ECLI:NL:RBROT:2018:1416
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een twee-onder-één-kapwoning in Vlaardingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een twee-onder-één-kapwoning in Vlaardingen voor het belastingjaar 2017. De heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep had de waarde van de woning vastgesteld op € 449.000,-. Eiser, de eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waardering en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, met een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hij voerde aan dat vergelijkbare woningen in de buurt voor lagere bedragen waren gewaardeerd.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen. De rechtbank benadrukte dat de woningen niet identiek waren en dat de verschillen in kenmerken zoals grondoppervlak en aanbouw relevant waren. Bovendien werd verweerder in zijn bewijslast ondersteund door een taxatierapport dat de waarde van de woning onderbouwde. De rechtbank concludeerde dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld en dat de heffingsambtenaar zijn taak naar behoren had uitgevoerd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.