Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 uur subsidiair 20 dagen hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
wistof
redelijkerwijs vermoeddedat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten. Voor
wetenlijkt op grond van de jurisprudentie voorwaardelijk opzet (bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden) de ondergrens.
Redelijkerwijs moeten vermoedenkomt er op neer dat de ambtenaar ‘op zijn klompen’ kon aanvoelen dat de giften hem werden gedaan omdat ze de gever op enig moment een voordeel konden opleveren. In de Memorie van Toelichting is in dit verband
“verwijtbare naïviteit”van de ambtenaar genoemd. [1] Daaronder kan ook worden begrepen – zo overweegt de rechtbank – het onzorgvuldig en onvoorzichtig omspringen met giften zonder zich voldoende te realiseren dat er een verband met de ambtsuitoefening kan zijn. Een direct verband tussen de gift en een bepaalde (concrete) tegenprestatie is immers niet vereist: ook als er (nog) geen of in het geheel geen tegenprestatie door de ambtenaar is geleverd, kan er sprake zijn van passieve ambtelijke corruptie. Sprake kan ook zijn van een ‘gift’ aan de ambtenaar met als doel een speciale relatie te doen ontstaan die zal (kunnen) leiden tot een voorkeursbehandeling.
8 oktober 2010 inhoudende
“Ik wil je bedanken voor met kleine bijdrage alle kleine beetjes helpen toch”.Bij de Rijksrecherche heeft de verdachte verklaard dat hij het in deze zin had over procenten:
“Eén, twee procent, daar had hij [de rechtbank begrijpt: [naam medeverdachte 1] ] het een keer over”.
e-mail heeft gestuurd inhoudende
“Ik heb een prive vraagje. Ik wil een nieuwe passat CC aanschaffen kun jij wat voor me betekenen”. Bij de Rijksrecherche heeft de verdachte hierover verklaard dat het doel van deze e-mail het verkrijgen van een korting was. De rechtbank hecht geloof aan deze verklaring. De verklaring van de verdachte ter zitting dat hij bij [naam medeverdachte 1] slechts informeerde of er voorradige demonstratiemodellen waren, acht de rechtbank dan ook ongeloofwaardig.
“Kun jij nog wat doen en als ik nu de eos pak ipv 1 januari is er dan ook nog een voordeel”heeft de verdachte bij de Rijksrecherche verklaard dat hij hiermee om een korting heeft gevraagd. Eerst ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij [naam medeverdachte 1] had benaderd om te bemiddelen omdat Automobielbedrijf Thur de door de verdachte gewenste Volkswagen EOS niet wilde verkopen aangezien het een oud model EOS betrof. De rechtbank acht deze verklaring echter ongeloofwaardig omdat deze geen steun vindt in het dossier. Dat het de verdachte om korting te doen was kan voorts worden afgeleid uit de verklaring van [naam medeverdachte 2] , de eigenaar van de autodealer, waarin hij zegt dat de verdachte zoveel mogelijk korting wilde en dat hij daarom op verzoek van de verdachte contact met [naam medeverdachte 1] van PAH heeft opgenomen.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
40 (veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
20 dagen.
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;