Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2018 in de zaak tussen
[Naam] V.O.F., te [plaats], eiseres,
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Het attractietoestel is door eiseres begin 2016 van een Franse exploitant gekocht.
Eiseres heeft het attractietoestel op 19 april 2016 aangemeld bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor exploitatie in Nederland en daarbij vermeld dat het attractietoestel in Noordwijk voor het eerst zal worden ingezet.
- Rapport van bevindingen voor de overtreding (art. 3a jo. Art. 8, lid 1, WAS).
- Beschikking voor onmiddellijke buitengebruikstelling en direct verzegelen voor beëindiging voortduren exploitatie (art. 30, lid 1, WW) Zo mogelijk wordt de beschikking ter plaatse uitgereikt.
9 februari 2017. Uit het overgangsbeleid zoals weergegeven in 4.2. volgt dat eiseres het attractietoestel tot 1 november 2016 op één kermis met een maximale duur van 14 dagen mocht inzetten mits het attractietoestel voldeed aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die in het WAS. Tussen partijen is niet in geschil dat de kermis in Noordwijk de eerste, bij verweerder aangemelde, kermis was waarop het attractietoestel door eiseres werd ingezet, en dat het overgangsbeleid daarom in Vlijmen niet op eiseres van toepassing was, zodat zij toen volledig aan het WAS diende te voldoen.
Het Franse proces verbal de contrôle is een dergelijke periodieke goedkeuring. Of dat document kan worden aangemerkt als een buitenlands certificaat met een gelijkwaardig beschermingsniveau, was daarbij niet van belang. Zou immers sprake zijn van een buitenlands certificaat met een gelijkwaardig beschermingsniveau, dan bestond er voor interventie in het geheel geen reden. Dit staat met zoveel woorden in onderdeel 3.4.9 van het interventiebeleid. De aanzegging van buitengebruikstelling en verzegeling diende er juist voor om vast te doen stellen of sprake was van een gelijkwaardig beschermingsniveau en om eventueel een keuring door een AKI aan te vragen. Gelet hierop slaagt het betoog van eiseres dat verweerder ten onrechte tot onmiddellijke buitengebruikstelling en verzegeling is overgegaan. Dat daartoe ten onrechte is overgegaan geldt te meer nu, zoals tussen partijen niet in geschil is, het op grond van het hiervoor besproken overgangsbeleid wel mogelijk was om met het attractietoestel op de kermis in Noordwijk te draaien. Daarmee verhoudt zich niet dat verweerder bij de eerste controle van het attractietoestel na de kermis in Noordwijk, terwijl het attractietoestel bovendien nog op een aantal andere kermissen tussen die in Noordwijk en Vlijmen heeft gedraaid, tot onmiddellijke buitengebruikstelling en verzegeling besluit. Het WAS beoogt immers het veiligheidsbelang te dienen en dat belang was kennelijk bij het draaien van het attractietoestel in Noordwijk niet in geding en gaf bovendien geen aanleiding om het attractietoestel op de eerste kermis na die in Noordwijk te controleren maar pas op een aantal kermissen daarna. Onmiddellijke buitengebruikstelling en verzegeling was in dat licht niet proportioneel.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 333,- vergoedt.