van een pistool van het merk IMI, type Jericho 941, kaliber 9x19 PARA en/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4o van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten twaalf kogelpatronen, kaliber 9mm LUOTR, voorhanden heeft gehad.
artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie