ECLI:NL:RBROT:2018:1300

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
21 februari 2018
Zaaknummer
6271831
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad van makelaar bij verkoop woning door foutieve vermelding woonoppervlakte

In deze zaak gaat het om de koop van een woning door [eiser 1] en [eiser 2] op 12 februari 2016, waarbij de makelaar namens de verkoper optrad. In de verkoopbrochure werd een woonoppervlakte van 120 m² vermeld, terwijl deze in werkelijkheid 111 m² bleek te zijn. [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat de makelaar onrechtmatig heeft gehandeld door deze foutieve informatie te verstrekken, wat hen schade zou hebben berokkend. Ze vorderen een schadevergoeding van € 18.750,00 en € 968,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij de dagvaarding, conclusie van antwoord, en een tussenvonnis met een comparitie van partijen zijn behandeld. De makelaar erkent de fout in de vermelding van de woonoppervlakte, maar betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De rechter overweegt dat van een makelaar verwacht mag worden dat hij de zorg van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot betracht. De makelaar heeft in de brochure aangegeven dat aan de verstrekte informatie geen rechten ontleend kunnen worden en raadt de kopers aan zelf onderzoek te doen.

De rechter concludeert dat [eiser 1] en [eiser 2] niet hebben aangetoond dat de onjuiste vermelding van de woonoppervlakte hen daadwerkelijk schade heeft berokkend. Bovendien blijkt niet dat de makelaar opzettelijk verkeerde informatie heeft gegeven. De vordering van [eiser 1] en [eiser 2] wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eisers aan de veroordeling moeten voldoen, ook als zij in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6271831 CV EXPL 17-30401
uitspraak: 23 februari 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiser 1]en
[eiser 2],
beiden wonende te [plaatsnaam],
eisers,
gemachtigde: mr. R. Kuin te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Plaatselijke Makelaar B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘[eiser 1]’, ‘[eiser 2]’ en ‘de makelaar’ genoemd.

1.De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding met producties van 15 augustus 2017;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 31 oktober 2017 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 21 december 2017.

2.De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[eiser 1] en [eiser 2] hebben op 12 februari 2016 een woning in [plaatsnaam] gekocht. De makelaar trad daarbij namens de verkoper op als makelaar.
2.2
In de verkoopbrochure voor de woning staat, voor zover nu van belang:
Algemeen
De verstrekte gegevens in deze brochure zijn met zorg verzameld. Hierbij is door ons de grootst mogelijk nauwkeurigheid nagestreefd. Voor de juistheid van de verstrekte informa-tie, waarvoor wij in belangrijke mate afhankelijk zijn van derden, aanvaarden wij, noch de opdrachtgever geen enkele aansprakelijkheid. Aan deze informatie kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
Onderzoeksplicht door koper
Wij gaan er vanuit dat u, voordat u een bod uitbrengt op de woning, onderzoek heeft verricht naar alle aspecten, die in het algemeen voor u in het bijzonder van belang zijn bij het nemen van uw aankoopbeslissing. Daartoe behoren zaken als het bestuderen van de informatie die door ons wordt aangeboden, het inwinnen van informatie bij de gemeente en een onderzoek naar uw financiële mogelijkheden.

3.Het geschil

3.1
[eiser 1] en [eiser 2] stellen dat de makelaar onrechtmatig jegens hen gehandeld heeft door in de verkoopbrochure van de woning die zij in 2016 hebben gekocht te vermel-den dat deze woning een woonoppervlakte heeft van 120 m², terwijl de woonoppervlakte in werkelijkheid 111 m² blijkt te bedragen. [eiser 1] en [eiser 2] stellen hierdoor schade te lijden, zij begroten deze schade op € 18.750,00 en zij vorderen veroordeling van de make-laar tot betaling van dit bedrag, met rente en € 968,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2
De makelaar betwist iets verschuldigd te zijn aan [eiser 1] en [eiser 2].
3.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op hetgeen waarmee [eiser 1], [eiser 2] en de makelaar de vordering en het verweer daartegen (verder) on-derbouwen.

