ECLI:NL:RBROT:2018:1251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
10/661258-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor poging tot woninginbraak met mededader

Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 14 oktober 2017 samen met een ander heeft geprobeerd in te breken in een woning te Krimpen aan den IJssel. De verdachte heeft bekend dat hij zich de toegang tot de woning heeft willen verschaffen door middel van braak en/of inklimming. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is, aangezien de verdachte het feit heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft ook overwogen dat de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een strafblad met eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, meegewogen zijn in de beslissing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/661258-17
Datum uitspraak: 26 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 14 oktober 2017 te Krimpen aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan de [adres delict] weg te nemen goed(eren) en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ,
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en/of inklimming, met één mededader naar voornoemde woning is gegaan, waarna
hij, verdachte, en/of zijn mededader
- meermalen bij de voordeur van de woning heeft/hebben aangebeld en
- deze voordeur (met een hard (breek)voorwerp) geprobeerd heeft/hebben te forceren en
- ( vervolgens) naar de achtertuin van de woning is/zijn gegaan en
- ( via de achtertuin) op het dak van de garage van de woning is/zijn geklommen en/of
- op het balkon van de 1e verdieping van de woning is/zijn geklommen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met een ander geprobeerd in te breken in een woning. De verdachte heeft door zijn handelen geen respect getoond voor de eigendommen van een ander en heeft zich geen rekenschap gegeven van de impact die woninginbraken doorgaans hebben op het gevoel van privacy van de gedupeerden. Het is voor de bewoners een zeer onaangenaam gevoel om te leven met de wetenschap dat een vreemde heeft geprobeerd hun woning in te komen. Daarnaast zorgen woninginbraken voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder herhaaldelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2017.
De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij geen bijzondere voorwaarden worden geadviseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.H.J. Stemker Köster, voorzitter,
en mr. G.A.F.M. Wouters en mr. K. Bakker , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 oktober 2017 te Krimpen aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan de [adres delict]
weg te nemen
goed(eren) en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik te
brengen door middel van braak/verbreking en/of en inklimming,
met één of meer van zijn mededader(s) naar voornoemde woning is gegaan, waarna
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- meermalen bij de voordeur van de woning heeft/hebben aangebeld en/of
- deze voordeur (met een hard (breek)voorwerp) geprobeerd heeft/hebben te forceren en/of
- ( vervolgens) naar de achtertuin van de woning is/zijn gegaan en/of
- ( via de achtertuin) op het dak van de garage van de woning is/zijn geklommen en/of
- op het balkon van de 1e verdieping van de woning is/zijn geklommen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;