4.De beoordeling

4.1
De makelaar erkent dat de in de verkoopbrochure vermelde woonoppervlakte van de woning van 120 m² onjuist is. In deze zaak moet de vraag beantwoord worden of de make-laar door die onjuiste vermelding onrechtmatig gehandeld heeft jegens [eiser 1] en [eiser 2].
4.2
Van een makelaar mag in het algemeen verwacht worden dat hij de zorg van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot betracht. Dit betekent dat [eiser 1] en [eiser 2] er in beginsel van uit mogen gaan dat de makelaar geen verkeerde informatie geeft. Of de makelaar onrechtmatig handelt als er toch een fout in de informatie zit, is onder meer afhankelijk van eventuele mededelingen van de makelaar over de juistheid van de door hem gegeven informatie.
4.3
De makelaar wijst [eiser 1] en [eiser 2] er in de verkoopbrochure op (zie 2.2) dat aan de in de daarin opgenomen informatie geen rechten ontleend kunnen worden. De make-laar raadt [eiser 1] en [eiser 2] ook aan zelf onderzoek te doen naar aspecten die voor hen in het bijzonder van belang zijn bij de beslissing of zij de woning willen kopen of niet. Als de woonoppervlakte van de woning van (doorslaggevende) betekenis zou zijn voor [eiser 2] en [eiser 1], hadden zij met andere woorden zelf onderzoek moeten doen naar de juiste woonoppervlakte en niet zonder meer af moeten gaan op de informatie die de makelaar geeft in de brochure. Hoewel zoals hiervoor vermeld [eiser 1] en [eiser 2] in beginsel uit mogen gaan van de juistheid van de gegeven informatie, kan immers nooit worden uitgesloten dat een fout is gemaakt. Van belang hierbij is dat nergens uit blijkt dat de makelaar bewust verkeerde informatie gegeven heeft. De makelaar heeft een fout gemaakt, een buitenmaat voor een binnenmaat aangezien, waarover hij ter zitting nader heeft verklaard (proces-verbaal blad 3).
4.4
Dat [eiser 1] en [eiser 2] bijzonder belang stelden in de precieze woonoppervlakte blijkt niet. Zij hebben de makelaar er niet naar gevraagd. Artikel 7:17 lid 6 BW, een artikel dat in de verhouding tussen partijen weliswaar niet van toepassing is maar waaraan naar het oordeel van de kantonrechter niettemin gewicht toekomt bij de beoordeling van de vraag of de makelaar onrechtmatig gehandeld heeft door een onjuiste woonoppervlakte te vermelden, bepaalt daarnaast dat bij koop van een onroerende zaak de vermelding van de oppervlakte slechts als aanduiding bedoeld is, zonder dat de zaak daaraan behoeft te beantwoorden. Dit betekent weliswaar niet dat de makelaar zomaar een willekeurige oppervlakte kan noemen, maar het betekent wel dat de makelaar niet zonder meer afgerekend kan worden op een fout.
4.5
Voor zover [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat zij schade hebben geleden doordat zij minder voor de woning hadden betaald als zij de werkelijke woonoppervlakte hadden gewe-ten, geldt dat dit niet is gebleken en hier ook geen aanwijzingen voor zijn, net zomin als dat de woning bij eventuele verkoop in de toekomst minder zal opbrengen nu de woonopper-vlakte geen 120 m² maar 111 m² blijkt te zijn.
4.6
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat van onrechtmatig handelen geen sprake is. De vordering van [eiser 1] en [eiser 2] wordt daarom afgewezen.
4.7
Dat de klacht tegen de makelaar van [eiser 1] en [eiser 2] door de Raad van Toe-zicht van de NVM (deels) gegrond is verklaard maakt het voorgaande niet anders. In deze procedure bij de Raad van Toezicht is immers geen oordeel gegeven over de vraag of de makelaar civielrechtelijk onrechtmatig gehandeld heeft (zoals de Raad van Toezicht ook schrijft onder 10. van haar beslissing).
4.8
[eiser 1] en [eiser 2] zijn de in het ongelijk gestelde partij en worden daarom ver-oordeeld in de kosten van de procedure.
4.9
Dit vonnis wordt zoals de makelaar vordert wat de proceskostenveroordeling betreft ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [eiser 1] en [eiser 2] aan de veroordeling moeten voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van de makelaar vastgesteld op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde en, als [eiser 1] en [eiser 2] niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis vrijwillig aan deze veroordeling voldoen, begroot op € 131,00 aan nasalaris, vermeerderd met € 68,00 aan betekeningskosten als betekening plaatsvindt, voor zover van toepassing vermeerderd met omzetbelasting als deze niet verrekend kan worden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na het wijzen van dit vonnis tot aan de dag van de algehele betaling;
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686